• No results found

Oorzaken van Japans nederlaag

In document 1939-1945 D E E L I I b (pagina 33-59)

Alvorens de verdere Geallieerde strategie in de oorlog tegen Japan te behandelen, lijkt het ons nuttig, hier op enkele algemene factoren in te gaan die tot Japans nederlaag hebben geleid. Vraagt men waarom deze nederlaag, gerekend van die eerste Amerikaanse landingsoperaties op de Salomons-eilanden, toch nog drie jaar op zich heeft laten wachten, dan

V E R D E L I N G DER A M E R I K A A N S E S T R I J D K R A C H T E N

dient gewezen te worden op het feit dat de Verenigde Staten, welker staalproductie (om slechts deze ene, maar hoogst belangrijke factor te noemen) dertien maal zo groot werd als de Japanse, slechts een deel van hun krachten tegen Japan konden inzetten en dat de oorlogvoering in het onmetelijk gebied van de Pacific grote specifieke moeilijkheden met zich bracht.

Laat ons, om te beginnen, op dat eerste ingaan.

Wij vermeldden reeds dat, al hadden de Amerikanen in '41 met de Britten afgesproken, eerst Duitsland en Italië en daarna pas Japan te verslaan, toch in '42 ongeveer evenveel Amerikaanse strijdkrachten naar het strijdtoneel in de Pacific w eid e n gezonden als naar dat in Europa. In '43, '44 en de eerste maanden van '45 gold dat niet voor het Amerikaanse leger en de Amerikaanse legerluchtmacht, maar de Pacific was ook toen het voornaamste strijdtoneel voor de Amerikaanse vloot en zelfs nage­ noeg het enige voor het Amerikaanse Marine Corps. Ziet men de A m e­ rikaanse oorlogsinspanning als één geheel, dan mag gesteld worden dat, globaal gesproken, de helft op de strijd met Duitsland en Italië, de helft op die met Japan werd gericht. Zouden Duitsland en Italië sneller verslagen zijn, als de Amerikanen meer krachten naar Europa zouden hebben gezonden? Verm oedelijk wel, maar daarbij moet bedacht worden dat het voor de Amerikaanse publieke opinie, die de Japanners als vijand no. 1 zag, onaanvaardbaar zou zijn geweest als Amerika enige jaren lang tegen Japan in het defensief zou zijn gebleven, dat van het feit z elf dat in '42 in allerijl vrij sterke landstrijdkrachten naar de Pacific werden gezonden om een verdere Japanse opmars te voorkomen, een zekere zuigkracht uitging en dat de meeste Amerikaanse vlooteenheden in de Atlantische Oceaan niet nodig waren, zeker niet van de lente van '43 af toen men het U-Boot-gevaar bezworen had. Van de nieuwe Amerikaanse vlooteenheden dateerden de bouwplannen uit 1940, toen president R oo- sevelts voorstellen om een Tu/o-Ocean Navy te bouwen door het A m e­ rikaanse Congress waren aanvaard. In de Atlantische Oceaan en in de M iddellandse Zee was de Amerikaanse vloot niet meer dan een aanvul­ ling op de Britse — een aanvulling die kleiner kon worden, terwijl tezelfdertijd het ene nieuwe oorlogsschip na het andere afgeleverd werd door de Amerikaanse werven die, van Pearl Harbor tot Japans capitulatie, 26 nieuwe vliegkampschepen, 8 nieuwe slagschepen, 48 nieuwe kruisers, 352 nieuwe torpedobootjagers en 203 nieuwe onderzeeboten bouwden. W elnu, 'the very existence o f a largefleet in the Pacific1, aldus de Amerikaanse historici Coakley en Leighton in hun studie over de strategie in de Pacific,

‘ served as a magnet fo r other resources — A rm y troops and -planes, merchant shipping, landing ships and -crafi, and all the paraphernalia o f supporting elements needed to put them to use. It was fo r these other resources, and principally assault shipping, that marginal needs in the Atlantic and Pacific were in clear competition.’ 1

Hadden de Verenigde Staten dan niet voldoende bouwcapaciteit om zow el voor de oorlog tegen Duitsland en Italië als voor die tegen Japan de nodige landingsschepen te bouwen ? Zonder twijfel. Maar hier hadden de Combined Chiefs o f Staff in '42 een van hun w einige fouten gemaakt: de bouw van landingsschepen had een te lage prioriteit gekregen en het gevolg was dat zich in de herfst van '43 een ernstig tekort openbaarde; daarvan werden overigens niet de operaties tegen Duitsland maar die tegen Japan het slachtoffer, d.w.z. niet de operaties in de Pacific maar die w elke in de Indische Oceaan op het program stonden.

Het gevolg van de hier geschetste ontwikkelingen was dat het A m e­ rikaanse leger eind juni '44 bijna 2,4 m iljoen militairen had ingezet in de oorlog tegen Duitsland en ruim 1,2 m iljoen in die tegen Japan — omgekeerd had de Amerikaanse vloot toen 1,2 m iljoen militairen ingezet tegen Japan en ca. 800000 tegen Duitsland; van het U S Marine Corps opereerden nagenoeg alle formaties in de Pacific Aan scheepsruimte voor transporten vergde de oorlog in de Pacific ongeveer hetzelfde totaal- tonnage als de oorlog in de Atlantische Oceaan. D e Amerikaanse lucht­ machten (die van het leger en die van de vloot bijeengenomen) waren van midden '43 af sterker betrokken bij de oorlog tegen Duitsland dan bij die tegen Japan, maar daarbij moet aangetekend worden dat de zwaarste en verst reikende Amerikaanse legerbommenwerpers, de B -2 9 ’ s, uitsluitend tegen Japan werden ingezet.

Tekenend is het voor het gewicht dat ook in '44, het jaar van de grote veldtocht tegen Duitsland in West-Europa, aan de operaties in de Pacific w erd toegekend, dat tezelfdertijd dat de immens gecompliceerde en uitgebreide landingsoperatie in Norm andië werd voorbereid, een lan- dingsoperatie op enkele belangrijke eilanden in de Japanse Marianen op stapel werd gezet (zie kaart III op de pag.’s 58—59), waarbij in de eerste fase bijna evenveel landingsvaartuigen en troepen zouden worden inge­ zet als in Normandië.

1 ( United States Government, United States Arm y, Office o f the C h ief o f M ilitary History)

United States Arm y in World War II. The War Department. Robert W. C o ak ley en Richard

M . Leighton: Global Logistics and Strategy 19 4 3 -19 4 5 (1968), p. 392 (verder aan te halen als: C oakley en Leighton).

MO E I L I J KE O O R L O G V O E R I N G IN DE ‘ P A C I F I C ’

Noch van het Atlantische strijdtoneel, noch van dat in de Pacific kan men zeggen dat het ooit stiefmoederlijk werd bedeeld; er was maar één strijdtoneel waar dat wèl voor gold: dat in China, Birma en Brits-Indië. Wij komen er op terug.

N u het tweede punt dat wij aanstipten: dat, zo schreven wij, de oorlog­ voering in het onmetelijke gebied van de Pacific grote specifieke m oei­ lijkheden met zich bracht.

M oeilijkheden allereerst door het klimaat en door de geografische omstandigheden. In het zeegebied tussen Hawaii en het vasteland van Azië moesten de Amerikanen landen op tropische eilanden die er alle even bekoorlijk uitzagen maar waar het vechten buitengewoon bezwaar­ lijk was. Er kwamen temperaturen voor van 45 graden Celsius in de schaduw en de hoge luchtvochtigheid kon verlammend werken. Streken waren er waar bij tijd en w ijle op één enkele dag 40 cm regen viel. Elders w eer werden zorgvuldig voorbereide operaties verstoord door formida­ bele orkanen die gehele vloten volledig uit elkaar konden slaan. O ok aardbevingen kwamen voor. Som m ige eilanden waren niet meer dan een nauwelijks boven het zee-oppervlak uitstekend, veelal cirkelvormig ko­ raalrif waar hoogstens palmen groeiden, op andere, bijvoorbeeld op N ieuw -G uinea, was het tropische oerwoud haast ondoordringbaar. Men moest er voorzorgen nemen tegen malaria en andere tropische ziekten — menigmaal waren van de Amerikaanse en Australische eenheden meer militairen door ziekten uitgeschakeld dan door de gevechten met de fapanners. Trouwens, niet alleen de militairen maar ook de materialen die zij nodig hadden, leden onder het klimaat: wat in karton was verpakt, viel uiteen en elk metalen oppervlak werd in een vaak onbegrijpelijk korte tijd door roest aangetast.

Dan: er waren op de meeste punten waar de Amerikanen hun bases wilden inrichten, niet alleen geen goede havens maar er waren ook onvoldoende o f zelfs in het geheel geen inheemse arbeidskrachten (som­ mige eilanden in de Pacific waren onbewoond) om steigers te bouwen, wegen aan te leggen, behuizingen op te trekken, olietanks te construeren, vliegvelden-te maken en alles wat aangevoerd werd, op te slaan en daarna weer te distribueren. M en had er in Washington niet op gelet dat van de ca. twee m iljoen man die het Amerikaanse leger in Frankrijk in 1918 had geteld, meer dan een derde tot de verzorgingseenheden, het Service Corps, had behoord — begin '42 ging het Department ofi the Army er van uit dat

het voldoende was om van elke honderd gemobiliseerde dienstplichtigen tw aalf bij het Service Corps in te delen maar in de herfst van dat jaar kwam men tot de conclusie dat voor elke divisie van ca. vijftienduizend man die tegen de Japanners vocht, niet minder dan dertigduizend man nodig waren op het gebied van de bevoorrading.

En de afstanden!

Een schip dat van de Amerikaanse westkust a f gebruikt werd voor het transport van troepen en oorlogsmaterieel naar havens in de zuidwest- Pacific, het gezagsgebied van MacArthur dus, was heen en terug vier maanden onderweg, als zich bij het lossen geen onvoorziene m oeilijk­ heden voordeden en als MacArthur het schip niet vasthield om het voor transporten binnen zijn gezagsgebied te gebruiken.

Van de gehele problematiek der bevoorrading had men zich tevoren onvoldoende rekenschap gegeven; vooral ook had men niet beseft dat het mobiliseren en tijdig naar bepaalde punten dirigeren van honderden vrachtschepen (in de Pacific werden het er, alleen al voor het leger, achthonderd, alle ressorterend onder de begin '42 opgerichte Amerikaan­ se War Shipping Administration') de onmisbare voorwaarde was voor het opzetten en volhouden van militaire offensieven. Het was niet voldoende dat het Amerikaanse bedrijfsleven alles kon produceren wat de in de Pacific strijdende eenheden nodig hadden — dat moest allemaal tijdig naar de Amerikaanse westkust worden vervoerd, daar opgeslagen, aan boord van schepen gebracht en die schepen moesten op het juiste moment de punten bereiken waar op de aankomst van die voorraden werd gerekend. H oeveel was er nodig? De ervaring leerde dat voor een infanterie-divisie van ruim veertienduizend man met meer dan tweeduizend voertuigen en stukken rijdend geschut, als die divisie (wat regel werd) voor dertig dagen voorraden meenam, ruim 20 000 brutoregisterton laadruimte no­ dig was (1 brutoregisterton is gelijk aan bijna 3 kubieke meter) en dat op die eerste 20000 brt elke maand 12000 brt aan voorraden diende te volgen. V oor een tankdivisie waren die cijfers: 40000 brt bij vertrek en vervolgens elke maand 36 000 brt aanvulling. Ten tijde van Pearl Harbor wisten de Amerikanen evenwel niet wat de moderne oorlogvoering, en dan speciaal de oorlogvoering in de Pacific, eiste. Enige recente ervaring hadden zij, gelukkig, met de aanleg van bases: zij hadden in '41 in Engeland twee vliegbases en twee bases voor torpedobootjagers

ge-1 H o o fd van dat bureau was Admiral Em ery S. Land, die tevens voorzitter was van de Maritime Commission, w elke zorg droeg vo o r het bouw en van voldoende nieuwe vrachtschepen.

MOE I LI J KE O O R L O G V O E R I N G I N DE ‘ P A C I F I C ’

bouw d; zij hadden bovendien gedetailleerde plannen opgesteld voor vliegbases op de Galapagos-eilanden die ca. I ooo km uit de kust van Ecuador liggen — in eerste instantie had men er dus in Washington enig denkbeeld van, wat allemaal naar de Pacific moest worden gezonden als men er, zoals het geval was op eilanden tussen Hawaii en Australië, nieuwe bases w ilde aanleggen. Niettemin ging in de praktijk aanvankelijk veel mis. Zo werd eind januari '42 een detachement van vierduizend militairen van het leger en achthonderd van de marine naar de Franse Genootschapseilanden gezonden, enkele duizenden kilometers bezuiden Hawaii, om er op een van die eilanden, Bora-Bora, een militaire basis aan te leggen. M en had van Bora-Bora slechts één Franse kaart en deze dateerde uit 1850. Bij het lossen van de voorraden bleek dat het meege­ brachte materiaal zo slecht gemarkeerd was dat talrijke kratten geopend moesten worden louter om te zien wat er eigenlijk in zat. Drinkwater was er op Bora-Bora veel te w einig en de zware vrachtauto’s die mee­ genomen waren, zakten er in de bodem weg. M et dat al bleek wat op Bora-Bora ondernomen werd, 'an invaluable rehearsal fo r larger under- takings’ , aldus in '47 de Amerikaanse historicus Duncan S. Ballantine in zijn studie US Naval Logistics in the Second World War.'

D ie ‘ larger undertakings' lieten niet op zich wachten: in eerste instantie werden op de N ieuw e Hebriden (zie kaart III op de pag.’s 58—59) en op de Fidji-eilanden twee marinebases gebouwd en één op N ieu w -C aledo- nië en bij Auckland. Wat men voor de bouw van die bases aan materialen nodig had, werd hoofdzakelijk geput uit een gigantisch depot op de Amerikaanse oostkust dat in ’4 0 -’4 i was ingericht voor de militaire hulpverlening aan Engeland. V oor elke basis moesten miljoenen ver­ schillende artikelen besteld, geproduceerd, verpakt en verzonden worden — er kwam in maart '43 een katalogus van klaar die met de bijlagen 479 delen telde. Er was evenwel een hoofdlijst van 250 belangrijke compo­ nenten, 'including', aldus Ballantine, 'such diverse units as oxygen generating plants, typewriter repair, malaria control, sawmill and gardening units.'2 Van al die miljoenen artikelen stond het gewicht er bij genoteerd. Ballantine noemt het opstellen van die katalogus terecht 'one o f the outstanding achievements o f the war'?

Behalve vaste bases nam de Amerikaanse marine ook mobiele in gebruik: hele transportvloten inclusief olietankers, reparatieschepen en hospitaalschepen, die ver de Pacific opgezonden konden worden om

N im itz’ eskaders te bevoorraden en beschadigde schepen te herstellen — de eerste van die mobiele bases voer in de herfst van '43 uit.

Was daarmee de frictie tot een minim um gereduceerd? Neen, er bleven moeilijkheden. Eén was dat aan de staven die de uitrusting en de verdere bevoorrading moesten organiseren, veiligheidshalve w einig in­ lichtingen werden verstrekt over de strategische plannen. Een tweede, dat tussen het bestellen van wat men nodig meende te hebben en het afleveren een periode lag die tot twee volle jaren kon uitdijen. Een derde, dat de strategische plannen menigmaal veranderd werden, hetgeen tot wijzigingen kon leiden in het materiaal dat nodig was. Een vierde, dat er steeds vrachtschepen te w einig waren, vooral ook doordat de bereke­ ningen van de War Shipping Administration (aan w ie drie maanden tevoren opgegeven moest worden, hoeveel scheepsruimte men behoefde) me­ nigmaal omvergeworpen werden doordat, gelijk al vermeld, vrachtsche­ pen die naar Amerika moesten terugkeren, in de oorlogsgebieden werden vastgehouden: in juni '44 was dat het geval met bijna een vijfde van alle schepen, in de herfst van dat jaar zelfs met bijna een derde.

Het was, al met al, een gigantisch bedrijf, dat, onder de voortdurende, nim m er aflatende pressie van de oorlog, in de Pacific moest worden opgebouwd. De Amerikaanse vloot alléén al beschikte er ten tijde van Japans capitulatie over meer dan 1 100 gevechtsvaartuigen, bijna 15000 gevechtsvliegtuigen, en bijna 3 000 grote landingsvaartuigen. Al dat oor­ logstuig werd in de vaart o f vliegende gehouden met gebruikmaking van ca. 140 0 grote en kleine vooruitgeschoven bases waar alleen al 152 droogdokken aanwezig waren.

Wat de Japanners hier tegenover konden stellen was pover.

N a een rondreis door de Pacific schreef de National Commander van het American Legion, een organisatie van oud-militairen, begin ju li '44 aan generaal Marshall:

‘ I was impressed by the fact that we excel the Ja p s mostly in our ability to meet the logistic demands o f all-out war. In two years o f occupation the J a p has established puny little bases and inferior air strips; sixty days ajter capttire o f these bases, caterpillars and bulldozers had moved the ju n g le ; warehouses, roads and wharves had been built and a modern soldier city o f 10 000 or more established; 1 2 or 14 air strips had been completed and everything was in motion to support the next advance; marvellous planning and execution and adaptation o f the mechanical ingenuity have been used in tnaking our supply system the model o f modern warfare. ' 1

J A P A N S E C O D E S ‘ G E B R O K E N ’

*

Er vloeide uit die Amerikaanse vindingrijkheid nog een specifiek gevolg voort dat de Amerikanen een formidabele voorsprong op de Japanners gaf: zij hadden enkele belangrijke Japanse codes gebroken — wij maakten daar al melding van, toen wij de Slag in de Koraalzee en de Slag bij M idw ay beschreven.1

In 1925 waren de Amerikanen begonnen met het opvangen van Japanse codetelegrammen; dat geschiedde van Goeam af. Spoedig kwa­ men er meer opvangposten. Zij leverden teksten a f die uiteraard vertaald moesten worden — regelmatig werd een vijftiental officieren (zes van het leger, acht van de marine, één van het Marine Corps) bij de ambassade in Tokio gedetacheerd om er de Japanse taal te leren. De meesten hunner werden na terugkeer geplaatst bij de Signal Intelligence Service die in '29 werd opgericht. Een jaar later begonnen de Japanners codeermachines te gebruiken waarvan voortdurend betere types werden vervaardigd. Daar­ bij maakten zij in '39 een ernstige fout: berichten die zij doorgaven op de modernste machines waarmee het verkeer met de diplomatieke posten onderhouden werd (Purple — betere machines dan de Enigma-apparaten die de Duitsers gebruikten), gaven zij óók door op oudere machines welker berichten door de Amerikanen al meegelezen konden worden. Dezen waren na ruim een jaar in staat, de werkwijze van de Purple- machines te doorgronden. Eind september '40 lukte het voor het eerst een met een Purple-machine doorgeseinde tekst volledig te decoderen en in '4 1 konden Buitenlandse Zaken in Tokio en de Japanse ambassade in Washington geen geheim telegram aan elkaar toezenden dat niet binnen weinige uren gedecodeerd aan Roosevelt en Secretary o f State C ordell Huil werd voorgelegd.

Het Signal Intelligence-bedrijf (leger en vloot hadden hun eigen dienst) breidde zich voortdurend uit. Er kwamen meer en meer opvangposten en men ging, o.m. in Londen en in N ew Delhi, samenwerken met de Britten. Het systeem dat de Britten hadden opgebouwd: dat informatie op grond van gedecodeerde telegrammen door speciale

verbindingsoffi-1 D e hier volgende paragraaf is gebaseerd op het in verbindingsoffi-1982 verschenen w erk van de Britse historicus Ronald Lew in: The other Ultra. Codes, ciphers and the defeat o f Japan, aangevuld met gegevens, door Jam es Rusbridger gepubliceerd in het tijdschrift

eieren uitsluitend aan de hoogste bevelhebbers werd ter hand gesteld en dat de desbetreffende stukken na lezing onm iddellijk werden verbrand, werd begin '43 door de Amerikanen overgenomen — er was onder hun hoogste bevelhebbers in de Pacific maar één die, zelfverzekerd als hij was en afkerig van alles wat naar Washingtonse controle van zijn operaties zweemde, aan al die informatie maar beperkte waarde toekende: M acAr­ thur; de overige hoogste bevelhebbers maakten er graag en voortdurend gebruik van.

Natuurlijk bleven tegenslagen niet uit. In september '42 brachten de Japanners wijzigingen in hun marinecode aan die de Amerikanen bijna een jaar lang voor raadsels stelden.1 Hun Intelligence moest toen zijn conclusies baseren op de hoeveelheid en de lengte van de telegrammen die binnen het Japanse militaire apparaat gewisseld werden, aangevuld met de observaties van de kust-uitkijkposten, de z.g. Coastwatchers, die de Australiërs in het zuidwesten van de Pacific hadden achtergelaten (daarop komen wij nog terug). Begin '43 evenwel werd, het eerst in N ew Delhi, de code gebroken die door het Japanse leger voor al zijn transport- en troepenschepen werd gebruikt en eind '43 lukte hetzelfde met de belang­ rijkste code van dat leger op administratief gebied. In februari '44 werd bovendien op een van de veroverde eilanden een exemplaar van het desbetreffende codeboek buitgemaakt en vond men er ook delen van Japanse codeermachines — nadien kon binnen het Japanse leger vrijw el geen geheim radiotelegram worden doorgegeven dat niet door de A m e­ rikanen werd meegelezen. Enkele maanden later werd ook een van de voornaamste codes van de Japanse legerluchtmacht gebroken.

Bij deze Signal Intelligence werden meer en meer krachten ingeschakeld (de centrale staf te Washington die ten tijde van Pearl Harbor uit hon-

In document 1939-1945 D E E L I I b (pagina 33-59)