• No results found

Nederlands-Indië

In document 1939-1945 D E E L I I b (pagina 157-164)

Wat Nederlands-Indië betrof, was het vaststellen van een duidelijke beleidslijn voor Japan dubbel moeilijk, in de eerste plaats doordat be­ paalde eilanden o f delen van eilanden op politiek gebied veel verder ontwikkeld waren dan andere en in de tweede plaats doordat er drie militaire besturen waren ingesteld: op Java (en Madoera) het militaire bestuur van het Zestiende, op Sumatra dat van het Vijf-en-tw intigste Japanse Leger en in de overige Buitengewesten het militaire bestuur van de Japanse marine. Van belang was ook nog dat het veruit volkrijkste eiland, Java, de industriële grondstoffen waaraan Japan behoefte had, niet in grote hoeveelheden voortbracht en dat die grondstoffen juist w el in verscheidene van de Buitengewesten werden geproduceerd.

J A P A N S B E L E I D I N ' 4 3

In overeenstemming met de uit Tokio ontvangen instructie welke inhield dat ‘voortijdige onafhankelijkheidsbewegingen tegengegaan’ moesten worden, begonnen de drie militaire besturen met in Indië, tot levendige teleurstelling van de Indonesische nationalisten, alle politieke activiteit te verbieden. In het marinegebied werd daar een schepje bo­ venop gedaan doordat er een voor dat gebied geldende algemene be- stuursinstructie, die op 14 maart '42 gedateerd was, rondgezonden werd die inhield dat het gebied uiteindelijk bij Japan zou worden ingelijfd en dat derhalve ‘onafhankelijkheidsbewegingen’ (het woord ‘voortijdige’ was vervallen) tegengegaan moesten worden. Op Java en op Sumatra werd later in '42 getracht, een volksbeweging van de grond te krijgen die steun verleende aan de Japanse oorlogvoering en die beweging werd in maart '43 op Java door een nieuwe vervangen die enkele bekende Indonesische figuren, onder w ie Soekarno en Hatta, in de leiding had. T w ee maanden later, begin mei, bracht Aoki, de Japanse minister van Groot-O ost-Azië, een bezoek aan Java. Toen hij zich in Batavia bevond, drong Hatta (Soekarno was afwezig) er met klem bij hem op aan dat, nu aan Birma en de Philippijnen de onafhankelijkheid was beloofd, Japan duidelijk zou maken dat het met Indonesië diezelfde w eg w ilde inslaan; in dat kader verzocht hij, goed te vinden dat de rood-witte vlag, de vlag van de Indonesische nationalisten, vrij gebruikt en hun lied, het Indonesia Raya, vrij gezongen mocht worden. In Tokio teruggekeerd, besprak Aoki die wensen o.m. met minister-president Todjo en de minister van bui­ tenlandse zaken. Beiden waren er voorstander van dat ook aan Indonesië de ‘onafhankelijkheid’ in het vooruitzicht werd gesteld, maar de staven van leger en vloot zetten hun voet dwars: die ‘onafhankelijkheid’ zou, betoogden zij, een hinder kunnen zijn voor de ongeremde economische exploitatie van Indië. Het conflict werd aan de Contactraad voorgelegd; in een eerste ontwerp-resolutie, opgesteld door het departement van buitenlandse zaken, kwam te staan dat aan Indonesië ‘een hoge mate van zelfbestuur’ zou worden toegekend, maar die formulering werd in een tweede concept gewijzigd tot ‘deelnem ing aan het bestuur’. O ver deze en andere stukken moest een keizerlijke conferentie die op 3 1 mei '43 plaatsvond, zich uitspreken. Er kwam een haast schizofreen compromis uit de bus: aan de ene kant werd onder pressie van de staven van leger en vloot vastgelegd dat Indonesië (en Malakka) bij Japan zouden worden ingelijfd en onder militair bestuur zouden blijven, aan de andere kant werd op aandrang van Todjo en de minister van buitenlandse zaken bepaald dat aan de Indonesiërs (en de ingezetenen van Malakka) ‘deel­ neming aan het bestuur’ zou worden beloofd; die belofte zou overigens,

weer als resultaat van de pressie van de staven van leger en vloot, op korte termijn slechts gelden voor Java.

De besluiten van de keizerlijke conferentie werden op 16 ju n i door Tod jo bekendgemaakt in een toespraak voor het Japanse Lagerhuis, met dien verstande dat hij het besluit, Indonesië (en Malakka) uiteindelijk bij Japan in te lijven, zorgvuldig verzweeg. De toezegging met betrekking tot de ‘deelneming aan het bestuur’ werd door de autoriteiten van de Japanse marine in het door hen bestuurde gebied geschrapt uit de be­ richten omtrent T o d jo ’s toespraak — zij werd in de bladen die op Borneo en in de Grote Oost verschenen, pas weken later gepubliceerd (naar wij verm oeden: krachtens een uit Tokio ontvangen bevel).

Op 5 ju li maakte het Japanse militaire bestuur op Java bekend dat op dat eiland een Centrale Adviesraad, Gewestelijke Adviesraden en Plaat­ selijke Adviesraden in het leven zouden worden geroepen — colleges die zich alleen zouden mogen uitspreken over vragen die hun door de Japanse militaire bestuurders zouden worden voorgelegd.

T w ee dagen later, 7 ju li, verscheen Todjo, die in de Nanjo op rondreis was (wij herinneren er aan dat hij er in Singapore bij de Japanse bestuurs- autoriteiten in de Nanjo op aangedrongen had dat zij hun economisch beleid zouden richten op de ontwikkeling van locale industrieën), in Batavia. Hij gaf de Indonesische nationalisten de indruk, welw illend te staan tegenover hun streven, maar deed hun tot hun teleurstelling geen enkele toezegging. Diep gegriefd waren dezen, toen begin november in Tokio een Groot-Oost-Aziatische conferentie gehouden werd, waar Thailand, Birma, de Philippijnen, Nanking-China en M andsjoekwo door officiële delegaties waren vertegenwoordigd en waar ook de leider van de door de Japanners gesteunde India’se Nationale Beweging, Subhas Chandra Bose, aanwezig was (over hem straks meer), maar waar Indonesië geheel ontbrak - de Indonesische nationalisten waren niet eens uitgeno­ digd, een waarnemer naar Tokio te zenden.

Enkele dagen na afloop van de conferentie verschenen drie Indonesi­ sche voormannen, onder w ie Soekarno en Hatta, in Tokio. Zij drongen er op aan dat ook Indonesië onafhankelijk zou worden en dat in elk geval de rood-w itte vlag weer zou mogen worden gebruikt en het Indonesia Raya gezongen. Todjo kon hun geen enkele toezegging doen behalve dan dat te eniger tijd stappen zouden worden gedaan om aan hun wensen tegemoet te komen.

Tot de eerste van die stappen kwam het in de zomer van ’44, toen Nim itz de Gilbert- en Marshall-eilanden en de Marianen in handen had gekregen, MacArthur de Philippijnen naderde, en Todjo als

minister-T O D J O I N B A minister-T A V I A

president vervangen was door Koiso. O ok die eerste stappen waren weer de resultante van krachten die achter de schermen op elkaar botsten: volgens het departement van G root-O ost-Azië moest vastgesteld worden dat heel ‘Indonesië’ (het was voor het eerst dat in een officieel Japans stuk de term ‘Indonesië’ werd gebruikt) in de toekomst ‘onafhankelijk’ zou worden, dat, als inleiding daartoe, aan Java in de loop van '45 ‘ onafhankelijkheid’ diende te worden verleend en dat een Com m issie ter Voorbereiding van Ja va ’s ‘onafhankelijkheid’ in het leven zou worden geroepen. Het departement van buitenlandse zaken verklaarde zich daar­ mee accoord, de legerstaf sprak zich tegen het gebruik van de term ‘Indonesië’ en het ‘onafhankelijk’ maken van Java uit en de marinestaf stelde zich op het standpunt dat in de status van de door de marine bestuurde gebieden van Indonesië in elk geval geen enkele wijziging mocht worden gebracht. Het slot van het lied was dat Koiso, conform een besluit dat de Opperste Oorlogsraad op 2 september had genomen, op 7 september inzake ‘de onafhankelijkheid van O ost-Indië’ (de term ‘Indonesië’ vermeed hij) in het Japanse Lagerhuis de volgende verklaring aflegde1 :

‘ In o vereen stem m in g m et de verlan gen s der in h eem sen nam het keizerrijk v o r ig ja a r m aatregelen m et b etrekk in g tot hun d e e ln e m in g aan het bestuur. In de in m id d e ls verstrek en tijd h eb b en de in h eem sen van de v ersch illen d e geb ied en d e oprechte b ed o elin gen van het keize rrijk ten v o lle begrepen en hebben zij hun o n tzaglijk e krachtsinspanning v o o r een succesvol ein d e van de G ro o t-O o s t- A ziatische o o rlo g system atisch v o o rtg e ze t; b o v e n d ie n v e rd ie n t hu n sam en w er­ k in g m et de plaatselijke m ilitaire autoriteiten o n ze w aarderin g. In het licht van deze o m stan d igh ed en en m et het o o g op het w aarb org en van de b lijv e n d e w e lva art van O o st-In d ië verklaart het k eizerrijk thans dat de o n afh an kelijkh eid der in h eem sen in de to ek o m st go ed gek eu rd zal w o rd e n .’

Het kon nauwelijks vager. D e verklaring (zij werd opnieuw in de marinegebieden in Indonesië pas enkele weken later gepubliceerd) zweeg over het tijdstip waarop die ‘onafhankelijkheid’ goedgekeurd zou worden en maakte evenmin duidelijk o f heel Indonesië dan wel slechts delen ervan ‘onafhankelijk’ zouden worden. M en was het er intussen in Tokio over eens dat die ‘onafhankelijkheid’ in elk geval zou gelden voor Java en Sumatra. En er was nog een besluit genomen: in Indonesië zouden de rood-witte vlag en het Indonesia Raya onm iddellijk worden toegestaan.

Ten aanzien van de ‘onafhankelijkheid van O ost-Indië’ stelde de Opper­ ste Oorlogsraad vast dat na K oiso’s verklaring een commissie van verte­ genwoordigers van de departementen van buitenlandse zaken, van Groot-O ost-Azië, van oorlog en van marine zou nagaan wanneer die ‘onafhankelijkheid’ zou worden verleend en w elke gebieden zij zou omvatten.

Verdeeldheid was er op die punten niet alleen in Tokio maar ook in de Nanjo. D e marine-autoriteiten wensten geen enkele verandering, maar hun vertegenwoordiger op Java, schout-bij-nacht Tadasji Maeda, die talrijke contacten met Indonesische nationalisten onderhield, was er een enthousiast voorstander van dat heel Indonesië ‘onafhankelijk’ zou w or­ den. Het Japanse Zestiende Leger achtte verlening van ‘onafhankelijk­ heid’ aan Java geboden (dat leger telde zo w einig militairen dat het dringend behoefte had aan inheemse hulptroepen) en het V ijf-en -tw in - tigste Leger, dat zijn hoofdkwartier in Singapore had, w ilde de zaken liever bij het oude laten. Intussen zouden beslissingen terzake niet in de Nanjo genomen worden maar in Tokio.

D e aldaar opgerichte interdepartementale commissie maakte geen haast. Pas begin maart '45 (de Amerikanen waren op Iw o-Jim a geland, de strijd op Luzon was ten einde en vrijw el alle verbindingen met de Nanjo waren verbroken) stelde zij voor dat in Indonesië een Commissie tot onderzoek van de ‘onafhankelijkheid’ (nog niet dus een ter voorberei­ ding daarvan) zou worden opgericht en nadat dit voorstel door de Op­ perste Oorlogsraad was goedgekeurd, werd het op 10 maart bekendge­ maakt. Er werd op die dag in Djakarta een bestuursacademie opgericht die de bedoeling had, jeugdige Indonesiërs te scholen in het uitoefenen van verantwoordelijke functies. De Com m issie tot onderzoek van de ‘onafhankelijkheid’, samengesteld nadat van Indonesische zijde advies was ingewonnen, telde twee-en-zestig leden, stond onder voorzitter­ schap van een oude voorman van de nationalistische beweging, dr. Radjiman Wediodiningrat, en werd op 28 mei (de Amerikanen waren op Okinawa geland en Japans bondgenoot Duitsland had gecapituleerd) geïnaugureerd. Zij kwam spoedig vier dagen en midden ju li zes dagen bijeen en in haar beraadslagingen speelden Soekarno en Hatta een do­ minerende rol. Haar voornaamste voorstellen werden dat heel Indonesië ‘onafhankelijk’ zou worden in de vorm van een wereldlijke, niet een Islamietische republiek.

D ie voorstellen liepen gedeeltelijk parallel met die welke de in Tokio werkzame interdepartementale commissie in mei en ju n i uitgewerkt had. D ie commissie was het w elke op 12 ju li aan de nieuwe

minister-N A A R E E minister-N ‘ O minister-N A F H A minister-N K E L I J K ’ ‘ O O S T - I minister-N D I Ë ’

president, Soezoeki, en de overige leden van de Opperste Oorlogsraad voorstelde dat ‘het gehele vroegere Nederlands-Indië’ (de term ‘Indo­ nesië’ werd nog steeds vermeden) ‘onafhankelijk’ zou worden, Java het eerst, dat op Java de Com m issie tot onderzoek van de ‘onafhankelijkheid’ zou worden omgevormd tot een ter voorbereiding daarvan, maar dat beslissingen inzake de naam en de vorm van de nieuwe staat zouden worden aangehouden. De commissie had namelijk het denkbeeld ver­ worpen dat er een eenheidsstaat zou worden opgericht — zij wilde, conform de wensen van de leger- en van de marinestaf, meerdere staten oprichten die een federatief verband zouden aangaan.

D e voorstellen van de interdepartementale commissie werden op 17 ju li door de Opperste Oorlogsraad goedgekeurd. De raad stelde evenwel niet vast, op welke datum de beloofde ‘ onafhankelijkheid’ zou ingaan (in de interdepartementale commissie was de datum van 1 januari '46 genoemd maar deze was noch door die commissie, noch door de Opperste Oorlogsraad overgenomen). De Opperste Oorlogsraad ver­ grootte bovendien de kans dat Indonesië, als de Japanners het voor het zeggen zouden hebben, in brokken zou worden verdeeld, aangezien de laatste paragraaf van het besluit van de Opperste Oorlogsraad1 luidde: ‘D e plaatselijke uitvoering van deze maatregelen zal volledig overgelaten worden aan de plaatselijke militaire autoriteiten’ — juist de meesten dezer waren er voorstander van dat geen eenheidsstaat, geen ‘ Indonesië’, zou worden opgericht.

Er vond als uitvloeisel van het besluit van de Opperste Oorlogsraad op 30 ju li te Singapore in het hoofdkwartier van de opperbevelhebber van de Zevende Legergroep een conferentie plaats waaraan door vertegen­ woordigers van de staven van het Zestiende en van het Vijfentwintigste Leger en van de marine in de Nanjo deelgenomen werd. Wat daar werd besloten, werd op 2 augustus door de opperbevelhebber van de Nanjo-\e- gergroep, veldmaarschalk Teraoetsji, van Saigon uit, waar hij zijn hoofd­ kwartier had, aan Tokio bericht in een telegram van de volgende inhoud2:

‘ H e t v o o rg e n o m e n plan ziet er op het o g e n b lik als v o lg t uit:

1. E r zal b egin augustus, v e rm o e d e lijk op 7 augustus o m tw a a lf uur, een b e k en d m ak in g plaatsvin den , in h o u d en d dat de C o m m is sie ter v o o rb e re id in g van de o n afh an k elijk h eid van O o st-In d ië is in gesteld en dat aan geh e el O o st-In d ië o n afh an k elijk h eid zal w o rd e n gesch on k en zodra de v o o rb e re id in g e n daartoe v o lto o id zijn.

2. M id d e n augustus zal op Ja v a een O n afh an k e lijk h e id sco m m issie g e o rg a n i­ seerd w o rd e n m et het n o d ig e person eel ten ein d e alle zaken v o o r te b ereid en die ter v e rw e z e n lijk in g van Ja v a ’ s o n afh an k elijkh eid n o o d za k elijk zijn.

3. V o o r de datum van de o n afh an ke lijk h eid [van Ja v a ] w o rd t gedacht aan begin septem ber (7 septem ber).’ 1

Teraoetsji berichtte voorts dat Java de oorlog zou verklaren aan Groot- Brittannië, de Verenigde Staten en Nederland, dat een legerofficier bij de op Java te vormen regering als Japans gezant zou optreden, dat Japan ‘voorlopig’ militaire bestuursambtenaren zou aanwijzen om het nieuwe bewind de nodige ‘leiding’ te geven en dat Japan ‘voorlopig’ eveneens ‘positieve leiding’ zou geven ten aanzien van Ja v a ’s betrekkingen met derde mogendheden.

D e bedoeling was dat een delegatie van Indonesische voormannen naar T okio zou gaan teneinde haar dank uit te spreken voor de genomen beslissingen. Een vliegtocht daarheen bleek niet mogelijk. In plaats daar­ van vertrokken Soekarno, Hatta en dr. Radjiman op 9 augustus (de dag waarop de Sow jet-U n ie aan Japan de oorlog verklaarde en waarop Nagasaki door de tweede atoombom werd getroffen) naar Saigon waar zij twee dagen later, 1 1 augustus (in de nacht van de 9de op de 10de had keizer Hirohito duidelijk gemaakt dat de Verklaring van Potsdam geac­ cepteerd moest worden), door Teraoetsji plechtig werden ontvangen. Na nog op Malakka besprekingen te hebben gevoerd met Japanse autoritei­ ten, met vertegenwoordigers van de M aleise nationalisten en met enkele Sumatraanse leiders, arriveerden Soekarno, Hatta en dr. Radjiman op 14 augustus in Batavia. Het was de dag waarop Japan deed weten dat het de Verklaring van Potsdam accepteerde; het deed daarmee afstand van alle veroverde gebieden, Nederlands-Indië inbegrepen, en bezat dus niet langer het recht (dat het zich had toegeëigend) de volkenrechtelijke status van dat gebied te wijzigen, laat staan een ‘onafhankelijk Oost- Indië’ te doen ontstaan.

Het bericht dat keizer Hirohito op de 15de persoonlijk in een radio­ toespraak Japans capitulatie had bekendgemaakt, drong aanvankelijk in Batavia slechts tot weinigen door, maar uiteraard w el tot de autoriteiten van het Zestiende Leger die onm iddellijk deden weten dat de voor de 18de augustus beraamde inauguratie van de Com m issie ter voorbereiding van de ‘onafhankelijkheid’ niet zou doorgaan. Zij boden evenwel geen

1 H et zou op die 7de precies een jaar geleden zijn dat Koiso zijn verklaring inzake ‘de onafhankelijkheid van O ost-In d ië’ had afgelegd.

N A A R E E N ‘ O N A F H A N K E L I J K ’ ‘ O O S T - I N D I Ë ’

duidelijk tegenspel toen Soekarno en Hatta na twee dagen van aarzeling en verwarring op 17 augustus de onafhankelijke Republiek Indonesië hadden uitgeroepen, zulks mede onder pressie van jongeren van w ie verscheidenen door de Japanner Maeda waren opgeleid; trouwens, Maeda speelde bij die uitroeping persoonlijk een belangrijke rol.

In het kader van dit, aan het beleid van de Japanse regering gewijde hoofdstuk hebben wij in het voorafgaande het accent laten vallen op de besluitvorming te Tokio — van de politieke ontwikkelingen in bezet Nederlands-Indië hebben wij niet meer meegedeeld dan tot goed begrip van die besluitvorming nodig was. O ver die ontwikkelingen hebben wij in volgende hoofdstukken meer te schrijven. In dit hoofdstuk w illen wij evenwel land voor land ook nog weergeven hoe op het Japanse beleid werd gereageerd en speciaal nagaan o f er inheemse krachten naar voren kwamen die zich tegen de Japanners keerden. Dat w illen wij beknopt schetsen met betrekking tot Birma, Thailand, Malakka, de Philippijnen, Oceanië, Frans-Indo-China en bezet China — zeven door de Japanners gedomineerde gebieden dus. Daaraan dient evenwel één belangrijk ge­ bied vo oraf te gaan dat door hen niet werd bezet maar dat in geen enkele schets van wat zich tijdens de Tw eede W ereldoorlog aan politieke ont­ wikkelingen in Azië heeft voorgedaan, mag ontbreken: Brits-Indië, de grootste en belangrijkste Britse kolonie.

In document 1939-1945 D E E L I I b (pagina 157-164)