• No results found

Ontwikkelingen in relatie tot misdaad(bestrijding)

In document Handelen naar waarheid (pagina 25-28)

Context van de opsporing

1.2 Ontwikkelingen in relatie tot misdaad(bestrijding)

Het EU Drug Markets Report (2016) geeft inzicht in de drugsmarkt van de Europese Unie. Uit het rapport blijkt dat Nederland een prominente plaats in-neemt in zowel de productie als de smokkel van cannabis, cocaïne, heroïne en synthetische drugs. Ondanks alle technologische veranderingen is dit in de laatste dertig jaar vrijwel niet veranderd, en ook de komende decennia lijkt daar vooralsnog weinig aan te veranderen. De productie van, en handel in verdoven-de midverdoven-delen is gerelateerd aan anverdoven-dere criminaliteit, zoals excessief geweld en witwassen. Het rapport Verantwoording aanpak georganiseerde criminaliteit van het Openbaar Ministerie en de nationale politie (2014) laat ontwikkelingen op het terrein van liquidaties, motorbendes en hennepteelt zien. Het conclu-deert dat de georganiseerde misdaad hardnekkig is en steeds nieuwe wegen naar financieel gewin zoekt.

Als antwoord op de zorgwekkende ontwikkelingen is in 2014 gestart met een geïntensiveerde aanpak van ondermijnende criminaliteit in onder andere Zuid-Nederland en in de haven van Rotterdam. Het rapport onderstreept dat de aanpak van georganiseerde misdaad vasthoudend en meerjarig moet zijn om ook maar enig effect te bereiken en pleit dan ook voor een verdere kwalitatieve

versterking, waarbij de integrale aanpak en verdere samenwerking met lokaal bestuur, de Belastingdienst, andere partijen en burgers essentieel is (OM & NP 2015). Tegelijkertijd stelt het rapport dat door de bezuinigingen voor het OM en de reorganisatie bij de nationale politie de grenzen van het prestatievermogen bereikt zijn.

Naast de genoemde problematiek zijn er ook andere zaken die aandacht vragen.

In tijden van terreurdreiging, spanningen onder voor- en tegenstanders van de opvang van asielzoekers, radicalisering, een toename van cybercrime en andere complexe veiligheidsvraagstukken rekent de Nederlandse samenleving te-meer op de overheid, en specifiek de politie. Dat is terecht, maar daarin schuilt ook meteen een opdracht. Ondanks verhoogde burgerparticipatie beschikt de overheid bij uitstek over het mandaat, de menskracht, de informatie, de mid-delen en de wettelijke bevoegdheden om doortastend op te kunnen treden. De politie heeft een maatschappelijke taak en moet mee veranderen met ontwik-kelingen die gaande zijn. Op vier relevante maatschappelijke ontwikontwik-kelingen gaan we kort in:

- de maatschappij wordt complexer en steeds digitaler;

- het vertrouwen in, en het effect van strafrecht is beperkt;

- de ontwikkelingen in wetgeving en de positie van het slachtoffer;

- de ontwikkeling van burgerparticipatie naar politieparticipatie.

Ten eerste: de maatschappij wordt complexer en steeds digitaler. Dankzij tech-nologische mogelijkheden en netwerken ontstaan nieuwe vormen van crimi-naliteit en dus ook nieuwe of andere vormen van opsporen. Technische pro-ducten als smartphones, drones en 3D-printers worden steeds kleiner, sneller, goedkoper en toegankelijker. Hetzelfde geldt voor het digitale instrumentarium om misdaden mee te plegen. Nieuwe technologie levert nieuwe kansen op: de verwachting is dat de hoeveelheid data door het gebruik van apps en het inter-net of things de komende jaren explosief zal stijgen; een nieuwe gegevensbron voor toekomstige opsporingsonderzoeken.

Ten tweede: het vertrouwen in het effect van strafrecht is beperkt onder politie-mensen. Uit onderzoek blijkt dat veel collega’s ontevreden zijn over het func-tioneren van het strafrecht (Kort et al. 2015). Deze onvrede richt zich vooral op drie gebieden: de eisen die aan het bewijs worden gesteld, de hoogte van de opgelegde straffen en de toepassing van voorlopige hechtenis. Vier factoren dragen bij aan de ervaren onvrede:

- interne factoren bij de politie, onder andere een gebrek aan capaciteit, kennis en kwaliteit;

- een suboptimale relatie tussen politie en OM, er is onder andere een gebrek aan terugkoppeling;

- een verschil in perspectief tussen enerzijds politiemensen en anderzijds officieren en rechters (betrokkenheid versus distantie);

- de beperkte opvatting van politiemensen over de functies van het strafrecht (afschrikking en opsluiting versus preventie en resocialisatie).

Inmiddels is er sinds de publicatie van een kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer (2012) meer aandacht voor de effectiviteit in de strafrechtketen.

Dat is positief, want een gebrek aan vertrouwen van politiemensen in het straf-recht kan immers bedreigend zijn voor het functioneren en de legitimiteit van het strafrecht. Ook is een ontwikkeling gaande waar gezamenlijke en ander-soortige interventies dan het strafrecht succesvol worden ingezet. Begrippen als integraal werken en netwerkend werken passen in die context. Ook hier geldt: ‘zonder waarom, wat en hoe verlies je elke veldslag’. De doelstelling en het resultaat moeten leidend zijn, die vormen de motor van het netwerk (Project SPL Laboratoria 2015).

Ten derde: ook een groot aantal ontwikkelingen in de wetgeving heeft gevolgen voor de opsporing. Hierbij valt te denken aan de herziening van het Wetboek van Strafvordering, de raadsman bij het verhoor, de informatievoorziening voor verdachten en toenemende Europese wet- en regelgeving. Juridisch uit een en ander zich in verdere bescherming van de rechten van de verdachte. Voorts komt de positie van het slachtoffer meer centraal te staan; het kabinet-Rutte II heeft het slachtoffer centraal stellen tot een van de kernthema’s benoemd. Dit heeft bijvoorbeeld bij de politie geleid tot de inrichting van centrale meldpun-ten voor slachtoffers en het binnen twee weken terugbellen van mensen die slachtoffer zijn geworden van woninginbraak. Bij het OM is een slachtofferloket ingericht en hebben slachtoffers van misdrijven (of hun nabestaanden) voor de rechter spreekrecht gekregen.

Ten vierde en tot slot: van burgerparticipatie naar politieparticipatie. De meer-waarde van burgers voor de opsporing wordt nog lang niet door iedereen erkend en gezien, terwijl de politie voor de opsporing van daders van misdrijven altijd afhankelijk is van de medewerking van de burger. Zonder burgers als getuige, slachtoffer of aangever is er geen opsporing mogelijk. Dat is eigenlijk nooit anders geweest, burgerparticipatie bij het politiewerk is van alle tijden (Reiner 2010). De informatie van burgers is waardevol en kan, of eigenlijk moet, beter worden benut. Zoals gezegd is de maatschappij steeds meer digitaal georiën-teerd. De digitalisering leidt bijvoorbeeld ook tot verhoogde burgerparticipatie:

meer mondige en zelfredzame burgers, die zelf opsporen met sociale media als Facebook, Twitter, Instagram, WhatsApp en websites voor de verspreiding van filmpjes en foto’s. Kop en Van Duin (2016) stellen dat burgers hierdoor steeds meer leidend en bepalend zijn.

Langs allerlei lijnen helpen burgers elkaar, proberen zij criminaliteit te voor- komen, spelen zij een rol bij het zoeken en vervolgen van daders (naming and shaming bijvoorbeeld) en betrekken zij de politie en anderen daarbij voor zover dat wenselijk is. Juist sociale media geven hierbij steeds meer mogelijkheden (Kop et al. 2016). In Engeland en Wales is onlangs een initiatief gelanceerd waarbij vrijwilligers worden ingezet in de strijd tegen internetcriminaliteit. De overheid roept daar mensen met IT-kennis op om bij te dragen aan onderzoek.

Hiervoor moeten de vrijwilligers meer bevoegdheden krijgen om de politie te kunnen assisteren in de strijd tegen internetcriminaliteit. Naarmate de erva-ring van deze vrijwilligers toeneemt, moeten ze een grotere rol gaan spelen bij onderzoeken, aldus de Britse minister van Binnenlandse Zaken Theresa May in een krantenbericht (20 januari 2016). Naast expertise en flexibiliteit moet de inzet van onbetaalde vrijwilligers er volgens May voor zorgen dat de politie haar handen vrij kan maken voor andere zaken en zich concentreert op haar kern- taken. In Nederland is onlangs ook een project gestart rond de inzet van bur-gers in de strijd tegen cybercrime. Omdat ook partijen als gemeenten, hulpor-ganisaties, ondernemingen en journalisten in toenemende mate actief zijn in de bestrijding van criminaliteit, is de ontwikkeling beduidend breder dan burger- participatie alleen: het komt uiteindelijk neer op participatie van de politie als een van de partijen in misdaadbestrijding.

In document Handelen naar waarheid (pagina 25-28)