• No results found

Ontstaansgeschiedenis van de voedselbanken

In document download het hier als pdf (pagina 177-193)

De derde casestudie: de Voedselbank

6.2 Ontstaansgeschiedenis van de voedselbanken

De voedselbanken werden opgericht in de jaren zestig en zeventig in de Verenigde Staten.

In 1986 ontstond de organisatie “Food Banking”, die ondersteuning zou gaan geven bij de oprichting van voedselbanken in diverse landen in de wereld. Deze organisatie, die inmiddels de naam “Global Food Banking Network” draagt, werkt in Afrika, Oost Europa, Azië, Zuid Amerika, Canada en Australië.

De eerste Voedselbank in Europa kwam in 1984 in Frankrijk. Inmiddels zijn 17 landen, waaronder ook Nederland, aangesloten bij de Europese Federatie van Voedselbanken244. De voedselbanken willen verspilling van voedsel tegengaan door voedsel, dat veelal anders zou worden weggegooid, bij bedrijven in te zamelen en gratis te verstrekken aan mensen die in Nederland onder de armoedegrens leven. De voedselbank werkt uitsluitend met onbetaalde vrijwilligers.245 Er is bewust gekozen voor een neutrale opzet, om niemand buiten te sluiten. De voedselbank staat open voor alle mensen die onder de armoedegrens leven, ongeacht hun religie of levensovertuiging. In 2015 waren in Nederland al in 387 gemeenten (=98%) voedselbanken actief. Wekelijks eten ongeveer 88.000 gezinnen in Nederland van het voedselpakket dat zij gratis van de voedselbank krijgen.246

De eerste voedselbank in Nederland werd in 2002 in Rotterdam opgericht door Clara en Sjaak Sies. Zij waren na een gedwongen sluiting van hun bedrijf allebei werkloos geraakt en het lukte hen vanwege hun leeftijd niet om een baan te vinden. Uiteindelijk besloten zij om in de uitkering te blijven, maar wel iets voor de samenleving terug te doen. Daarbij speelde volgens Clara Sies mee dat zij christenen zijn en op een praktische manier iets met hun geloof wilden doen. Aanvankelijk deden zij hun werkzaamheden vanuit de reeds eerder door hen opgerichte stichting ‘Minus Plus’. Die stichting had een brede doelstelling.

Feitelijk was de achterliggende gedachte, dat mensen die iets bezitten wat een ander niet heeft, dit aan die ander zouden kunnen geven. Het kon gaan om speelgoed, kleding, voedsel, kortom, alles wat men maar kon missen. Voor de realisatie van deze doelstelling ging Sjaak Sies al vele jaren met zijn auto met doosjes vol levensmiddelen langs gezinnen die het arm hadden. Het echtpaar Sies kende een paar van die gezinnen in Rotterdam en via mond op mond reclame werden het steeds meer. In de nadagen van de stichting Minus Plus werden zo’n 30 adressen door Sjaak Sies bezocht. Het voedsel werd verkregen van tuinders uit de buurt.

Via anderen hoorde het echtpaar Sies dat er in België voedselbanken waren. Daar is het

244 www.eurofoodbank.org

245 http://www.voedselbankennederland.nl

246 www.voedselbankennederland.nl, laatst geraadpleegd op 10 januari 2016.

De derde casestudie: de Voedselbank

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 176PDF page: 176PDF page: 176PDF page: 176 176 |

echtpaar vervolgens ook gaan kijken en daar vonden zij het model dat zij precies zelf ook zo in gedachten hadden voor hun eigen stichting. De stichting Minus Plus werd veranderd in de stichting Voedselbank en daarmee was de eerste voedselbank in Nederland een feit.

Aanvankelijk was het de opzet om de voedselbank in te zetten voor de regio Rijnmond. Dat de ontwikkeling van de voedselbanken in de rest van Nederland zo’n enorme vlucht zou krijgen, was zeker niet de verwachting.247

In het schematisch overzicht van de waardensferen zoals Arjo Klamer die schetste (figuur 2.3), worden begrippen als ‘vriendschap’, ‘buurt’, ‘samenleving’ verbonden aan de sociale logica. Maar bij de uitwerking van het initiatief van Clara en Sjaak Sies heeft de bestuurlijke logica al snel zijn intrede gedaan.

De hele opzet is vergelijkbaar met die van de traditionele gemeentelijke sociale diensten.

De meeste voedselbanken hebben intakeformulieren (soms ook aanmeldingsformulieren genoemd) die hulpvragers of intermediaire organisaties kunnen downloaden van hun website en die ingevuld met alle gegevens van de hulpvrager naar de voedselbank kunnen worden verzonden. Deze intakeformulieren zijn bij de diverse voedselbanken vrijwel gelijk qua opzet en inhoud. Er worden algemene (NAW) gegevens gevraagd en er wordt een rekensom gemaakt van de bestedingsruimte van de hulpvrager, na aftrek van alle vaste lasten. Een enkele keer kan de aanmelding ook telefonisch of per e-mail worden gedaan, maar er wordt daarna toch altijd samen met de hulpvrager alsnog het betreffende formulier ingevuld. De intakegesprekken vinden in de regel op locatie bij de voedselbank of de intermediaire organisatie plaats. In enkele gemeenten248 is er persoonlijk contact bij de mensen thuis. Tijdens de intakegesprekken dienen hulpvragers de noodzakelijke financiële gegevens te overleggen, waaronder de loon- of uitkeringsspecificatie van de laatste maand, de polis van de ziektekostenverzekering van het lopende jaar, de afschriften van de bankrekening van de laatste drie maanden en eventuele andere formulieren die van belang zijn, zoals bewijzen van schulden. Sommige voedselbanken hebben op hun website rekenvoorbeelden, zodat de hulpvrager zelf al kan uitrekenen of het zin heeft om een aanvraag in te dienen. De voedselbank in Weert heeft hiervoor zelfs een rekenmodule op de website staan, die dit na invulling van enkele kengetallen voor de hulpvrager uitrekent en daar ook gelijk een advies aan verbindt. Als blijkt dat de aanvraag voldoet aan de gestelde financiële criteria, dan worden de voedselpakketten toegekend. De oorzaken waardoor mensen in die situatie zijn gekomen worden daarbij niet meegewogen, met andere woorden: de schuldvraag wordt niet gesteld. Het is niet belangrijk of iemand door schulden, verslaving, ziekte of om andere redenen onder de armoedegrens is gekomen. De keuzes die mensen zelf maken om hun financiële problemen in de toekomst op te lossen zijn

247 2007-01

248 Ik ben dit tegengekomen in Bolsward, Harlingen en Franeker.

Hoofdstuk 6

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 177PDF page: 177PDF page: 177PDF page: 177

| 177 bij de beoordeling evenmin relevant. Als het besteedbaar inkomen past binnen de afgesproken criteria, dan wordt voedselhulp toegekend.

Die bestuurlijke logica lijkt haaks te staan op de ontstaansgeschiedenis van de Voedselbank in Nederland, waarin vooral het engagement en het pragmatisme van de oprichters opvallend is. Clara en Sjaak Sies zagen in hun omgeving dat mensen in de problemen waren en zij kwamen met hele praktische oplossingen. Dat waren geen totaal oplossingen voor het onderliggend probleem, maar mensen die hulp van Clara en Sjaak Sies kregen voelden wel hun betrokkenheid en ze konden een beetje extra ondersteuning goed gebruiken.

Clara en Sjaak Sies richtten vanuit een sociale logica een stichting op, omdat ze daarmee meer voor mensen konden betekenen. Ik zie hierin een soortgelijk engagement als bij de oprichters van de Nierstichting. Ook daar was sprake van wat ik ‘praktisch engagement’

zou willen noemen. Het komt mij op het eerste gezicht wat amateuristisch over. Maar als ik mij realiseer hoeveel mensen de voedselbanken inmiddels ondersteunen, dan sluit dit kennelijk toch aan op wat mensen van betekenis vinden. Ik vermoed dat dit praktisch engagement mogelijk ook verbonden is met het begrip responsiviteit.

Wat ik bij de voedselbanken heb gezien komt overeen met de dilemma’s die ik bij professionals van de Nierstichting heb gezien, die de leefwereld van mensen probeerden te verbinden met de systeemwereld van overheid en markt.

6.3 Waarden van de organisatie

Een centraal begrip binnen de voedselbankorganisatie is ‘respect’. In diverse gesprekken met vrijwilligers van de voedselbank komt dit begrip terug en ik zie dit ook als een van de kernwaarden van de voedselbanken. Clara Sies zegt hierover: We hebben respect voor ieders levensstijl en we gaan uit van wat mensen kunnen en niet van wat ze niet (meer) kunnen. Dat geldt zowel voor onze hulpvragers als voor onze vrijwilligers. Dat is ook wel de kracht van onze organisatie. Onze samenleving is zo prestatie gericht geworden. Iedereen moet produceren en als je niet snel genoeg of goed genoeg bent, dan val je af. Bij ons telt iedereen mee.

We hebben hier mensen werken die hoog opgeleid zijn, maar ook mensen met een verstandelijke beperking. We hebben vrijwilligers die christen zijn, maar ook moslim of atheïst. En toch kunnen we heel goed met elkaar samenwerken, omdat we respect voor elkaar hebben. Er zijn wel dingen die we niet accepteren. Als iemand bijvoorbeeld de hele dag loopt te vloeken, dan zeggen we daar wel iets van. En als het niet ophoudt, dan is dat niet de juiste vrijwilliger voor ons. Wat we ook niet accepteren is als er lacherig gedaan wordt over mensen met tekortkomingen. Dat hebben we wel eens meegemaakt, dat iemand met een verstandelijke beperking uitgelachen werd. Maar dat accepteren we echt niet en daar

De derde casestudie: de Voedselbank

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 178PDF page: 178PDF page: 178PDF page: 178 178 |

hebben we ook een einde aan gemaakt. Maar gelukkig komt dit gedrag nauwelijks voor. We zijn eigenlijk net één grote familie met elkaar (…).249

Het centrale begrip ‘respect’ komt ook tot uiting in de praktijk van de hulpverlening. Een professional vertelde mij: Onze samenleving is zo prestatiegericht geworden. Iedereen moet produceren en als je niet snel genoeg of goed genoeg bent, dan val je af. Bij ons telt iedereen mee.

De norm is dat mensen serieus worden genomen, in welke situatie ze zich ook bevinden. Zij worden ook niet van het ene loket naar het andere loket gestuurd en hoeven niet talloze formulieren in te vullen. Ze komen ook niet op wachtlijsten, maar krijgen, als zij daarvoor in aanmerking komen, direct hulp in de vorm van voedselpakketten.

6.4 Mensbeelden van professionals

De term ‘respect’ is verbonden aan een relationeel mensbeeld. Dat is voor zover ik dat heb kunnen waarnemen ook het dominante mensbeeld van professionals bij de voedselbanken.

Soms hebben deze professionals wel hun aarzeling. Sommigen zien het als een dilemma dat mensen de verantwoordelijkheid voor hun eigen financiële situatie en die van hun gezin zelf niet nemen. Men kan zich verbazen over keuzes die mensen maken, maar men vindt het lastig om zich in die keuzes te mengen. Een professional vertelde mij bijvoorbeeld:

Soms heb ik wel eens de indruk dat het niet helemaal klopt. Maar dan geven we ze toch een pakket. Als we het niet vertrouwen, doen we het voor 13 weken (dat is de gewone termijn) en dan zeggen we dat ze contact met het maatschappelijk werk moeten opnemen. Wij vragen toestemming om te bellen met het maatschappelijk werk, dus soms doen wij dat dan ook.

Het valt mij op dat voedselbanken ook hulp verlenen aan mensen die elders geen recht meer hebben op hulp. Er zijn mensen die ondanks ‘eigen schuld’ aan de situatie, zoals onverantwoordelijk gedrag of fraude, toch hulp kunnen krijgen van de voedselbank, terwijl zij elders, vanwege dit gedrag, geen recht (meer) hebben op ondersteuning. Ook mensen die geen legale status in Nederland hebben, krijgen voedselhulp, maar hier ligt wel een grens: Wat je op het ogenblik redelijk veel binnenkrijgt zijn aanvragen van Polen en Bulgaren, die momenteel rijkelijk aanwezig zijn hier. Die hebben wel werk gehad, maar zitten nu zonder werk en blijven hier rondhangen (…) Daarvan hebben we gezegd: als er hier geen werk meer voor ze is, dan moeten ze hier niet blijven hangen, maar teruggaan naar huis. Dat is soms wel een dilemma. We maken wel onderscheid tussen legale illegalen en illegale illegalen.

Je hebt ook mensen die wel zijn uitgeprocedeerd, maar nog een stukje ruimte krijgen, ook

249 2007-01

Hoofdstuk 6

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 179PDF page: 179PDF page: 179PDF page: 179

| 179 van de overheid, om hier te blijven, maar geen ondersteuning meer van de overheid krijgen.

Nou, dat noemen wij de legale illegalen, de witte illegalen. Maar iemand die zich werkelijk onttrekt aan alles, die helemaal uitgeprocedeerd is en ondergedoken is om niet te worden uitgezet, dat komen we natuurlijk ook tegen, maar daar trekken we wel een grens. (…) Het zijn vaak mensen die niet geregistreerd willen worden. Nou, ze worden bij ons wel in een database geregistreerd. Dat is voor ons al een signaal dat het niet klopt. En hoe hard het ook is, en het gebeurt inderdaad ook veel bij kerken, nou dan denk ik: dan lossen die kerken dat zelf ook maar op. Wij hebben als voedselbank ook verantwoording af te leggen, willen we geloofwaardig blijven. Voor medeburgers, maar ook voor sponsors. Als die horen dat wij via onze hulp allerlei illegalen maar in Nederland houden, dan denken ze: ja maar daar doen we het niet voor. Je moet daar wel helder over blijven. Ook naar de overheid toe. Er is in Nederland een steeds groter wordende groep die het gewoon niet redt. Niet omdat ze geen verblijfspapieren hebben, maar gewoon Nederlandse burgers, die hier netjes gewerkt hebben. We komen zelf al tekort om al die mensen te helpen. Het aantal mensen dat een pakket nodig heeft wordt steeds groter en de toelevering van levensmiddelen wordt steeds krapper. Willen we een waardige gesprekspartner blijven, dan moeten we de grenzen niet te vaag maken.

Ik vind het in deze situatie wat ver gaan om dit, net als bij de Nierstichting, te duiden als

‘verwachtingen uit de samenleving’ die responsiviteit in de weg staan. Er is geen sprake van dat professionals bij de voedselbank niet zouden zien wat voor deze mensen van betekenis is, maar zij zien daarin voor zichzelf geen rol, omdat de mensen die het betreft, anders dan destijds bij de Nierstichting, zelf een keuze kunnen maken voor het al dan niet terugkeren naar het land van herkomst. Responsiviteit betekent voor hen dan ook nadrukkelijk niet dat iedereen altijd geholpen moet worden.

Professionals bij de voedselbanken hebben in het algemeen geen neutraal mensbeeld.

De voedselbank kan mogelijke fraude van mensen die op meerdere uitgiftepunten voedselpakketten ophalen op het spoor komen, omdat één databestand wordt gehanteerd voor alle uitgiftepunten. Maar daar komt volgens de medewerkers van de voedselbank heel weinig uit. Een professional zegt hierover:

Ik denk dat we minder dan 5% fraude hebben. En daar gaan we niet al onze energie in stoppen.

Dat doen we liever in die 95% die het hard nodig heeft.

Professionals bij de voedselbanken vinden wel iets van gedrag van mensen en dat benoemen ze ook. De vasthoudendheid en het geduld met mensen, ook als zij zich door eigen toedoen buiten spel hebben geplaatst, zoals ik die bij het Leger des Heils heb aangetroffen, was er niet bij de voedselbanken. Bij geconstateerd misbruik wordt de hulpvrager op dit gedrag aangesproken en wordt de hulpverlening beëindigd. Een professional zegt hierover:

De derde casestudie: de Voedselbank

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 180PDF page: 180PDF page: 180PDF page: 180 180 |

We zijn zelf open en eerlijk en we vinden dat hulpvragers ook eerlijk moeten zijn. Als mensen de boel belazeren, dan stoppen we met ze.

De meeste voedselbanken hanteren gedragsregels waaraan deelnemers moeten voldoen om gebruik te maken van de voedselbank. Sommige voedselbanken publiceren deze regels ook op hun website250.

6.5 Professionaliteit en vakmanschap

Professionals bij de voedselbanken doen hun werk allemaal op vrijwillige basis. Zij krijgen er niets voor betaald. Het zijn ook vooral ‘praktische doeners’. Voedselbank Nederland schrijft voor, dat de indicatie voor een voedselpakket bij hulpverlenende instanties ligt en niet bij de voedselbank zelf. Zo is het dus ook bij vrijwel alle voedselbanken geregeld. Alleen in Amsterdam wordt de indicatiestelling door de voedselbank zelf gedaan.

Hoewel de formele intakeprocedures strak geregeld zijn, wordt in de praktijk ook wel flexibel met de regels omgegaan: De drempel moet zo laag mogelijk zijn. Als iemand belt, dan vragen we hoe dringend het is. Als het heel dringend is, dan zeggen we: “Komt u eerst maar een pakket halen”. Dan kijken we later wel of ze al bekend zijn bij een instantie en of er een vervolggesprek gepland kan worden.

Professionals van de voedselbanken erkennen dat het werken met intermediaire organisaties een drempel kan opwerpen: Soms komen mensen misschien om die reden niet bij ons terug. Maar we willen dit toch echt zo. Anders hebben we er geen zicht op of een verzoek om hulp ook reëel is en kunnen we ook niet beoordelen of de hulpverlening kan worden beëindigd. En tsja, misschien vallen er mensen daardoor buiten de boot. Maar we kunnen toch niet iedereen helpen. Dat moeten we ook accepteren.

De meeste voedselbanken hanteren de landelijke inkomensnorm als richtlijn, maar professionals blijven wel naar de individuele situatie kijken. Het komt soms voor dat mensen net iets meer te besteden hebben dan de norm, maar dat een verwijzer vindt dat er een schrijnende situatie is. Dan worden toch voedselpakketten verstrekt en wordt soms wat eerder geëvalueerd. Een enkele keer is er aanvullende informatie bekend geworden, waaruit blijkt dat voortzetting van de hulp nodig is. Soms is dat ook niet meer nodig, omdat bijvoorbeeld intussen werk is gevonden of de situatie op een andere manier is verbeterd.

Men probeert hierin vooral flexibel te zijn en niet al te rigide met de regels om te gaan.

250 Een voorbeeld van op schrift gestelde gedragsregels is te vinden op de website van de stichting Voedselbank Midden Limburg (www.voedselbankmiddenlimburg.nl).

Hoofdstuk 6

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 181PDF page: 181PDF page: 181PDF page: 181

| 181 Hoewel de normen op zich helder zijn, worden door de verschillende professionals wel verschillende definities gehanteerd. Zo worden bij de ene voedselbank de kosten voor een internetaansluiting als er kinderen in het gezin zijn tot de vaste lasten gerekend en bij een andere voedselbank niet, omdat men vindt dat kinderen ook bij de bibliotheek kunnen internetten. Ook zijn er verschillen in weging van de kosten van mobiele telefoons en de verzekeringskosten van een auto.251 Hulp wordt geboden voor een periode van maximaal 3 jaar. Veelal komt deze periode overeen met de periode waarin een aflossingsverplichting bestaat in het kader van een eventuele schuldsanering. Na zes maanden toetst de voedselbank bij de verwijzende professional of de voedselhulp nog steeds nodig is.

De professionals van de voedselbanken werken dus binnen een duidelijk stelsel aan regels.

Hun professionaliteit beperkt zich in die zin tot technisch instrumentele professionaliteit en zij passen zich aan de regels van de organisatie aan. Bij het aan de voedselbank Amsterdam gerelateerde ‘maatjesproject’ heb ik gezien dat de professionals van de Voedselbank zich niet altijd goed voelen in die rol. Waar de voedselbanken en de door hen

Hun professionaliteit beperkt zich in die zin tot technisch instrumentele professionaliteit en zij passen zich aan de regels van de organisatie aan. Bij het aan de voedselbank Amsterdam gerelateerde ‘maatjesproject’ heb ik gezien dat de professionals van de Voedselbank zich niet altijd goed voelen in die rol. Waar de voedselbanken en de door hen

In document download het hier als pdf (pagina 177-193)