• No results found

Kansen en beperkingen voor responsiviteit

In document download het hier als pdf (pagina 165-175)

het Leger des Heils

5.6 Kansen en beperkingen voor responsiviteit

Er wordt bij het Leger des Heils methodisch gewerkt. Uitgangspunt van de benadering is dat alle problemen en omstandigheden van de cliënten in kaart worden gebracht, zoals onder meer op het gebied van huisvesting, woonvaardigheden, lichamelijke gesteldheid, psychische gesteldheid, verslaving, sociale vaardigheden, relatie met justitie, financiën, dagbesteding en zingeving. Ook wordt informatie over begaafdheid, lichamelijke beperkingen, signalen over seksueel misbruik en mishandeling meegenomen in de intake. Het Leger des Heils heeft hiervoor een zelf ontwikkeld programma, waarin alle bovengenoemde ‘hulpvragerindicatoren’ in kaart worden gebracht en waar vervolgens ook de hulpverlening op wordt afgestemd. Er wordt ook gebruik gemaakt van gevalideerde methodes. Zo werd tijdens mijn bezoek aan de Wending Behandeling bijvoorbeeld gebruik gemaakt van het groepsgewijs aanleren van sociale vaardigheden volgens de Goldsteinmethode. In het Jeugdhuis werd gewerkt met het sociaal competentiemodel, waar ook elders in Nederland mee wordt gewerkt.

Tijdens mijn observaties viel mij in het Jeugdhuis op dat medewerkers er openlijk over klagen dat het belang van de organisatie sterker lijkt te wegen dan het belang van de individuele kinderen:

Het is allemaal commercieel. Je moet hard buffelen. Alles draait om budgetten. Maar tien van deze kinderen moeten hier wel zijn om het betaalbaar te houden. Voor de kinderen zelf is het

De tweede casestudie: het Leger des Heils

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 164PDF page: 164PDF page: 164PDF page: 164 164 |

niet goed. Het is echt een jungle. Je moet wel heel sterk zijn als kind om je hier te handhaven (…) Dit soort jeugdhuizen, dat zijn bestaande instituties, die zichzelf in stand houden. Ze zijn er en er werken mensen, dus daarom blijven ze bestaan. Dus gaan kinderen ook steeds weer naar dit soort huizen. En dan is de cirkel weer rond. Eigenlijk moet je dit niet willen. Hier kweek je boefjes.

De opvallende hoeveelheid aandacht en de tijd die in andere afdelingen van het Leger des Heils aan mensen wordt besteed, is bij het Jeugdhuis juist beperkt. Medewerkers in het Jeugdhuis zijn zelf ook heel kritisch over het gebrek aan tijd en aandacht voor de kinderen:

Eigenlijk hebben kinderen liefde nodig. Die hebben ze niet gehad. Maar wij komen er ook niet aan toe. Zo iemand als deze jongen, die heeft permanent aandacht nodig. Maar dat lukt niet met nog negen andere kinderen erbij op een groep.

Ik heb mij afgevraagd waarom het Jeugdhuis zo’n vreemde eend in de bijt van het Leger des Heils in Apeldoorn is. Het is niet reëel om aan één dag meelopen in deze instelling verregaande conclusies te verbinden. Ik vermoed echter dat dit verband houdt met de door mij eerder benoemde beperkingen voor responsiviteit, zoals een grote hoeveelheid formele regels en protocollen. Maar ook het feit dat kansen voor responsiviteit zich hier niet voordoen, vanwege een gebrek aan tijd, budget en ondersteuning vanuit het management zou hier mogelijk debet aan kunnen zijn.

Die kansen voor responsiviteit worden door de andere afdelingen van het Leger des Heils wel benut. Een professional van het Leger des Heils antwoordde op mijn vraag naar wat bij het Leger des Heils nu anders is dan bij soortgelijke hulpverleningsinstanties, die niet tot het Leger des Heils behoren: “Niet om met modder te gooien hoor, maar de tijd die we voor mensen nemen, ook om een vertrouwensrelatie op te bouwen, ook als het een periode van één kant komt, die zie je elders weinig terug”.238

Met uitzondering van het Jeugdhuis heb ik binnen de diverse geledingen van het Leger des Heils het ‘krachtenperspectief’ als aspect van persoonlijke professionaliteit opvallend vaak herkend. Juist bij de mensen waar het Leger des Heils zich op richt, die bij vrijwel geen enkele andere hulpverleningsinstantie (meer) terecht kunnen vanwege de complexiteit van de problematiek, heb ik gezien hoe professionals voortdurend op zoek zijn naar mogelijkheden van mensen. Zij accepteren dat dit soms langzaam gaat en dat er vaak na twee stappen vooruit weer een stap achteruit wordt gezet. Maar niemand wordt opgegeven.

Iedereen die bij het Leger des Heils aanklopt voor hulp kan bij het Leger des Heils terecht, zelfs al zijn de ervaringen met de persoon in kwestie vanuit eerdere contacten negatief. Na een schorsing wordt iemand die zich misdragen heeft toch weer in behandeling genomen.

Iemand die tijdens de behandeling heeft toegegeven aan een alcoholverslaving krijgt toch

238 Observatieverslag buurtsteunpunt Leger des Heils Apeldoorn (2008).

Hoofdstuk 5

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 165PDF page: 165PDF page: 165PDF page: 165

| 165 weer een nieuwe kans. Een medewerker van een buurtcentrum zegt hierover:

Ik ben het niet eens soms met uitspraken over cliënten als ‘iemands eigen wil of iemands eigen verantwoordelijkheid’. Verslaving kan van invloed zijn op iemands wil. Als iemand zegt: “ik stop niet met zuipen” wil dat nog niet zeggen dat dan dus ook de hulp maar moet stoppen”.

Bij buurtzorg heb ik ook presentie als professionele houding gezien. Ook mensen die zich slechts zo nu en dan melden, maar daarnaast een zwervend bestaan leiden, zijn welkom.

In de residentiële hulpverlening gelden meer vaste dagritmes. Het werk is hier minder reflectief dan bij buurtzorg. Toch valt op dat ook hier geprobeerd wordt om nauw aan te sluiten bij de wensen en de mogelijkheden van de hulpvragers. Dat bleek onder meer uit de ruimte die zij krijgen om zelf te bepalen hoeveel uur per dag zij behandeld willen worden en wat ze in de resterende uren willen doen. Volgens betrokkenen zelf lag dit regime bij andere instellingen waar zij in behandeling waren geweest anders en werd een strenger behandelritme aangehouden: Ik heb ook in de Jellinek kliniek gezeten, maar daar kreeg ik de hele dag therapie en daar kon ik niet tegen. Hier mag ik 50% werken in de tuin en dat wil ik graag. (…) Gelukkig krijg ik de tijd hier. Als je hier maar kunt laten zien dat je serieus aan je problemen werkt, dan gunnen ze je de tijd die je daarvoor nodig hebt. Het kostte mij heel veel moeite om echt goed mijn probleem te kunnen benoemen. Alles hangt met alles samen. Als je dat helder hebt, moet je doelen beschrijven, maar ook hele concrete activiteiten om aan die doelen te werken. Bij andere clubs, zoals AA, moet je ontbijten, een dagritme hebben en zo.

Maar dat weet ik allemaal wel. Er zijn wel mensen voor wie dat al heel moeilijk is hoor. Maar voor mij zit daar niet het probleem. Het is veel gecompliceerder. Ik ga het wel redden hoor.

In het begin dacht ik van niet. Het eerste jaar is niet zo moeilijk, maar op de langere termijn slaagt maar zo’n 30 tot 40%. Daar ben ik me heel goed van bewust.

De openheid uit zich bij presentie ook in de benadering van anderen. Een kenmerk daarbij is dat hulpverleners het eigen oordeel opschorten en zich laten verrassen. Ook hiervan heb ik voorbeelden gezien tijdens mijn bezoeken aan de afdelingen van het Leger des Heils. Professionals uitten openlijk hun verwondering over wat mensen te bieden hebben, ondanks de kwetsbare situatie waarin zij zich bevinden.

Presentie viel ook op in de informele momenten, als van behandeling geen sprake was. Er was dan wel ruimte voor een gesprek of een arm om een schouder.

Bij partnerschap in een hulpverleningsrelatie wordt de hulpvrager een volwaardige actor in het hulpverleningsproces. Waar veel professionals in de sectoren zorg en welzijn sceptisch zijn als het gaat over de competenties van burgers om hun eigen vraag te formuleren, met name als het gaat om lager opgeleiden, neemt het Leger des Heils die competentie als uitgangspunt. Als invalshoek wordt dus genomen dat de cliënt in principe competent is, hoewel deze competentie niet per definitie absoluut is en (vaak) aangevuld moet worden

De tweede casestudie: het Leger des Heils

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 166PDF page: 166PDF page: 166PDF page: 166 166 |

met deskundigheden van begeleiders en consulenten239. Daarbij wordt uitgegaan van gelijkwaardigheid, hoewel er wel een verschil in hiërarchie is.

Ine Voorham zegt hierover:

“Natuurlijk is er een verschil in hiërarchie tussen een hulpverlener en een hulpvrager. Dat kan niet anders. Dat kan je niet wegnemen, maar respect, dat kan je er wel zo hoog mogelijk naast zetten. Eén van de dingen die bij ons heel hoog in het vaandel staat is de cliënt centraal te zetten. Dat is meer dan alleen een mooie slogan, maar echt, ik zeg soms tegen mijn medewerkers: “je moet met je handen op je rug het eerste contact leggen en eerst maar eens van die cliënt horen wat hij of zij nou zo graag zou willen en niet wat jij methodisch geleerd hebt als eerste maar af te raffelen. Maar je moet wel je verstand erbij houden, want anders kwam die cliënt niet bij jou om hulp”.

Dat echt willen luisteren naar het verhaal van de cliënt, zonder daar gelijk de eigen professionele opvattingen op te projecteren, vind ik één van de opvallendste kenmerken van responsiviteit binnen het Leger des Heils.

Medewerkers van het Leger des Heils proberen voor de mensen met wie zij te maken hebben gekregen ook bruggen te bouwen naar de reguliere samenleving, om zo mensen daarin weer een plek te geven die deze op eigen kracht niet kunnen verwerven.

Binnen het Leger des Heils kon het gebruik maken van ervaringskennis van hulpvragers vooral worden aangetroffen bij Meerzorg Behandeling, waar mensen met een alcoholverslaving zich ook geholpen voelden door de ervaringen van lotgenoten.

Een professional van een verslavingskliniek van het Leger des Heils240 zegt hierover:

“Het is belangrijk om mensen weer zelfvertrouwen terug te geven. Die zijn ze meestal volledig kwijtgeraakt. Je hebt hier vogels van allerlei pluimage. Mensen die jaren op straat hebben gelopen, maar ook bijv. een arbo-arts, een onderwijzeres en een directeur van een machinefabriek. Echt allerlei soorten mensen. Mensen met een baan, huisvrouwen en mensen die jarenlang op straat leefden. Hun grootste kracht is dat zij zichzelf behandelen.” Mensen die deze kliniek bezoeken krijgen ruimschoots de tijd om aan hun verslaving te werken.

Datzelfde begrip en geduld kwam ik ook tegen bij professionals die zorgen voor mensen die in de naastgelegen stichting Meerzorg zijn opgenomen. Het betreft vaak nog relatief jonge mensen, die door een combinatie van verslaving, geweld en ongezond gedrag in dit verpleeghuis moeten worden opgenomen. Het zijn mensen waar de reguliere hulpverlening geen kant meer mee op kan, maar die hier mogen zijn wie zij zijn.

239 Zie ook J.H. Bosselaar (2005).

240 Uit: verslag observatiedag de Wending, Apeldoorn. 10 juli 2006.

Hoofdstuk 5

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 167PDF page: 167PDF page: 167PDF page: 167

| 167

5.7 Betekenis van deze casestudie voor het conceptueel raamwerk

Theoretisch241 richten maatschappelijke organisaties zich vaak op achtergestelde groepen of minderheden in de samenleving, die noch door de markt noch door de overheid geholpen worden omdat zij op de een of andere manier geen recht (meer) hebben om geholpen te worden. Het Leger des Heils levert hiervoor een grote hoeveelheid bewijs.

Hoewel het Leger des Heils in Apeldoorn uit meerdere te onderscheiden afdelingen bestaat, lijkt het toch mogelijk om op basis van mijn waarnemingen een aantal bevindingen te beschrijven die van betekenis kunnen zijn voor mijn conceptuele raamwerk voor het duiden van responsiviteit.

Opmerkelijk is, dat professionals van het Leger des Heils geen normatieve standpunten innemen over het gedrag van de mensen aan wie zij hulp bieden. Als mensen ervoor kiezen om onder een brug te wonen, dan wordt die keuze gerespecteerd. Aan de andere kant wordt wel rekening gehouden met situaties die de eigen wil en de eigen verantwoordelijkheid van mensen voor keuzes die ze maken kunnen belemmeren, zoals bijvoorbeeld verslaving.

Ik constateerde bij de professionals van het Leger des Heils een dominant mensbeeld, dat een combinatie van een klassiek christelijk mensbeeld en een relationeel mensbeeld zou kunnen zijn. Omdat ik diezelfde combinatie ook aantrof bij diaconale instellingen, wil ik de term ‘klassiek christelijk mensbeeld’ vervangen door ‘modern christelijk mensbeeld’.

Ik meen daarmee recht te doen aan het type maatschappelijke organisaties waarbinnen professionals de mens zien in relatie tot een hogere realiteit, maar daarbij ook waarden belangrijk vinden die ik in verband heb gebracht met een relationeel mensbeeld, zoals menselijkheid, compassie, respect, wederkerigheid en barmhartigheid. Dit is dus een eerste aanpassing die ik naar aanleiding van deze casestudie heb gedaan in het conceptueel raamwerk voor het duiden van responsiviteit.

Ik heb overwogen om de term ‘christelijk mensbeeld’ te vervangen door een term die meer omvattend zou zijn, bijvoorbeeld een spiritueel of religieus mensbeeld. Waarden als bijvoorbeeld compassie staan immers ook in het Boeddhisme centraal en de mens zien in relatie tot een hogere realiteit is ook in andere religies aan de orde. Ik heb daarvoor niet gekozen, omdat ik mijn onderzoek heb gedaan bij organisaties waar ik geen professionals met een anders geïnspireerd mensbeeld heb aangetroffen. Dat neemt niet weg dat dit bij professionals in andere organisaties wellicht wel het geval zou kunnen zijn.

Alleen al door de term ‘Leger’ in de naam van de organisatie vermoedde ik bij het Leger des Heils een hiërarchische cultuur. Toch heb ik die niet zo dominant aangetroffen als ik had

241 John Hopkins Comparative Sector Project (1997). P. 5-6

De tweede casestudie: het Leger des Heils

537271-L-sub01-bw-Klein

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 168PDF page: 168PDF page: 168PDF page: 168 168 |

verwacht. Weliswaar kent de organisatie een hiërarchische inrichting, maar de waarden die ik heb aangetroffen passen meer bij een adhocratiecultuur. De professionals zijn sterk naar buiten gericht bezig, flexibel inspelend op vraagstukken waarmee zij geconfronteerd worden, innovatief en voortdurend al experimenterend zoekend naar nieuwe oplossingen.

De mensen die bij het Leger des Heils geholpen worden hebben vaak al met andere instellingen te maken gehad. Het verschil met de aanpak van het Leger des Heils lijkt uit de ervaringen elders toch vooral te zitten in het maatwerk dat het Leger des Heils kiest bij het oplossen van het probleem en in de integraliteit van die oplossingen, passend in het levenspatroon van mensen.

Die integrale manier van werken, waarbij ook tussen de schotten van de regelgeving en de financiering in naar oplossingen moet worden gezocht, leidt in de dagelijkse praktijk tot veel sluikwerk door professionals. Anders dan bij diaconale organisaties, die niet afhankelijk zijn van de overheid, hebben professionals bij organisaties zoals het Leger des Heils dus wel last van de afhankelijkheid van de overheid, zoals professionals van de Nierstichting ook last hadden van de afhankelijkheid van de markt. Daarop reflecterend vermoed ik dat niet alleen de waardensfeer binnen een bepaalde organisatie verband houdt met responsiviteit, maar dat ook de afhankelijkheid van derden voor de financiering van de betreffende organisatie een rol speelt. Die financiële afhankelijkheid kan responsiviteit in de weg staan, waardoor professionals alleen nog door het toepassen van sluikwerk in staat zijn om te doen wat werkelijk voor mensen van betekenis is.

Normatieve professionaliteit, in de zin dat zij in de relatie tot anderen verder gaan dan de

‘standaard’ oplossingen, wordt vanuit bestuur en management van het Leger des Heils heel duidelijk aangemoedigd. Dat leidt in de dagelijkse praktijk tot het vinden van ‘maatwerk’

oplossingen, waarbij eerst bezien wordt wat werkelijk van betekenis voor de ander is, om vervolgens de financiering die daarvoor nodig is vanuit de verschillende wetten bij elkaar te sprokkelen. Het feit dat professionals, ondanks de daarvoor vaak knellende regelgeving, toch meestal hun morele kompas volgen, is in de dagelijkse praktijk bij het Leger des Heils opvallend. In deze casestudie zie ik dan ook vooral bevestigd dat ondersteuning van normatieve professionaliteit door bestuur en management van belang is voor responsiviteit.

Het leidt tot het bieden van individueel maatwerk en tot integraal werken, twee begrippen die in de praktijk van het sociaal domein vaak genoemd worden, maar die pas betekenis krijgen als daar door professionals werk van wordt gemaakt en professionals daarvoor de ruimte krijgen vanuit bestuur en management. Ik voeg beide begrippen daarom ook toe aan het conceptuele raamwerk voor het duiden van responsiviteit. De gedrevenheid van bestuur en management, in alle lagen van de organisatie, om vanuit kernwaarden van de organisatie te zoeken naar wat voor mensen werkelijk van betekenis is, lijkt daadwerkelijk de kans op responsief handelen op het uitvoerend niveau binnen de organisatie te vergroten. Alle professionals die ik bij het Leger des Heils ontmoette waren bekend met

Hoofdstuk 5

537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein 537271-L-sub01-bw-Klein Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019 Processed on: 23-10-2019

Processed on: 23-10-2019 PDF page: 169PDF page: 169PDF page: 169PDF page: 169

| 169 de kernwaarden van de organisatie, zoals die door het management werden uitgedragen.

Moreel leiderschap, of misschien beter geformuleerd: waarden gedreven leiderschap, lijkt er toe te doe als het gaat om responsiviteit. Ik wil de term ‘waarden gedreven leiderschap’

dan ook toevoegen aan het conceptueel raamwerk in het verlengde van de ondersteuning vanuit bestuur en management.

Andere bevindingen waren een bevestiging van wat ik in de praktijk bij de Nierstichting had gezien en leidden wat mij betreft niet noodzakelijk tot verdere aanpassing van het conceptueel raamwerk.

Hoewel het Leger des Heils in al haar uitingen aangeeft responsief te willen zijn, lijken de aan overheidsfinanciering verbonden prestatieafspraken een bedreiging te vormen voor die responsiviteit. Immers, wat voor iemand van grote betekenis kan zijn, wil nog niet zeggen dat dit ook door de financier (overheid of zorgverzekeraar) als zodanig wordt gewaardeerd. Het lijkt erop dat het Leger des Heils daar in de praktijk lenig mee om gaat.

Opvallend vind ik dat er vanuit het management heel duidelijk wordt aangegeven dat de waarden die gelden bij de hulpverlening belangrijker zijn dan regels en geld. Professionals voelen zich in de dagelijkse praktijk daardoor ook vrij om daar vanuit te mogen gaan. Bij het Jeugdhuis zag ik daarin een uitzondering. Daar hebben de wet- en regelgeving en de hoogte van de beschikbare budgetten een belemmerende invloed op responsief handelen door professionals en lijken de kernwaarden van het Leger des Heils er minder toe te doen dan bij de andere afdelingen.

Theoretisch bezien zouden maatschappelijke organisaties onder meer door hun kleinschaligheid meer responsief zijn dan overheidsorganisaties242. Het Leger des Heils is

Theoretisch bezien zouden maatschappelijke organisaties onder meer door hun kleinschaligheid meer responsief zijn dan overheidsorganisaties242. Het Leger des Heils is

In document download het hier als pdf (pagina 165-175)