• No results found

Deel 4. Data en resultaten

4. Ondersteuningsbehoeften

Ondanks de ondersteuning die pleegzorgers krijgen, ervaren zij ook nog heel wat ondersteuningsbehoeften. In dit deel worden deze ondersteuningsbehoeften thematisch weergegeven. Hierbij komen volgende thema’s aan bod:

- Voorbereiding

- Vormingen

- Samenwerking met andere organisaties

- Communicatie en informatie

- Contact met de pleegzorgbegeleider

- Contact met het netwerk van het pleegkind

- Contact met andere pleegzorgers

- Opvang & Overnachting

- Financiële & materiële ondersteuning

4.1 VOORBEREIDING

Over de voorbereiding (Figuur 14) op pleegzorg waren de meeste pleegzorgers tevreden (n=8). Slechts één pleegzorger was niet tevreden over deze voorbereiding. De overige twee pleegzorgers gaven aan niet te zijn voorbereid op de pleegplaatsing omdat zij erin rolden.

Figuur 14 Tevredenheid voorbereiding

Tijdens de interviews gaf een van de pleegzorgers wel aan dat de screening zeer streng was.

Dat was toen even erg als een adoptieprocedure. Alles werd gescreend: onze financiële toestand, ons huis, … echt alles. Als je dan nu ziet wie allemaal een kind kan opvangen binnen pleegzorg… Het zou wel een beetje strenger mogen zijn, maar binnen de mate.

(participant 8)

Nog een ander gezin had meer ondersteuning verwacht op het moment dat hun pleegkind bij hen kwam wonen.

Wat wel jammer was, is dat niemand ons eigenlijk echt heeft begeleid om haar te gaan halen. Dat vonden we wel hard. Je krijgt daar dan plots een kind en wat spullen in je handen geduwd. En daar sta je dan. Ik vind dat er toen wel iemand van pleegzorg had mogen bij zijn. Dat was toen ook niet de begeleider die we nu hebben. Die zou dat misschien wel gedaan hebben.

(participant 4)

4.2 VORMINGEN

Vijf pleegzorgers volgden reeds individuele- of groepsvormingen (Figuur 15) sinds zij pleegzorg opnamen voor het pleegkind in kwestie. Slechts bij één van deze vijf was de vorming ook specifiek gericht op pleegzorg voor een kind met een beperking. Onder de pleegzorgers die reeds vormingen volgden, was op één na iedereen tevreden over deze vormingen. Zes pleegzorgers volgden nog geen vormingen.

Figuur 15 Vormingen

Verschillenden onder hen gaven aan dat deze vormingen plaatsvinden op een slecht moment of moeilijk te bereiken plaats.

Wij hebben geen vormingen gevolgd. Je kan wel naar infoavonden gaan, maar dat is nooit in de buurt.

Dat is allemaal veel te ver en ik rij zelf niet met de auto. Als ik daar naartoe ga, ben ik een hele dag weg.

(participant 1)

Ik krijg daar wel uitnodigingen voor, maar meestal kan ik daar niet naartoe omdat dat ’s avonds doorgaat. (...) Pleegzorg organiseert soms wel van die avonden, maar dat gaat dan vaak op een vrijdag avond of zaterdag. Dat lukt dan niet voor mij.

(participant 5)

Neen, maar vooral wegens tijdsgebrek. Vaak gaat dat door op een dag of moment dat we niet kunnen gaan.

(participant 6)

Pleegzorg houdt wel gespreksavonden, maar ik kan daar niet naartoe gaan omdat ik dat niet goed begrijp. Nu is mijn dochter erbij en kan zij mij dingen uitleggen die ik niet begrijp, maar op zo’n avond gaat dat niet. Ja, en het is ook vaak ver, hé. Wij hebben geen auto, dus we doen alles met het openbaar vervoer. Die avonden zijn vaak heel laat en dan is het moeilijk om nog terug te geraken met het openbaar vervoer. En ik kan ook geen babysit voor hem nemen. Er blijft altijd iemand van ons thuis.

(participant 7)

Meestal gaan die door in de week, ‘s avonds. Wat wel slecht valt voor mij is de participatieraad. Dat is op zaterdagochtend. Tijdens de participatieraad wordt dan met enkele pleegzorgers gepraat over bepaalde problematieken

4.3 SAMENWERKING MET ANDERE ORGANISATIES

Enkele pleegzorgers halen tijdens het interview aan dat ze nood hebben aan een betere samenwerking tussen pleegzorg en andere diensten. Pleegzorgers willen niet alleen vlotter doorverwezen worden naar andere ondersteunende diensten, maar willen eveneens ondersteuning van pleegzorg in hun contacten met deze diensten.

In de samenwerking met de voorziening waar mijn pleegdochter verblijft zou ik wel wat meer steun van pleegzorg kunnen gebruiken, maar langs de andere kant heeft dat misschien weinig nut. Toch zou het fijn zijn om daarin wat vaker iemand naast mij te hebben staan.

(participant 9)

Pleegzorg wijst me door naar infoavonden van andere diensten, maar organiseert dit niet echt zelf. Ik vind ook niet dat dit hun taak is. Het is bijvoorbeeld ook niet de bedoeling dat pleegzorg thuisbegeleiding geeft, maar ze moeten jou wel kunnen doorverwijzen naar thuisbegeleiding.

(participant 10)

Ik denk dat moesten ze samenwerken met andere organisaties… Heel wat organisaties hebben hetzelfde aanbod. CM, Kind en Gezin, Het Guislain, … Daar moeten ze toch makkelijk mee kunnen samenwerken? (...) Ze zouden de mensen wat meer wegwijs moeten maken en doorverwijzen naar andere, meer specifieke ondersteunende diensten. Wij hebben heel veel zaken zelf moeten uitzoeken en daar zou pleegzorg zelf een veel grotere rol in moeten kunnen spelen. Er zou wat meer initiatief mogen komen vanuit pleegzorg.

(participant 11)

4.4 COMMUNICATIE EN INFORMATIE

De bevraagde pleegzorgers vinden het belangrijk dat er een open communicatie is en dat correcte informatie wordt gegeven. Volgens enkele onder hen zou de pleegzorgdienst hier nog verder in kunnen groeien.

De pleegzorgers zouden ons meer uitleg moeten geven over bij wie we terecht kunnen als we vragen hebben. We hebben al heel veel zelf moeten uitzoeken.

(participant 1)

Ik heb de indruk dat ze niet meer zo op de hoogte zijn van wat een beperking inhoudt en hoe je daar mee moet omgaan. Ik denk dat de begeleiding daar niet genoeg in ondersteund wordt. Daardoor kunnen ze ons ook niet echt gepast helpen. Ik zou willen weten hoe de ontwikkeling van een kind met een beperking loopt, zodat je weet aan wat je jou kan verwachten. Ook voor scholen en zo is het moeilijk om te weten wat hij gaat kunnen doen en wat niet. Daar zou ik wel wat meer info over willen krijgen.

(participant 7)

Tijdens de infoavonden werd verteld dat overnachtingen elders altijd op voorhand moeten worden aangevraagd. Maar dat hoeft niet als het in het binnenland is en je er zelf bij bent. Er hebben mensen afgehaakt, omdat ze dat niet wisten. Daar werd info niet duidelijk gecommuniceerd en dat is jammer.

Je kan alle correcte info wel opzoeken, maar het is wel makkelijker als je de info meteen correct mee krijgt.

(participant 10)

In het verleden werden we ondersteund door een dienst, specifiek voor jongeren met een beperking.

Open communicatie stond erg hoog in hun vaandel. Wat zij wisten, wisten wij ook. We wisten heel veel over de context van onze pleegkinderen. Wij wisten alles. Nu ondervinden we dat we pas achteraf zaken te weten komen, die pleegzorg wel wist. Zo loop je vaak achter de feiten aan. (...) Als dat in het kader is van het belang van het kind, dan moet je alles kunnen vertellen vind ik. Het is erg handig om de achtergrond van de kinderen te weten. Je weet meer over hun mogelijkheden en beperkingen. Vroeger wisten we hier meer over.

(participant 11)

4.5 CONTACT MET DE PLEEGZORGBEGELEIDER

Over de contacten met de pleegzorgbegeleider kwamen enkele opmerkingen rond de frequentie van de contacten en het vaak wisselen van begeleiding.

Dat hangt ook af van wie het is. Onze vaste begeleidster is al enkele keren afwezig geweest, op zwangerschapsverlof en zo. De vervangster die we nu hebben, die doet alles per mail. Zij belt niet. (...) Er wordt ook niet samengezeten met ons om te kijken hoe we dingen kunnen aanpakken die niet goed lopen met de ouders. (...) Dat was vroeger wel. (...) Zij zegt dat wel zelf ook dat ze meer zou moeten komen. (...) Die mensen hebben te veel werk. Het ligt vooral daaraan.

(participant 1)

In het eerste jaar wisselde dat constant. We hadden iemand voor de screening, daarna iemand anders.

Die was het al snel beu. Toen kregen we iemand die het wel goed deed, maar die ging dan verder studeren. Dus dan kregen we weer iemand anders

(participant 4)

Al die verplichte huisbezoeken maken het wel wat lastig. Zo veel bezoeken lijken mij niet noodzakelijk in dossiers waarin het goed loopt. (...) De vorige begeleidster kwam om de 6 weken. Telkens kwam ze met hetzelfde vragenlijstje af. Dat kan ook per telefoon of mail. De huidige begeleidster belt af en toe eens of ze stuurt een mailtje. Zij komt niet zo frequent langs, maar er zijn wel contacten en ze weet wel hoe het loopt. Als je met twee gaat werken en je hebt een kind als het onze, dan kan je al die bezoeken echt wel missen. Deze bezoeken zouden afhankelijk moeten zijn van de nood eraan. (...) Als het moeilijk gaat moet je als pleegouder natuurlijk kunnen ventileren, maar als je zo altijd met een standaardlijstje afkomt… Je moet dat als begeleider een beetje aanvoelen. Als er zich een crisis voordoet dan moet je jouw begeleider wel kunnen bereiken en dat is bij onze begeleidster wel het geval. (...) We hebben enkele begeleiders gehad die echt zochten naar moeilijkheden. Terwijl de zaken goed liepen bleven ze problemen zoeken.

(participant 8)

Wij hebben ook de pech gehad om continu andere begeleiders te krijgen door een samenloop van omstandigheden. Dat heeft heel de boel wel enorm vertraagd, want je moet telkens opnieuw vanaf nul beginnen en je verhaal opnieuw doen. (...) Nu heb ik al 5 jaar dezelfde, maar voordien was er continu verandering. (...) dat gaf mij wel het gevoel dat ik telkens opnieuw moest beginnen en mezelf moest verantwoorden. Op den duur twijfel je aan jezelf.

(participant 9)

Er was echt geen klik met de vorige begeleidster. De reden doet er niet toe, maar je gaat wel een langdurig traject aan met elkaar. Dan is het wel belangrijk dat er een klik is. Iedereen heeft zijn eigen karakter en de ene is niet slechter dan de andere, maar als je lang met elkaar moet samenwerken is het toch belangrijk dat het matcht.

(participant 10)

4.6 CONTACT MET NETWERK VAN HET PLEEGKIND

Waar een goed contact met het netwerk als ondersteunend wordt ervaren, wordt een slecht verloop van dit contact gezien als een obstakel. Enkele pleegzorgers vinden het jammer dat ouders heel wat inspraak krijgen.

Zij vinden dat men meer naar het welzijn van het kind zou moeten kijken.

Ik weet dat ze hun best willen doen om de moederband aan te sterken, maar ik vind dat ze hier soms wat sneller een halt moeten toeroepen. Anders creëer je een pingpong-effect voor het kind.

(participant 6)

Wel, vaak wordt er nog heel erg richting context gekeken en wordt daar vooral op ingezet. Hierdoor staat het kind niet altijd centraal of op de eerste plaats, maar staat context voorop. Naar bezoekregeling toe zouden ze pleegouders en -kinderen wat meer mogen betrekken.

(participant 8)

Het is jammer dat er nog zoveel rekening wordt gehouden met de ouders, die vaak al heel wat kansen hebben gekregen. Het kind zou op de eerste plaats moeten komen, niet de ouders. Wat voor de ouders goed is, is dat niet altijd voor de kinderen. Men zou er meer bij moeten stilstaan welke impact dit heeft op het kind.

(participant 10)

4.7 CONTACT MET ANDERE PLEEGZORGERS

Enkele pleegzorgers geven aan dat ze meer contact willen met andere pleegzorgers. Wanneer de pleegzorgdienst gespreksavonden of dergelijke organiseert, zien we dat ook hier de bereikbaarheid een obstakel vormt voor verschillende pleegzorgers.

Wat we wel jammer vinden, is dat er in de buurt niet echt bijeenkomsten worden georganiseerd voor pleegouders. (...) Er is ook een pleegzorgdag, maar dan praat je niet echt met andere pleegouders. Dit jaar ging dat bijvoorbeeld door in Plopsaland. Vanuit Pleegzorg worden ook niet veel van zo’n zaken georganiseerd. Als dat dan al eens wordt gedaan, is dat vaak in het Gentse.

(participant 4)

Ook zou ik wel wat meer contact willen met andere pleegzorgers in de buurt. Een juf van mijn pleegdochter heeft ook twee pleegkinderen. Als ik haar zag, dacht ik dat alles heel goed liep bij haar.

Achteraf bleek dat zij eigenlijk bijna hetzelfde doormaakte als ik met een van haar pleegkinderen.

Hadden we dat eerder van elkaar geweten, hadden we misschien meer voor elkaar kunnen betekenen.

Er zijn wel zo van die gespreksavonden, maar als alle kinderen hier zijn dan geraak ik daar niet.

(participant 9)

Ja, er is een praatcafé. Daar ben ik wel nog niet naar toe geweest. Dat is vaak redelijk ver om te rijden.

(participant 11)

4.8 OPVANG & OVERNACHTINGEN

Zeven op zeven zorg dragen voor een kind met een beperking is niet altijd even makkelijk. Enkele pleegzorgers gaven tijdens ons gesprek aan dat ze soms nood hebben aan opvang, waar hun pleegkind af en toe terecht kan.

Vroeger hebben wij zelfs nog kinderen opgevangen, waarvan de pleegzorgers op verlof waren. Toen kon je eens een week weg gaan zonder pleegkinderen. Wij hebben dat nog nooit kunnen doen.

(participant 1)

De jongste pleegdochter heeft het op zaterdag meestal moeilijk. Ze weet dat ze die avond naar de leefgroep vertrekt en dan gaat het wat moeilijker. Ik zou het fijn vinden moest er dan tegen de middag of zo iemand zijn die met de tweede oudste eens naar de stad kan gaan. (...) Vooral het groot verlof is zwaar om te overbruggen. Een soort van ondersteunende pleegzorg om in weekends of vakanties af en toe op te steunen zou fijn zijn. Bij iemand die ik en de kinderen kunnen vertrouwen. Ik heb het moeilijk om los te laten. (…). Je kan ook van jouw eigen netwerk niet verwachten dat ze dat voor jou doen. Er is echt veel te weinig voor die gasten tijdens het groot verlof.

(participant 5)

Wat ik ook mis, is dat onze pleegzoon ook eens ergens anders kan slapen. Nu de bezoeken zijn verminderd hebben wij geen weekends meer zonder hem. We moeten hem ook naar zijn moeder brengen, maar tegen dat wij terug zijn is de dag voorbij en kan je zelf niets meer doen. Dat zou wel mogen veranderen. Maar zo een weekendgezin vind je niet zo gemakkelijk. Dan kom je weer op een wachtlijst.

(participant 7)

Voor mezelf zou ik graag eens twee weken weg kunnen zonder kinderen, maar dan heb ik het gevoel dat ik mijn kinderen tekort zou doen. Ik zou daar denk ik wel veel energie uit kunnen halen. Ik mis soms wat tijd voor mezelf. (...) Ik heb met de begeleidster al gezocht naar een ondersteunend pleeggezin om af en toe wat ruimte voor mezelf te hebben. Maar dat is heel moeilijk om te vinden voor kinderen van hun leeftijd. En ik zou me dan ook te schuldig voelen. Het zou misschien niet slecht zijn dat aan elke pleegzorger een soort ‘pleeggrootouders’ worden gekoppeld, waar je dan altijd bij terecht kan. Gewoon een netwerk binnen pleegzorg… Zo’n formule zou er standaard moeten inzitten, van het begin af aan.

Zodat je echt een vast netwerk opbouwt voor jouw pleegkinderen, zonder dat ze afwijzing moeten ervaren wanneer je eens iets voor jezelf wil doen. Het is natuurlijk ook niet zo makkelijk om dan een goede match te vinden en iemand die het ook ziet zitten...

(participant 9)

4.9 FINANCIËLE EN MATERIËLE ONDERSTEUNING

De meeste pleegzorgers vinden de financiële ondersteuning vanuit de pleegzorgdienst voldoende. Slechts twee pleeggezinnen vonden deze vergoeding te weinig. Een van hen vertelt hierover het volgende:

En als je ziet welke kosten wij allemaal hebben. School, medische kosten, … Dat loopt allemaal erg op.

Daarvoor kom je niet toe met de vergoeding en je kan ook niet alles als bijzondere kost ingeven. Ook al het vervoer naar ziekenhuizen enz. De vergoeding die je daarvoor krijgt is bijlange niet voldoende om de kosten te dekken. Dat is ons nooit te veel geweest. Voor onze pleegdochter doen we dat, maar je

Toekomen doe je daar niet mee. Ik denk dat veel mensen dat niet beseffen. Je scheurt je broek er misschien niet aan, maar het kost wel wat. Vooral voor kinderen met een beperking komen er toch wel wat meer kosten bij. Je kan ook geen goedkoop speelgoed kopen, of het is binnen de kortste keren stuk.

De kosten worden gedekt, maar je verdient er niets aan hoor. Ook de psycholoog kost heel wat, vooral als je naar een privépsycholoog gaat. Je krijgt wel iets terugbetaald, maar je moet het wel eerst zelf bekostigen.

(participant 5)

Uit de vragenlijst blijkt tevens dat voor enkele pleegzorgers niet altijd duidelijk is waarvoor zij financiële ondersteuning (kunnen) krijgen.

Ik ben al verschillende keren gaan vragen om een gedetailleerd overzicht te geven van die betalingen.

Je weet niet van waar dat getal komt en je hebt geen overzicht… Je kan het niet controleren.

(participant 1)

Rond het financiële weet ik eigenlijk niet zo goed hoe dat zit. Ik weet dat er een paar dingen kunnen worden terugbetaald, maar hoe ik dat juist moet doen weet ik niet.

(participant 7)

Enkele pleegzorgers geven aan naast de financiële ondersteuning eveneens nood te hebben aan andere materiële ondersteuning (vb.: kledij, speelgoed, luiers, ...). Volgens hen zou de pleegzorgdienst hier een grotere rol in kunnen spelen.

Ik heb zelf een zolder vol kleding en spullen. Je wil het niet wegdoen, want wat als je het ooit toch nodig hebt? Moesten we vanuit pleegzorg een grote stockageruimte kunnen krijgen om al die spullen op te slaan… Dan zouden pleegzorgers hier terecht kunnen als ze dringend iets nodig hebben. Dat is iets dat pleegzorg zou kunnen doen. Er zullen vrijwilligers genoeg zijn die deze stockageruimte zullen willen openhouden. Vooral voor crisisopvang zou dit heel interessant zijn.

(participant 10)