• No results found

Het normenkader – de kwantiteit van de sociale duurzaamheidsrapportages

4. Normenkader

4.2   Het normenkader – de kwantiteit van de sociale duurzaamheidsrapportages

Er is de laatste jaren veel kritiek op de duurzaamheidsverslagen. Veelal zijn het niet meer dan glossy rapporten die een showcase vormen van de goede daden van de onderneming (Porter en Kramer, 2006). Kritiek op het sociale aspect richt zich met name op de inhoud en de methodes die worden gevolgd om de verslagen samen te stellen (Kaptein, 2007).

Bedrijven in de elektronicasector die een duurzaamheidsverslag willen opstellen kunnen gebruik maken van de mogelijke indicatoren die de GRI, OESO, Good Electronics en de EICC aanbieden.

Bedrijven hoeven volgens AccountAbility1000 Redefining Materiality (2003) alleen te rapporteren over indicatoren die voor hen van toepassing zijn, dus factoren die materieel zijn. Om te kunnen bepalen welke indicatoren belangrijk zijn, zal een schifting plaatsvinden.

Zoals uit hoofdstuk 2 is gebleken zal het kwantitatieve deel van het normenkader ervoor zorgen dat de factoren die opgenomen worden relevant en materieel zijn en een volledig beeld verschaffen van de sociale duurzaamheidsrapportage.

Er zal gestart worden met het in kaart brengen van alle mogelijke rapportage indicatoren. Vervolgens zullen de meest relevante en materiele indicatoren geselecteerd worden. Een methode om dit te doen is door gebruik te maken van de belangrijkste belanghebbenden. Hiervoor moeten we eerst bepalen welke belanghebbenden het meest belangrijk zijn voor de ondernemingen in de consumenten elektronicasector.

In de bestaande wetenschappelijke literatuur hebben veel onderzoekers zich bezig gehouden met de identificatie van

belanghebbenden en de verwachtingen die deze groepen hebben. Longo (2005) heeft dit gedaan voor Italiaanse bedrijven. Hij

identificeerde werknemers, klanten,

toeleveranciers en de maatschappij. Abreu et al. (2005)

en Papasolomou et al. (2005) vulden dit rijtje aan met de overheid en het milieu.

Figuur 2: Schifting van factoren

Multinationale ondernemingen die in dit onderzoek centraal staan, staan onder druk van belanghebbenden en er wordt van hen verwacht dat ze met de verschillende belangen rekening houden. Uit een onderzoek verricht naar Libanese en Syrische ondernemingen is gebleken dat multinationale ondernemingen met meer belanghebbenden rekening houden dan de kleinere ondernemingen. Het is een vereiste voor ondernemingen om een gebalanceerd spectrum van belanghebbenden in ogenschouw te nemen (Jamali, 2008).

Woodward et al. hebben in 2001 onderzoek gedaan naar de blik van bestuurders op duurzaam ondernemen in 4 verschillenden sectoren. Zij constateerden dat de identificatie van relevante belanghebbenden

Op basis hiervan is besloten om de belangrijkste belanghebbenden voor de consumenten elektronicasector te identificeren met behulp van een aantal duurzaamheidsverslagen van deze sector. De

duurzaamheidsverslagen van de twee grootste ondernemingen uit elk van de gekozen subsectoren, dus Electronics & electrical equipment, Computers & office equipment en Telecommunications zijn hiervoor onder de loep genomen. Binnen deze verslagen is gekeken met welke belanghebbenden de onderneming in het verslag rekening houdt. De belanghebbenden die in de onderzochte duurzaamheidsverslagen naar voren komen als meest genoemd, worden beschouwd als de meest belangrijke. Uit tabel 2 blijkt dat deze groep bestaat uit de werknemers, de toeleveranciers, de klanten en de maatschappij.

Dit komt overeen met Kovács (2008) die klanten en toeleveranciers als meest belangrijke belanghebbenden beschouwt, omdat ze een contractuele binding hebben met de onderneming. Binnen dit onderzoek is de waardeketen van de bedrijven van groot belang. Vandaar dat in plaats van alleen rekening te houden met de toeleveranciers ook de rapportage met betrekking tot de afnemers wordt bekeken.

In de onderstaande paragrafen zal kort worden ingegaan op de mogelijke verwachtingen van de genoemde belanghebbenden en het normenkader dat hieruit voortvloeit.

Belanghebbenden Siemens HP Samsung Dell AT&T Verizon Totaal

Intern Werknemers X X X X X X 6 Aandeelhouders X X 2 Extern Toeleveranciers X X X X X 5 Maatschappij X X X X X X 6 Overheid X X X 3 Klanten X X X X X X 6 Analisten (media) X X 2 Non-gouvernementele organisaties X X X 3 Onderzoekscentra (universiteit) X X 2 Zakelijke partners X X X 3 Investeerders X X 2

Verwachtingen

Door de toegenomen media aandacht voor de consumenten elektronicasector is waarschijnlijk een gat ontstaan in de impliciete en expliciete verwachtingen van de gebruikers en belanghebbenden. Bedrijven zullen hierop moeten reageren door hun handelen en rapportage over dit handelen op passende wijze aan te passen. Uitgaande van de legitimatietheorie en de vele regels en richtlijnen voor de consumenten elektronicasector verwachten we dat organisaties door overheden en machtige belanghebbenden worden gedwongen om deze standaarden na te leven.

Uit dit onderzoek zal blijken of bedrijven inderdaad voldoen aan de verwachtingen van gebruikers over de duurzaamheidverslaggeving.

4.2.1 Werknemers

In 1948 kwam de Verenigde Naties met een universele verklaring voor mensenrechten. De International Labour Organization (ILO) heeft deze vertaald naar conventies voor bedrijven die betrekking hebben op discriminatie, gelijke kansen, arbeidsuren en het recht op collectieve arbeidsonderhandelingen.

Hierin wordt expliciet genoemd dat organisaties rekening moeten houden met de werknemers binnen hun eigen onderneming, maar ook met de mensen buiten de onderneming die binnen hun invloedssfeer liggen (www.unglobalcompact.org). Opvallend is dat China (een land waar veel elektronicaonderdelen

geproduceerd worden) wel lid is van de ILO, maar de internationale arbeidsconventies met betrekking tot dwangarbeid en vrijheid tot vakbondsvorming niet heeft ondertekend. Oprichting van en aansluiting bij vrije vakbonden levert vervolging op en staking kan leiden tot een gevangenisstraf

(www.internationaalondernemen.nl).

Volgens de Handreiking Maatschappelijke Verantwoording van de RJ (2003) zijn werknemers vooral geïnteresseerd in de plannen en voornemens van het bedrijf, het werkgelegenheidsperspectief, de arbeidsomstandigheden, de veiligheid en gezondheid, de beheersing van risico’s, het voorkomen van calamiteiten en ongelukken en de mogelijkheden voor scholing en ontplooiing.

Het sociale aspect van duurzaam ondernemen in de waardeketen is door Vachon en Mao (2008) gemeten aan de hand van eerlijke arbeidspraktijken. Hiermee bedoelen zij de sociale gelijkheid op de werkplaats, en dan voornamelijk de gelijkheid van geslacht. Daarnaast meten zij de sociale betrokkenheid door middel van het aantal trainingen, vrijwilligerswerk, goede doelen en het belang van duurzaam ondernemen.

Op basis van het voorgaande en de richtlijnen van de EICC, Good Electonics, OESO en de GRI is besloten in dit onderzoek te kijken naar: veiligheid, discriminatie, gezondheidszorg,

CAO-onderhandelingen, kinderarbeid en dwangarbeid.

Verwachtingen

De elektronicasector besteed veel productiewerk uit naar fabrieken in China. Omdat dit land de arbeidsconventies met betrekking tot dwangarbeid en vrijheid tot vakbondsvorming niet heeft geratificeerd is er geen verplichting voor deze bedrijven om te voldoen aan de richtlijnen. Hierdoor verwachten we dat de rapportages op het gebied van CAO-onderhandelingen en dwangarbeid, voornamelijk binnen de waardeketen, niet toereikend zullen zijn.

Ook kinderarbeid komt veelvuldig in Azië voor (www.cordaidkinderstem.nl). Door de vele media aandacht verwachten we dat er maatregelen zijn genomen om kinderarbeid te voorkomen.

De verwachting van programma’s met betrekking tot gezondheidszorg en medische behandeling is dat deze veelal betrekking zullen hebben op het voorkomen van het HIV/AIDS virus. In Azië komt deze ziekte namelijk heel veel voor (www.aidsfonds.nl).

Uitgaande van de voluntary disclosure theorie verwachten we dat de rapportages op het gebied van veiligheid, discriminatie, kinderarbeid en dwangarbeid ontoereikend zijn. Deze hebben namelijk allen betrekking op negatieve prestaties/overtredingen, die volgens deze theorie niet gerapporteerd zullen worden (Clarkson et al, 2008).

4.2.2 Waardeketen

De beoordeling van de waardeketen van de bedrijven zal een centrale rol spelen binnen dit onderzoek. De factoren uit het normenkader die betrekking hebben op de werknemers en de maatschappij zullen ook bekeken worden op het niveau van de waardeketen. Aanvullend zal bekeken worden of bedrijven een vendor policy hebben, ze verantwoordelijk zijn voor overtredingen in de waardeketen (Common Demands) en of leveranciers worden getoetst op de naleving van de mensenrechten.

Verwachtingen

Op basis van het onderzoek van Pöyhönen en Simola (2007) verwachten we dat de rapportage met betrekking tot de waardeketen ontoereikend is. Multinationale ondernemingen houden volgens hen alleen

rekening met de eerste en tweede keten van aanbieders en nemen geen verantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid binnen de waardeketen.

4.2.3 Klanten

Volgens de Handreiking Maatschappelijke Verantwoording (2003) zijn klanten geïnteresseerd in informatie over de omstandigheden waarin de producten die zij aanschaffen worden geproduceerd. Het gaat in deze gevallen om arbeidsomstandigheden en het respecteren van de mensenrechten. Daarnaast zij ze geïnteresseerd in de productontwikkeling, maatregelen voor veiligheid van producten, invloed van producten op de gezondheid, de kwaliteit van producten en informatie over productaansprakelijkheid. Een aantal wensen van de klanten zijn al verwerkt in de wensen van de werknemers. De factoren die onder de klanten zijn ingedeeld hebben hierdoor alleen betrekking op de veiligheid en gezondheid van de

producten en de klanttevredenheid.

Verwachtingen

Op basis van de kreet ‘de klant is koning’ en het feit dat de onderzochte sector zijn bestaan dankt aan de klanten die elektronica kopen (hoge mate van concurrentie) is de verwachting dat er in grote mate rekening wordt gehouden met de belangen van deze belanghebbende. De verwachting met betrekking tot de rapportage is dan ook dat deze op dit punt toereikend zal zijn.

4.2.4 Maatschappij

Filantropische investeringen, aanmoedigen van non-gouvernementele organisaties en werknemers die geld doneren zijn allemaal methoden om een bijdrage te leveren aan de maatschappij.

In februari 2009 kwam Siemens in het nieuws door een corruptieschandaal in Bangladesh. Er bleek 5,3 miljoen dollar betaald te zijn aan steekpenningen om mobiele telefooncontracten te kopen van een staatsbedrijf (www.updaid.nl). Drie jaar eerder kwam de sector al in het nieuws door het grootschalige gebruik van kartelafspraken (www.tweakers.net).

Op basis van het bovenstaande is het beleid ten aanzien van corruptie erg belangrijk. Daarnaast zal bekeken worden of er programma’s zijn, die invloed hebben op de gemeenschap en hoe het beleid is ten aanzien van het publieke belang.

4.2.5 Samenvattend

Nu we weten welke belangengroepen belangrijk zijn hebben we in principe een beeld bij de materiele en relevante aspecten van de duurzaamheidsverslaggeving in de consumenten elektronicasector. We kunnen op basis hiervan de belangrijke indicatoren in kaart brengen. Allereerst zullen de indicatoren zoveel mogelijk worden samengevoegd. Vervolgens zullen die indicatoren worden geselecteerd, die van belang zijn voor de onderscheiden belanghebbenden. Hierdoor ontstaat een lijst met te rapporteren indicatoren die gebruikt zal worden als normenkader.

Na het samenvoegen van de indicatoren blijkt dat de kwantitatieve rapportage indicatoren voor het grootste deel terug te brengen zijn naar de richtlijnen van de GRI.

In de OESO, de Common Demands en de EICC worden veel indicatoren genoemd waarmee een onderneming rekening kan houden. Een maat om deze indicator te meten of een methode om deze indicator in de duurzaamheidsrapportage op te nemen ontbreekt echter. Hier vervullen de G3-richtlijnen dus een grote rol. Zij geven in veel gevallen expliciet aan welke informatie verstrekt zou moeten worden. Voor een uitgebreid overzicht van de indicatoren en de overlap in de bekeken richtlijnen verwijs ik naar bijlage 2. In tabel 3 is een overzicht opgenomen van de kwantitatieve rapportagerichtlijnen waaraan de ondernemingen in de elektronicasector getoetst zullen worden. Daarbij is in de vierde kolom tevens de relatie met de relevante prestatie indicatoren uit de GRI G3 richtlijn zichtbaar gemaakt.

Kwantitatieve Rapportagerichtlijnen

Belanghebbende Onderwerp Rapportagerichtlijn Verwijzing G3

Werknemers Veiligheid Letsel-, beroepsziekte-, uitvaldagen- en verzuimcijfers en het aantal werkgerelateerde sterfgevallen per regio.

LA7

Discriminatie Totaal aantal gevallen van discriminatie en de getroffen

maatregelen.

HR4

Educatie/

training

Gemiddeld aantal uren dat een werknemer per jaar besteedt aan opleidingen, onderverdeeld naar werknemerscategorie.

LA10

Totaal aantal uren personeelstraining over beleid en

procedures betreffende aspecten van mensenrechten die relevant zijn voor de activiteiten, met inbegrip van het percentage van het personeel dat de trainingen gevolgd heeft.

HR3

Gezondheidszorg en

medische behandeling

Opleidings-, trainings-, advies-, preventie- en risicobeheersingsprogramma’s ten behoeve van

personeelsleden, hun families of omwonenden in verband met ernstige ziekten.

LA8

CAO- onderhandeling Activiteiten waarvan is vastgesteld dat daarbij een aanzienlijk risico zou kunnen gelden voor het recht op de uitoefening van de vrijheid van vereniging en collectieve arbeidsonder-handelingen, alsmede de maatregelen die zijn getroffen ter ondersteuning van deze rechten.

HR5

Totale personeelsbestand naar type werk,

arbeidsovereenkomst en regio.

LA1

Minimale opzegtermijn(en) in verband met operationele

veranderingen, inclusief of dit wordt gespecificeerd in collectieve overeenkomsten.

LA5

Percentage van en totaal aantal aanmerkelijke

investeringsovereenkomsten waarin clausules over

mensenrechten zijn opgenomen of waarvan de naleving van de mensenrechten is getoetst.

HR1

Werknemers Kinderarbeid Activiteiten waarvan is vastgesteld dat er een aanzienlijk risico is van gevallen van kinderarbeid, alsmede de maatregelen die zijn getroffen gericht op de uitbanning van kinderarbeid.

HR6

Dwangarbeid Activiteiten waarvan is vastgesteld dat er een aanzienlijk

risico is van gevallen van gedwongen of verplichte arbeid, alsmede de maatregelen die zijn getroffen gericht op de uitbanning van gedwongen of verplichte arbeid.

HR7

Waardeketen Mensenrechten Percentage belangrijke leveranciers en aannemers die getoetst zijn op naleving van de mensenrechten en op getroffen maatregelen.

HR2

Merk

verantwoordelijkheid

Merkverantwoordelijkheid voor overtredingen in de waardeketen

Common Demands

Belanghebbende Onderwerp Rapportagerichtlijn Verwijzing G3

Waardeketen (vervolg)

Vendor policy Aanwezigheid van een vendor policy n.v.t.

Klanten Gezondheid en

veiligheid producten

Levensduurstadia waarin de gevolgen van producten en diensten voor gezondheid en veiligheid worden beoordeeld met het oog op verbetering en het percentage van

belangrijke product- en dienstencategorieën die aan dergelijke procedures onderhevig zijn.

PR1

Totaal aantal gevallen van niet-naleving van regelgeving en

vrijwillige codes betreffende gevolgen voor gezondheid en veiligheid van producten en diensten gedurende de levensduur, naar type resultaat.

PR2

Klanttevredenheid Totaal aantal gegronde klachten over inbreuken op de

privacy van klanten en het kwijtraken van klantgegevens.

PR8

Beleid ten aanzien van klanttevredenheid, met inbegrip van

resultaten van onderzoeken naar de klanttevredenheid.

PR5

Maatschappij Programma's Aard, reikwijdte en effectiviteit van alle programma’s en methoden die de effecten van de activiteiten op

gemeenschappen bepalen en beheren, waaronder vestiging, activiteiten en vertrek.

SO1

Corruptie Percentage van en totaal aantal bedrijfseenheden

geanalyseerd op corruptiegerelateerde risico’s.

SO2

Maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van gevallen

van corruptie.

SO4

Beleid Standpunten betreffende publiek beleid en deelname aan de

ontwikkeling ervan, evenals lobbyen.

SO5

Tabel 3: Kwantitatieve rapportagerichtlijnen