• No results found

H.2 Plechtigheden en publieke vermakelijkheden in de tijd van het Staatsbewind (1801-1805)

2.3 Nieuwe publiekelijke vermakelijkheden

Terwijl de revolutionaire feesten plaatsmaakten voor de ingetogen dank-en

bededagen, bloeiden ook andere publieke vermakelijkheden op. Deze opmerkelijke bloei van vermaak in een wisselvallig en soms zelfs bedrukkend politiek klimaat is door historici onopgemerkt gebleven. Voor de geschiedenis van de danstraditie van de Amsterdammers was dit overigens een belangrijke periode.

Zoals genoemd in het vorige hoofdstuk zorgde de komst van de Fransen voor geloofsvrijheid, die wettelijk werd vastgesteld in 1796. Joden en Katholieken konden onder andere openlijk hun geloof belijden en bestuursfuncties bekleden. In de Amsterdamse feestcultuur betekende dit dat er meer ruimte kwam voor Joodse feesttradities. Zo werden er verscheidene Joodse feesten gevierd op allerlei plekken in de stad, zoals Soekot (het loofhuttenfeest) en de Simchath Thora108, en werd het

Joodse Poerim/Purim feest in de Bataafs-Franse tijd jaarlijks gevierd met een bal109.

Op dit feest werd de dag herdacht waarop het lot van het Joodse volk een wending

nam en het behoed werd voor uitroeiing. De scheiding van

Kerk en Staat werd na 1801 steeds minder strikt, wat zorgde voor een terugkeer naar een bevoordeling van de protestanten. Op politiek gebied kregen Rooms-Katholieken en Joden minder invloed. Niettemin werd het Joodse Poerim feest in deze jaren op grootse wijze gevierd in de stad. Volgens Hetty Berg ligt de oorsprong van het feest in Amsterdam in het Jiddische Theater, en bestond het openlijk vieren van het Poerimfeest al langer, maar bleef dit beperkt tot de joodse buurten. Na de

omwenteling trad deze traditie naar buiten, en vierde men dit feest in verschillende 107 Amsterdamsche Courant, 20-01-1803. Blz. 1.

108 Amsterdamsche Courant. 09-10-1802. Soekot is het zeven dagen durende feest waarbij de 40 jaren worden herdacht waarin de Joden in tenten of hutten in de woestijn rondtrokken. Simchath Tharak (hedendaagse spelling Thora) is een joods feest waarbij de Thoralezing uitbundig wordt gevierd.

109 Hetty Berg, ‘Jiddisch theater in Amsterdam in de achttiende eeuw’, Studia Rosenthaliana 26 (1/2), 1992 blz. 15

logementen en herbergen in de stad. Het joodse Poerimfeest stond nog vele

decennia later bekend als een feest wat men in Amsterdam groots vierde110. Dat veel

stedelingen dit Joodse feest vierden is niet verwonderlijk, aangezien een op de tien

inwoners van de stad joods was111. Hoewel het

voor de joden in theorie al in 1796 mogelijk was om hun geloof openlijk uit te oefenen, is de bloei van deze poerimfeesten pas na de eeuwwisseling duidelijk te zien. Zij vonden op allerlei plekken plaats. Gedurende de Bataafs-Franse tijd vonden de feestgangers vaak een geschikte locatie in de herberg de Keizerlijke Kolfbaan op de Keizersgracht, of in een tent op de Houtmarkt112. Logementhouders of herbergiers

hielden in de week van het feest op meerdere avonden een groot bal ter ere van het Poerimfeest113. Men kon zich daar maar liefst drie dagen vanaf negen of tien uur ’s

avond verzamelen om met elkaar te drinken, te dansen en te genieten van het orkest of het toneel dat er die avond optrad.

Andere dansavonden zoals redoutes en vauxhalls waren voorheen niet onbekend in de stad, maar waren volgens de eerder genoemde luitenant Grabner ongehoord en verboden.114Het is lastig om op basis van deze ene

beschrijving conclusies te trekken. Overigens zijn de bronnen over dergelijke publieke vermakelijkheden uit het einde van de achttiende eeuw behoorlijk schaars.

Onder invloed van de Fransen werden er steeds meer concerten, bals en danspartijen gehouden. In de periode van het Staatsbewind is er een duidelijke cultural transfer te bemerken op het gebied van deze feesten. Volgens Denise Z. Davidson werden danszalen rond de eeuwwisseling in heel Franrkijk uit de grond gestampt115. Over de publieke vermakelijkheden daar viel niet te klagen. De gegoede

burgerij ging na het diner naar de Schouwburg, naar een Assemblée of naar een goed concert. Zo schreef een Nederlandse vrouw aan haar vriendin uit Frankrijk dat zij na het avondeten steevast naar een de schouwburg, een concert of een danspartij gaan: ‘Somtyds doet wel een Dansparty of Bal ons niet voor ‘s morgens scheiden’116.

Een evidente transfer in de danstraditie van de Amsterdammers is de vauxhall. Een vauxhall was een dansavond die gedeeltelijk in een tuin plaatsvond, in Amsterdam gebeurde dit 110 Jan ter Gouw, de Volksvermaken (Haarlem 1871) blz. 80

111 S.E. Bloemgarten, ‘De Amsterdamse Joden gedurende de eerste jaren van de Bataafse Republiek (1795-1798)’, Studia Rosenthaliana 1 (1) (1967).

112 Amsterdamsche Courant 01-05-1800,blz. 2.

113 Amsterdamse courant, 16-02-1804, blz.4

114 Grabner, Brieven over de Vereenigde Nederlanden. Blz. 346.

115 Davidson, France after Revolution blz. 174.

116 ‘Brief van mevrouw Van .... aan haare vriendin D ...’.Vaderlandsche Letteroefeningen. A. van der Kroe en J. Yntema, (Amsterdam 1791)

http://www.dbnl.org/tekst/_vad003179101_01/_vad003179101_01_0339.php?q=assemblee laatst geraadpleegd maandag 23 juni ’14.

vaak ergens in de Plantagebuurt. Volgens Jonathan Conlin waren deze vauxhalls in Parijs uitermate populair in de tweede helft van de achttiende eeuw. De vauxhalls werden door zowel de hogere klasse als de middenklasse bezocht, wat ervoor zorgde dat er een heterogeen publiek aanwezig was117. Oorspronkelijk was dit overigens

geen echte Franse, maar een Engelse traditie, vernoemd naar de tuinen van vauxhall in Londen, waar de Engelsen al sinds 1660 voor allerlei soorten van vermaak bijeen kwamen118. Deze dansavonden waren een gelegenheid waren voor zowel

mannen als vrouwen119. Zoals eerder genoemd betoogde Claudette Baar- de Weerd

dat vrouwen aan het einde van de achttiende eeuw op steeds meer manieren

betrokken waren in de genootschapswereld. Vrouwen waren zelf lid van verschillende genootschappen, donateerden en waren daarnaast steeds meer aanwezig tijdens feestvieringen van genootschappen zoals Felix Meritis120. De sferen waarin het

publieke leven van mannen en vrouwen zich afspeelde werd op deze manier steeds minder duidelijk.

Afbeelding 6 Een schilderij van Johann Sebastian Muller (ca. 1751). Hierop wordt de ingang van de Engelse Vauxhall tuinen afgbeeld. Er is een orkest dat muziek speelt.

Deze versoepeling van sferen tussen de beide seksen kan ook tijdens deze dansavonden worden geconstateerd. Tijdens de redoutes en vauxhalls werd er in 117 Jonathan Conlin, 'Vauxhall on the boulevard: pleasure gardens in Paris and Londen 1759-89, Urban History 35 (1) (Mei 2008).

118 Richard Daniel Altick, The Shows of London (Cambridge 1978) blz. 95.

119 Amsterdamsche Courant 16-01-1802, blz. 4.

paren gedanst; de aanwezigheid van vrouwen was essentieel. Zij hoefden geen entree te betalen, mits zij onder begeleiding van een man kwamen. Daarnaast waren er in deze tijd natuurlijk ook genoeg kroegen, bierhuizen en speelhuizen waar zich voornamelijk mannen bevonden en waar de aanwezigheid van fatsoenlijke vrouwen minder op prijs werd gesteld.

Er waren vaste regels voor deze dansavonden. Ze

begonnen om tien uur ‘s avonds, en duurden voort tot drie of vier uur in de ochtend. Men werd verzekerd van allerlei ververschingen en een ‘prompte bediening’121.

Gezelschappen konden zich eveneens opgeven om met elkaar te souperen. De entreeprijs voor deze dansavonden was altijd een gulden, als een heer meer dan één dame mee wenste te brengen kostte dat tien cent (de eerste dame kon gratis naar binnen). Openbare concerten kenden in deze tijd eveneens een bloei, en werden voornamelijk op plekken gehouden die affiliatie hadden met de Franse taal en cultuur. Zo werd er een keer per week een concert gehouden in het Théatre Francais. Het bezoek van een concert was in deze tijd overigens een dure aangelegenheid, zowel mannen als vrouwen betaalden 2 gulden om een paar uur te kunnen genieten van enkele schone klanken122. Het feit dat voor

de entree van vrouwen dezelfde prijs werd gerekend als voor mannen had wellicht te maken dat zij niet per se nodig waren om aanwezig te zijn bij een concert, terwijl zij onmisbaar waren op de dansavonden.