• No results found

H. 3. Politieke feesten en publieke vermakelijkheden in de Franse tijd (1806-1813)

3.3 De feesten onder Lodewijk Napoleon en Napoleon Bonaparte

Lodewijk Napoleon stelde zich op als een echte Volkskoning, en hield als het een goede koning betaamde rekening met de feesten van de Amsterdammers. Toen hij er achter kwam er dat zijn verjaardag in dezelfde periode viel als de jaarlijkse Kermis, verplaatste hij de officiële viering van zijn eigen verjaardag zodat de kermis gewoon doorgang kon vinden142. De jaarlijkse kermis was een waar Amsterdams volksfeest.

Een groot deel van de bezoekers was arbeider of werkloos, en verheugde zich op dit jaarlijkse spektakel143. Lodewijk Napoleon trok zich blijkbaar veel aan van de mening

138 GAA, Nieuw Stedelijk Bestuur, Inv. nr. 716 Fol 186 nr. 341.

139 Artikel 6 van de Grondwet uit 1806. Zie:

http://www.denederlandsegrondwet.nl/9353000/1/j9vvihlf299q0sr/vi4kkgpp0pzl laatst geraadpleegd op: do 5 juni ’14.

140 Uitschrijving van eenen Algemeenen Dank- en Bededag, op woensdag den 16den van Bloeimaand 1810, volgens Besluit van Zijne Majesteit den Koning, 3 bladen.

141 GAA. Nieuw Stedelijk bestuur inv. nr. 716, Folio 60, nr. 114.

142 GAA, Nieuw Stedelijk Bestuur, inv. nr.718 folio 207, nr. 379.

143 Marja Keyser, Komt dat zien! De Amsterdamse Kermis in de negentiende eeuw (Amsterdam 1976) blz.10.

van de stedelingen. Dit was wellicht zo omdat de vorst zich niet erg geliefd had gemaakt bij de Amsterdammers door zijn intrek te nemen in het Stadhuis. Hij respecteerde het veilig stellen van de Kermis zelfs in zoverre dat hij in 1809 de feestvieringen omtrent zijn eigen verjaardag afgelastte vanwege de aanwezigheid van vijanden op het Franse territorium, maar de Kermis wel doorgang liet vinden144.

Hij zorgde daarnaast dat de Minister van Binnenlandse Zaken voor een groot deel van de kosten zou zorgen die er gemaakt werden tijdens de viering van zijn verjaardag, waarop hij onder andere een Harddraverij wilde organiseren. Hij begreep dat het Amsterdamse stadsbestuur niet voor deze kosten op wilde laten draaien, en besloot voor dit publieke vermaak in eigen buidel te tasten145.

De feestelijkheden waren in de Franse tijd voor een groot gedeelte veel officiëler en plechtiger dan de festiviteiten uit de Bataafse tijd. Niettemin bleven de Amsterdammers niet onberoerd door pracht en praal dat het bezoek van de vorsten met zich meebracht. Tijdens het bezoek van de koning aan de stad in 1808 waren de mensen zo uitzinnig van feestvreugde dat de menigte door soldaten in bedwang gehouden moest worden146.

Toch was er ook tijdens het bestuur van Lodewijk onvrede. De Nederlanders keken over het algemeen met scheve ogen naar de kosten die Lodewijk maakte door zijn intrek te nemen in verschillende buitenhuizen147. Lodewijks rapporteur had hem

gewaarschuwd dat het besluit om het stadhuis van Amsterdam tot paleis en

koninklijke residentie te bestemmen alle Amsterdammers in het hart zou treffen148.

Bij de komst van Lodewijk Napoleon in de hoofdstad was niet iedereen even verheugd als enkele beschrijvingen ons doen laten denken.149De kosten die de

verhuizing in 1808 met zich mee had gebracht schoot bij een deel de Amsterdamse elite in het verkeerde keelgat, waarop zij besloten de hoffeesten te boycotten150.

De feesten na de Inlijving (1810) leken in veel opzichten op de feesten die het stadsbestuur voor Lodewijk Napoleon organiseerde. Zo werd de doop van de koning van Rome, net als de verjaardag van Lodewijk gevierd door een Harddraverij en een Admiraal-

Zeilen151.Toch leek er achter de festiviteiten in de jaren 1810-1813 een duidelijke

144 GAA, Nieuw Stedelijk Bestuur, inv. nr. 715 folio 287, nr. 351.

145 GAA, Nieuw Stedelijk Bestuur , inv. nr. 715 Folio 207, nr. 379.

146 E. Kaleveld, De verheugde hoofdstad Amsterdam, bij de blijde inkomst van Zijne Majesteit Lodewijk Napoleon, koning van Holland, op den XX April des jaars 1808 (Amsterdam 1808). blz. 15.

147 J. Amsenga en G. Dekkers, ‘Wat nu?’, Zie Pichegru: De Franse tijd in Nederland, 1794-1813 (Hilversum 2004) blz. 59.

148 Lodewijk Napoleon, Gedenkschriften, Wim Zaal ed. (Amsterdam 1983) blz.83.

149 Zie voor een beschrijving van de aankomst van Lodewijk in Amsterdam E. Kaleveld De verheugde Hoofdstad. (Amsterdam 1808).

150T. Poell, ‘Het einde van een tijdperk. De Bataafs-Franse tijd 1795-1813.’ In (red.)M. Prak, and W. Frijhoff, Geschiedenis van Amsterdam, 2(2) (2005) 429-499, aldaar 475.

propagandistische politiek te zitten, waarin Napoleon inspeelde op de gevoelens van het volk. Net als in Frankrijk hadden de festiviteiten onder Napoleon een tweeledige functie, de glorificatie van de keizer zelf, en het bevredigen van het verlangen naar amusement en vermaak152.

De glorificatie van de keizer zelf is duidelijk in de bronnen te vinden. Al bij de poorten van Abcoude prijkte voor zijn komst in 1811 een bord met het opschrift: ‘Napoléon le Grand, Héros de l’univers’153. Volgens tijdgenoot Willem de

Clerq was de feestvreugde door de gehele stad te bespeuren. Overal werden kreten als vive le Roi, en vive L’empereur gehoord154. De majesteiten brachten een bezoek

aan de Hollandsche Schouwburg, waar een Frans toneel op werd gevoerd. Volgens de Amsterdamsche Courant woedde er een enorme geestdrift onder de aanschouwers, en scheen de keizer door zijn glimlach te zeggen: ‘voorwaar ik ben te midden myner

kinderen’155. Napoleon Bonaparte speelde ook in

Holland erg in op de bevrediging van het verlangen naar amusement en vermaak. Tijdens de festiviteiten werden er biljetten uitgedeeld waarmee de minder bedeelde Amsterdammers een prijs konden winnen. De drie grote schouwburgen werden opengesteld voor het publiek, waardoor ook de onderste lagen van de bevolking konden genieten van ‘hoge’ cultuur. In Frankrijk was er eveneens sprake van een loterij, verschillende spellen en kon men ook gratis naar de schouwburg156.

Net als de op de gemeenschap gerichte feesten van de Bataafse tijd waren de feesten in de Franse tijd in sterke mate geënt op het Franse model. Er kan hier gesproken worden van een overdracht, een cultural transfer op het gebied van de festiviteiten. Martijn van den Burg heeft in zijn proefschrift Nederland onder Franse invloed de

cultuurtransfer bestudeerd die er tussen Frankrijk en Nederland optrad in de jaren 1799-1813157. Hij analyseert de wisselwerking tussen Frankrijk en Nederland op het

gebied van staatsvorm, burgerlijk recht, onderwijs en cultureel leven. Bij de laatste noemer besteedt hij geen aandacht aan de feesten die de Fransen met zich

meebrachten, terwijl juist in deze feestcultuur ‘Franse’ elementen gevonden kunnen

worden. Een goed

voorbeeld van een cultuurtransfer die tot in detail is doorgedrongen in de politieke feestcultuur van de Amsterdammers is het sluiten van zogenaamde rosières, die plaats vonden tijdens de feestelijkheden op de dag van de kroning van de keizer. Een 152 Idem, blz. 20.

153 Willem de Clercq, Naar zijn dagboek (ed. Allard Pierson). Z.p. z.j. [1869] blz. 8.

154 Idem.

155 Amsterdamsche Courant 15-10-1811, blz. 3.

156 Davidson, France after Revolution blz. 25.

157 Martijn van den Burg, Nederland onder Franse invloed, cultuurtransfer en staatsvorming in de napoleontische tijd, 1799-1813. (Amsterdam 2007).

rosière was oorspronkelijk een traditioneel huwelijk tussen een Franse maagd en een landheer, dat voortkomt uit het prerevolutionaire rozenfestival. Sarah Maza

analyseerde in ‘The rose girl of Salency’ de manier waarop de Franse aristocratie in het prerevolutionaire Frankrijk deze plattelandstraditie overnam, en het zich

vervolgens toe eigende. Deze rozenfestivals werden vervolgens door heel Frankrijk gevierd.158In de tijd van Napoleon Bonaparte betekende een rosière het huwelijk

tussen een deugdelijke rozenmaagd en een veteraan uit het leger van Napoleon en werden deze huwelijken in verschillende steden in Frankrijk (en dus de rest van het

rijk) volbracht en gesponsord door de staat159. In de

archieven van het Nieuw Stedelijk Bestuur in Amsterdam zijn verschillende aanvragen voor deze rosières terug te vinden160. Sinds 1812 vonden deze

uithuwelijkingen plaats op de verjaardag van de keizer. In 1811 vinden we in de notulen van het stadsbestuur bedenkingen tegen het uithuwelijken van 10 of 12 van deze weesmeisjes, die hier maar liefst 600 franc voor zouden krijgen161. De reden

hiervoor wordt helaas niet gegeven. Wellicht had het te maken met het feit dat de Amsterdammers uit het niets werden gedwongen om deel te nemen aan een traditie die hen totaal vreemd was. Uiteindelijk drukte de keizer dit toch door; in 1812 en 1813 werden er meerdere rozenhuwelijken gesloten. Veteranen konden hiervoor zelf een aanvraag indienen bij het stadsbestuur. Zowel Franse als Nederlandse veteranen meldden zich hiervoor aan162.

Napoleon wist door middel van deze huwelijken de rosieres,

(wees)meisjes uit de armere lagen van de maatschappij te betrekken bij de openbare feesten die plaatsvonden in de stad. Denise Z. Davidson merkt in France after

Revolution op dat deze huwelijksceremonies tegelijkertijd zorgden voor een versterking van de band tussen familie en de staat163. Hoewel deze traditie op het

eerste gezicht wellicht een cultureel fenomeen lijkt, merkt Davidson terecht op dat het veel meer te maken met de politieke doeleinden die Napoleon hiermee voor ogen had164. Napoleon Bonaparte probeerde niet alleen de weesmeisjes te betrekken bij de

festiviteiten, maar wilde dat het gehele volk mee zou vieren. Hij probeerde zoals eerder genoemd in een goed boekje bij de stedelingen te komen door gratis levensmiddelen uit te delen en door een loterij te organiseren.

158 S. Maza, ‘The Rose Girl of Salency: Representatons of Virtue in Prerevolutionary France’, Eighteenth-Century Studies 22 (3) (1989) 395-412.

159In het artikel van Joseph Combet, ‘Les fêtes a nice sous le premiere empire’, Revue Historigue 135(2) (1920) blz. 257-263A, wordt ingegaan op de rosieres in Nice.

160 GAA, Nieuw Stedelijk Bestuur, inv. nr. 1411, folio 303, en folio, 340, nr. 1623.

161 GAA, Nieuw Stedelijk Bestuur, inv. nr. 718 folio 231, nr. 415. folio 211, nr 380.

162 GAA, Secretarie Algemene Zaken. Inv. Nr. 6071 folio. 340 nr. 1623 en folio 303 nr. 1411.

163 Davidson, France after Revolution. Blz 135.

De Amsterdammers lieten overigens meer vredelievende gevoelens blijken tijdens de feestvieringen van koning Lodewijk Napoleon en zijn familie. Het stadsbestuur zag de bevalling van Hortense als ‘strelend voor het hart’ en een ‘beminnenswaardige deugd’ die een ‘onbepaalde aanspraak heeft op de achting en liefde der Ingezetenen’165.De burgemeester nodigde iedereen vriendelijk

uit om ‘naar zijne omstandigheden zo veel mogelijk bij te dragen’, terwijl het bericht over de bevalling van de vrouw van Bonaparte lang niet zo hartelijk was. Inwoners werden toen niet verzocht maar verplicht om hun huizen te illumineren166.

De waarschuwing dat alle particulieren hun huizen moesten verlichten werd zo nu en dan in de wind geslagen. Johan Joor betoogt in De Adelaar en het Lam dat er vooral aan het einde van de Franse tijd een massaal stil verzet woede, veel stedelingen weigerden

bijvoorbeeld mee te doen aan de illuminatie van hun huizen. Daarnaast braken er op de feestdagen meerdere malen kleine relletjes uit. De Hollanders schenen deze publieke feestdagen uitbundig te vieren met het een bezoek aan een herberg, waarna zij dronken de straat op gingen167. Hoewel er sprake was van scherpe

controle, was het land volgens Joor op dit moment al in zo’n fase van onwilligheid dat het niet mogelijk was om deze wetovertreders te vervolgen168.

Onderlinge problemen tussen de

verschillende bestuurders traden eveneens op, onder andere omdat de Fransen uitermate secuur waren als het ging om de regeling van de festiviteiten. De plaatsvervanger van de keizer, Ch. F. Lebrun weigerde in 1811 bijvoorbeeld toestemming te geven voor de illuminaties in de stad bij de voorbereiding van de komst van Napoleon omdat hij van mening was dat de Minister van Binnenlandse Zaken hiervoor eerst goedkeuring had moeten geven. Er werd door het stadsbestuur geconstateerd dat de Prins Stedehouder ‘zwarigheid maakte’ om deze goedkeuring te verlenen169.