• No results found

TIJDVAK VOOR

1. DE WATERLEEUW EN DE SPEKKEN

1.2 Nationalisme in kinderboeken van 1940 tot

100 Ibidem, 191.

101 Ibidem, 135.

102 Ibidem, 73.

Na de Tweede Wereldoorlog werden tot de sociale jaren 80 tien kinderboeken uitgegeven waarin Michiel de Ruyter een rol speelde. Dit terwijl er volgens Ghesquière, Joosen en Van Lierop- Debrauwer vooral vanaf de jaren 60 het media- en productaanbod voor kinderen sterk groeide.104 Toch zien we geen stijging in het

aantal boeken over de admiraal. Wellicht heeft het ermee te maken dat Michiel de Ruyter zich uitstekend leende voor nationalisme en dat het leven van De Ruyter moeilijk kon worden beschreven zonder bij oorlogen en zeeslagen stil te staan. Thema’s die mogelijk minder geschikt waren direct na de Tweede Wereldoorlog. We zien dat kinderboeken uit deze periode de zeeslagen van De Ruyter gebruikten als een oproep voor vrede. Historicus, docent en auteur J. Roelink schreef het volgende over dit thema in het kinderboek Vlissinger Michiel uit 1957:

‘Michieltje zag, net als bijna alle jongens, in de oorlog iets moois. Oorlog is nooit

mooi. Oorlog is een groot kwaad. Soms is het een noodzákelijk kwaad. Maar toch

altijd kwaad. Kwaad líjkt wel eens mooi. Daarom líjkt oorlog wel eens mooi.

Maar ’t is valse schijn.’ 105

Volgens Roelink had de volwassen Michiel zijn mening bijgesteld: ‘De Ruyter haatte de oorlog.’106 Daarnaast was vrijheid volgens

Roelink een belangrijk goed in de Republiek: ‘Niet om de zeeën te beheersen, om anderen de wet voor te schrijven moest ons land een sterke vloot hebben, maar om te zorgen, dat de zee vrij bleef. Een vloot niet voor de aanval, maar voor de verdediging van de vrije zee…’107 Het hebben van een sterke oorlogsvloot was volgens

Roelink niet alleen noodzakelijk voor de vrede, maar het was van levensbelang voor de Republiek. ‘De Nederlanden waren maar een 104 Ghesquière, Joosen en Van Lierop-Debrauwer, ‘Inleiding’, 42.

105 J. Roelink, Vlissinger Michiel (Nijkerk 1957) 17.

106 Ibidem, 60.

klein gebied, dat z’n bewoners niet kon voeden.’108 Roelink

legitimeerde de oorlog in naam van de vrede en het voortbestaan van de natie. Dit is een opvallend verschil met de schrijvers uit de negentiende eeuw, waarbij de oorlog en gewonnen zeeslagen iets waren om trots op te zijn. Volgens Jensen waren nationalisme, vaderlandsliefde en heldenverering in de negentiende eeuw vanzelfsprekend.109 Deze vanzelfsprekendheid zien we niet meer

terug in het kinderboek van Roelink halverwege de twintigste eeuw.

Volgens Roelink waren de kapiteins van de schepen van de Republiek ‘Geen dolle vechtersbazen alleen, maar vrome, kundige zeelui…, die de vloot van ons land hebben groot gemaakt.’ Toch nuanceerde Roelink deze beschrijving enigszins. Zo schreef hij dat De Ruyter in zijn strijd om de vrije zee last had van eigen landgenoten die stiekem verboden waren aan boord meenamen, waar De Ruyter niets van af wist. Daardoor kon het zijn dat bij controles van de Engelsen de admiraal onterecht te boek kwam te staan als leugenaar. Ook deden, volgens Roelink, kapiteins in het geheim zaken met zeerovers in Afrika: ‘Er is dus niet altijd reden, dat wij-Nederlanders-ons op de borst slaan en zeggen: Die andere volken waren de rovers en wij de onschuldige reizigers.’110 Roelink

vermeed nationalistische termen bij het beschrijven van het eigen land en de Europese ‘Ander’. Iets minder positief was Roelink over de Moorse vorsten. Hij schreef dat zij ‘…vaak erg onbetrouwbaar waren, slecht betaalden en de kooplui vaak gevangen zetten.’111

Een schril contrast met de beschrijving van bijvoorbeeld Fransen en Engelsen, waar geen waardeoordelen aan te pas kwamen. Waarschijnlijk had dit minder te maken met nationalisme, dan wel met godsdienst. Roelink was ‘diep-religieus’ en deed onderzoek naar het christelijke karakter in de Middeleeuwen en de Nieuwe 108 Ibidem, 60.

109 Jensen, De verheerlijking van het verleden, 9.

110 Roelink, Vlissinger Michiel, 62-63.

Tijd.112 Dat hij geen goed woord over had voor de Moorse vorsten

kon er mee te maken hebben gehad dat deze geen christenen waren. Voor christenen was hij een stuk milder.

Niet alle schrijvers in de jeugdliteratuur vermeden na de Tweede Wereldoorlog nationalistische standpunten of gingen voorzichtig om met het thema oorlog. In 1950 kwam het boek Het

leven van Michiel de Ruyter van kinderboekenschrijvers I.

Janssens en P. Swildens op de markt. Over de oorlog onder leiding van De Ruyter schreven zij dat deze ‘met moed, krachten en volharding’ werd gevoerd.113 De Acte van Navigatie uit 1651,

waarbij alleen Engelse schepen goederen mochten invoeren in Engeland, was volgens hen ontstaan omdat de Republiek werd ‘gevreesd en benijd door alle staten van Europa en zeker door Engeland’.114 Daarnaast was het verplicht strijken van de vlag voor

de Engelsen ‘voor ons natuurlijk beledigend’ en ‘daar moest strijd van komen’.115 Die strijd werd volgens de schrijver opgezocht door

De Ruyter. Hij voer in 1652 de haven uit en ging ‘…op zoek naar de vijand, vol spanning, maar ook vol vertrouwen het grote avontuur tegemoet.’116 ‘De Hollanders vechten als leeuwen’117

terwijl de ‘Engelse regering wist nauwelijks wat te doen. De lichtzinnige en pronkzuchtige Koning Karel wist het al helemaal niet.’118 Het kinderboek van Janssen en Swilders is te vergelijken

met een aantal werken uit de negentiende eeuw. Er werd een ‘ons’ versus ‘de Ander’ gevoel gecreëerd en het thema nationalisme werd niet gemeden. Janssen en Swilders schreven over De Ruyter dat hij ‘…een van de weinige mannen’ was ‘wiens bekwaamheid en 112 G. J. D. Aalders H. Wzn., ‘geheugen van de vu’, 4 nov 2015, website VU

http://www.geheugenvandevu.nl/application/files/7014/4161/8805/Roelink_J_1910- 1986_J1985-1986.pdf (13-02-2018).

113 I. Janssens en P. Swildens, Het leven van Michiel de Ruyter (Den Haag en Antwerpen 1950) 58.

114 Ibidem, 22.; Prud’homme van Reine, Rechterhand van Nederland, 57.

115 Janssens en Swildens, Het leven van Michiel de Ruyter, 22.

116 Ibidem, 23.

117 Ibidem, 51.

vaderlandsliefde boven alle twijfel verheven waren.’119 Volgens

Jensen stonden nationalisme en heldenverering in een kwaad daglicht na de Tweede Wereldoorlog.120 Toch gingen Janssen en

Swilders deze thema’s niet uit de weg. Het boek heeft veel weg van de kinderboeken die zijn uitgegeven voor de Tweede Wereldoorlog. Volgens journaliste en auteur B. Ros had de samenleving in de tijd van de wederopbouw juist behoefte aan verhalen over heldendom en hoop. Naarmate men verder van de oorlog afstond, was er gelegenheid voor het stellen van kritische vragen.121 Dit zien we ook terug in de kinderboeken over Michiel

de Ruyter. In het kinderboek van Janssens en Swilders uit 1950 worden de thema’s nationalisme en oorlog op een hele andere manier benaderd dan in het boek van Roelink uit 1957. In het jeugdboek uitgegeven net na de oorlog streed De Ruyter tegen het slechte buitenland. In het kinderboek uit 1957, waar men de tijd had gehad om op de Tweede Wereldoorlog te reflecteren, was De Ruyter tegen de oorlog en vocht hij voor de vrede.