• No results found

Begin jaren 1970 werd er in Nederland door een kleine groep activisten fanatiek campagne gevoerd voor de vrijlating van Vladimir Boekovski. Aan het hoofd van deze groep stond Henk Wolzak. Hij richtte in 1973 of 1974 het Comité Redt Vladimir Boekovski op. Een exacte datum van de oprichting van het comité valt niet te achterhalen. Over de kinderjaren van de Boekovski Stichting is überhaupt weinig bekend. Naast Wolzak waren er enkele bekenden van hem aan de stichting verbonden, maar hun rol lijkt miniem geweest te zijn. Waarschijnlijk waren zij louter bij de stichting betrokken om de oprichting juridisch mogelijk te maken. Het Comité Redt Vladimir Boekovski was een initiatief van Henk Wolzak. Het was zijn organisatie. Hij was Comité Redt Vladimir Boekovski.107

Wie was deze Henk Wolzak? In een kort interview met Wolzak in het Nieuwsblad van het Noorden (NvhN) uit 1973 worden enige achtergronden van hem uiteengezet. Henk Wolzak werd in 1940 geboren in Alkmaar in een calvinistisch gezin. School ging hem niet makkelijk af. Wolzak’s latere collega, Robert van Voren, noemt hem een autodidact. Hij zou volgens van Voren alleen de MULO afgemaakt hebben. Tijdens zijn dienstjaren raakte Wolzak meerdere malen in conflict met zijn meerderen. Naar aanleiding van deze conflicten werd hij voor drie maanden opgesloten in het Penitiair Militair Centrum Nieuwersluis. Uiteindelijk moest hij zelfs voor het Hoog Militair Gerechtshof verschijnen. Na zijn diensttijd ging Wolzak theologie studeren aan de Katholieke Theologische Hogeschool in Amsterdam – als er aan de Vrije Universiteit een dergelijke opleiding was geweest was hij daar natuurlijk student geworden, zo laat hij de interviewer van het NvhN weten.108

Naar eigen zeggen had Wolzak zich begin jaren 1970 “die Russische taal een beetje eigen gemaakt” 109. Van Voren beweert echter dat Wolzak geen woord Russisch sprak. Engels sprak hij ook

107 Interview met Robert van Voren, 24 mei 2014 Hollandsche Rading.

108 ‘Henk Wolzak, ‘Neo Fascist’…’, Nieuwsblad van het Noorden 21 september 1973, p. 43; Interview met Irina Grivnina, Antwerpen, 19 mei 2014; Interview met Robert van Voren, Hollandsche Rading 24 mei 2014.

nauwelijks en zijn Duits was “Nederlands met een soort verduitsing” 110. In hoeverre het beeld dat van

Voren van Henk Wolzak schept op waarheid berust is de vraag. De twee raakten eind jaren 1980 namelijk met elkaar in conflict en hebben sindsdien niet meer gesproken. Tussen hen is dus sprake van kwaad bloed, wat het des te onfortuinlijker maakt dat Wolzak zijn kant van het verhaal niet meer kan navertellen. Dat Wolzak geen Russisch sprak is desalniettemin aannemelijk. Het wordt onderschreven door de dissidente Irina Grivnina. Zij ligt op haar beurt in de clinch met Robert van Voren. Over Wolzak, daarentegen, spreekt zij vol lof. Dit doet vermoeden dat Henk Wolzak inderdaad geen Russisch sprak. Zijn bewering in het interview in NvhN doet dus af aan zijn geloofwaardigheid. Van Voren zinspeelt er verder op dat Wolzak überhaupt nooit heeft gestudeerd. Volgens hem bezocht Wolzak colleges aan universiteiten en hogescholen zonder ingeschreven te zijn. Wat hiervan waar is, valt niet eenvoudig te achterhalen. Hoewel het niet valt uit te sluiten dat Wolzak aan de Theologische Hoge School kon studeren zonder de daarvoor vereiste vooropleiding, is dit tamelijk onwaarschijnlijk. Een graad behaalde Wolzak in elk geval nooit. Het heeft er alle schijn dat Wolzak zichzelf beter voordeed dan hij was.111

In het interview in NvhN vertelt Wolzak verder: “…zo’n vijf keer in Rusland [geweest te zijn]. Ik barst er van de contacten en relaties.”112 In Moskou bezocht hij onder andere de historicus Pjotr Jakir,

die op dat moment één van de bekendste dissidenten was. Eind jaren 1960 verzette Jakir zich net als Grigorenko tegen de rehabilitatie van Stalin, die onder Brezjnev plaatsvond. Hiertoe had hij alle reden. Zijn vader, een bekende generaal van het Rode Leger, was tijdens de zuiveringen onder Stalin in de jaren 1930 geliquideerd. Hoewel dit lot Jakir en zijn moeder bespaard was gebleven, werden zij ook vervolgd. Beiden werden tot meerdere jaren strafkamp veroordeeld. Jakir was indertijd nog een kind. Pjotr Jakir dankte zijn bekendheid aan Nikita Chroetsjov. Deze erkende tijdens de Destalinisatie publiekelijk dat de familie Jakir slachtoffer was geworden van Stalin’s terreur. Zo kwam Pjotr Jakir symbool te staan voor alle onschuldige slachtoffers van de terreur onder Stalin. Deze symboolfunctie maakte hem tot op zekere hoogte onschendbaar. Aan deze onschendbaarheid kwam echter een einde toen Brezjnev in 1964 aan de macht kwam en de Destalinisatie tot een halt werd geroepen. In 1973 zou Jakir binnen de dissidentenbeweging in diskrediet komen, omdat hij onder de druk van de Sovjet autoriteiten zwichtte en menig dissident verraadde. Tot 1973 was hij echter de ongekroonde koning van de beweging en daarmee voor Wolzak een logisch adres om in Moskou te bezoeken.113

110 Interview met Robert van Voren, 24 mei 2014 Hollandsche Rading.

111 ‘Henk Wolzak, ‘Neo Fascist’…’, p. 43; Interview met Irina Grivnina, Antwerpen, 19 mei 2014; Interview met Robert van Voren, Hollandsche Rading, 24 mei 2014; Interview met Robert van Voren, Hollandsche Rading, 14 juni 2014; Interview met Robert van Voren, Hollandsche Rading, 16 juli 2014.

112 ‘Henk Wolzak, ‘neo fascist’…’, p. 43.

113 Interview met Robert van Voren, Hollandsche Rading 24 mei 2014; Interview met Robert van Voren, Hollandsche Rading, 14 juni 2014; Suasse, ‘Pavel Litvinov’, p. 4.

Henk Wolzak, ‘Sovjetpolitie kreeg Jakir op knieën’, De Tijd, 28 augustus (1973) p. 4. ‘Henk Wolzak, ‘Neo Fascist’…’, Nieuwsblad van het Noorden 21 september (1973), p. 43.

Van Voren bevestigt dat Wolzak meerdere keren naar de Sovjet Unie reisde. Dat hij dit deed zonder Russisch te spreken lijkt vreemd en doet wellicht vermoeden dat hij een metgezel had die wel Russisch sprak of ter plaatse over een tolk beschikte. Volgens van Voren was dat echter beide niet het geval. In de jaren 1980 onderhield van Voren goed contact met Irena Jakir, de dochter van Pjotr Jakir. Deze herinnerde zich dat haar ouders begin jaren 1970 geen idee hadden wat ze met Wolzak aan moesten toen deze huize Jakir met een bezoek verraste, omdat de man geen Russisch sprak. Uiteindelijk overhandigden ze hem wat samizdat om mee terug naar Nederland te nemen. Tot een gesprek kwam het niet. In 1972 verschenen in Nederland de kampmemoires van Pjotr Jakir onder de titel Jongensjaren in de gevangenis. Het is goed mogelijk dat de manuscripten voor deze uitgave via de binnenzak van Henk Wolzak de Sovjet Unie hebben verlaten.114

Dit verhaal is buitengewoon frappant. Het is haast niet voor te stellen dat iemand op de bonnefooi vanuit Nederland naar de Sovjet Unie reist om daar dissidenten te bezoeken zonder het vooruitzicht woorden met hun te kunnen wisselen. Toch heeft het er alle schijn van dat dit is wat Wolzak begin jaren 1970 meerdere malen deed. Tijdens één van zijn bezoeken aan Moskou ontmoette hij Vladimir Boekovski. Boekovski was in 1970 vrijgekomen en had zich vol overgave op activiteiten binnen de dissidentenbeweging gestort. Vooral het misbruik van de psychiatrie was op dat moment een kwestie waarmee hij zich bezig hield. Dit zou in 1971 opnieuw tot een arrestatie leiden. Dat Henk Wolzak Boekovski in 1970 in Moskou trof was dus een toevallige samenloop van omstandigheden. Hun ontmoeting was uniek. In tegenstelling tot het gros van de dissidenten sprak Boekovski goed Engels. Van Voren beweert dat Wolzak nauwelijks Engels sprak, maar hij zal ongetwijfeld beter Engels dan Russisch hebben gesproken. Dat maakte Vladimir Boekovski waarschijnlijk één van de weinige dissidenten waarmee Henk Wolzak tijdens zijn bezoeken aan de Sovjet Unie ooit woorden heeft kunnen wisselen. Wellicht was hij zelfs de enige. Misschien dat Henk Wolzak daarom Vladimir Boekovski een bijzondere plaats toedichtte op het Pantheon der dissidenten. Toen Boekovski in 1971 opnieuw gearresteerd werd, bereikte dit nieuws Wolzak snel. Volgens van Voren vernam Wolzak dat Boekovski weer in arrest was via diens moeder, Nina Ivanovna . Boekovski’s zaak was in 1971 en 1972 het onderwerp van gesprek binnen de dissidentenbeweging. Er werd binnenslands actief campagne gevoerd voor zijn vrijlating en men deed er alles aan om ook in het westen aandacht voor zijn zaak te creëren. Zo werd Boekovski’s verhaal ook aan Henk Wolzak overgedragen.115

‘Ijskoude wind’, Leeuwarder Courant 21 januari (1971) p.

114 H. Bronkhorst, ‘Oppositie in Rusland werkt door’, De Tijd 4 juni 1969, p. 5; Nico Scheepmaker, ‘Veel onderwerpen kunnen meer uitgediept worden’, Leeuwarder Courant 29 augustus 1973, p. 2; Henk Wolzak, ‘Sovjetpolitie kreeg Jakir op knieën’, De Tijd, 28 augustus 1973, p. 4; ‘Henk Wolzak, ‘Neo fascist’…’, p. 43. Interview Robert van Voren, Hollandsche Rading, 24 mei 2014.

In de jaren 1970 werd Henk Wolzak actief als freelance journalist. Hij was toen begin dertig. Hij werkte regelmatig samen met medejournalist Ton Crijnen. Wolzak mag geen vreemde talen hebben gesproken, uit zijn artikelen blijkt dat hij de Nederlandse taal goed beheerste. Ook is duidelijk dat hij zich veel informatie eigen kon maken. Naast zijn werkzaamheden als journalist was Wolzak begin jaren 1970 medewerker bij de nog jonge Nederlandse afdeling van Amnesty International. Daar was hij naar eigen zeggen “speciaal belast met de behartiging van de belangen van Russische politieke gevangenen”116. Wolzak schreef in de jaren 1970 verscheidene uitgebreide artikelen over de

dissidentenbeweging in de Sovjet Unie voor een aantal Nederlandse kranten. De dissident waar hij zich veruit het meest betrokken bij voelde, was duidelijk Vladimir Boekovski.117

Wat Wolzak specifiek aan de dissidentenbeweging aantrok wordt nergens expliciet uitgesproken, maar er zijn wel aannames te maken. In het interview in het NvhN zegt hij: “… [ik vind] het heerlijk … om mij te verdiepen in de Russische literatuur. Jaren geleden werd ik plotseling gegrepen door de werken van Dostojewski. Ik verslond zijn boeken.”118 Wolzak was dus in de ban van

de Russische literatuur. Volgens van Voren deed Wolzak zich voor als Dostojewski kenner. Waarschijnlijk speelde naast Wolzak zijn interesse voor de Russische literatuur ook zijn principiële karakter een belangrijke rol. Van Voren omschrijft Wolzak als “een dissident van karakter”119. Het feit

dat hij tijdens zijn diensttijd meerdere maanden in de Penitiair Militair Centrum Nieuwersluis doorbracht en uiteindelijk voor het Hooggerechtshof moest verschijnen geeft aan dat Wolzak zich niet de wet voor liet schrijven. Wolzak kon zich vermoedelijk identificeren met de strijdlustigheid en tegendraadsheid van dissidenten. Hij zag hen als geestverwanten. Hij voelde zich bij hun lot betrokken, omdat hij zich in hun kon verplaatsen. Als hij niet in Nederland maar in de Sovjet Unie was geboren, was hem wellicht hetzelfde overkomen. De dissidenten waren strijders in een gevecht tussen goed en fout. Dit was een wereldbeeld waarmee Wolzak zich kon identificeren en hij schaarde zich met genoegen aan hun zijde van het slagveld.120

Tenslotte zal Wolzak zijn calvinistische achtergrond een rol gespeeld hebben. Dat gelovigen in de Sovjet Unie vervolgd werden, was welbekend. Hoewel van Voren zich Henk Wolzak niet herinnert als “erg gelovig”, valt niet uit te sluiten dat Wolzak wel degelijk religieus was. Advertenties waarin de Boekovski Stichting eind jaren 1970 en begin jaren 1980 om financiële donaties verzocht, doen de stichting voorkomen als een christelijk initiatief. Zo wordt er gesteld dat de stichting “vervolgde

115 Boekovski, Kasteel, pp. 336-338,- 349; ‘Sovjetpsychiaters: Boekovsky kan terechtstaan’, De Tijd 11

november 1971, p. 6; Interview Robert van Voren, Hollandsche Rading, 24 mei 2014; Interview met Robert van Voren, Hollandsche Rading, 19 juli 2014.

116 ‘Henk Wolzak, ‘neo fascist’…’, p. 43. 117 Ibidem.

118 Ibidem.

119 Interview Robert van Voren, Hollandsche Rading, 24 mei 2014.

christenen” steunt en dat zij bijbels naar de Sovjet Unie stuurt. Het belang van vervolgde christenen werd in deze advertenties voor dat van dissidenten gesteld. Dat is opvallend. Had het lot van vervolgde christenen voorrang op dat van de niet-gelovige dissident? Van Voren beweert van niet. Volgens hem was de nadruk op de onderdrukking van gelovigen een bewuste keuze om geld los te krijgen van religieuze instanties. Hij zegt hierover: “Het geld in Nederland zat vooral in de gelovige hoek en Henk had heel erg de hoop dat hij daar donaties vandaan zou kunnen krijgen.”121 Wellicht dat

er inderdaad opportunisme ten grondslag van de advertenties lag, maar Wolzak zijn calvinistische achtergrond zal hier mogelijkerwijs ook een rol gespeeld hebben. Wolzak groeide in de jaren 1940 en 1950 op in een calvinistisch nest. De Tweede Wereldoorlog had Europa in 1945 in twee kampen opgesplitst. De Koude Oorlog was begonnen. In West Europa vreesde men het rode gevaar. Zeker in religieuze kringen werd de goddeloze communist indertijd gehaat. Hoezeer deze omstandigheden van invloed waren op de vorming van Henk Wolzak, valt onmogelijk te achterhalen, maar het is niet onwaarschijnlijk dat Wolzak tijdens zijn opvoeding anticommunistische sentimenten meekreeg.122