• No results found

In tegenstelling tot wat vele lezers allicht zouden verwachten, is de

receptiegeschiedenis in Spanje vrij beperkt. Dit is grotendeels te verklaren uit het feit dat de meeste Spaanse koloniën in Zuid-Amerika in het begin van de negentiende eeuw al onafhankelijk waren verklaard, waardoor de mythe van het grote koloniale rijk in duigen viel en de antikoloniale gedachten die Multatuli in 1860 verspreidde, geen weerklank vonden in Spanje. In de twintigste eeuw was het het dictatoriale regime van Franco dat Spanje cultureel geïsoleerd hield van de buitenwereld, en dat alles verbood wat een bedreiging was voor het fascistische bewind. In dit artikel zal ik de receptiegeschiedenis proberen te reconstrueren aan de hand van de in Spanje gepubliceerde receptiedocumenten. Spaanse vertalingen en publicaties over Multatuli die elders zijn uitgegeven, laat ik hier buiten beschouwing.

Tot op heden zijn er in Spanje twee vertalingen van Multatuli's werk verschenen, namelijk in 1924 Páginas Selectas de Multatuli en in 1975 Max Hávelaar, o las

subastas de café de la compañía comercial Holandesa. Verder zijn er, naar mijn

weten, vijf andere receptiedocumenten gepubliceerd die na de vertaling van Max

Havelaar verschenen zijn. De geraadpleegde literatuurgeschiedenissen1.

geven een heel beknopte beschrijving van Multatuli's leven als assistent-resident in

Nederlands-Indië en van Max Havelaar, Minnebrieven en/of Ideeën. Omdat ze alle ongeveer dezelfde oppervlakkige informatie geven en weinig of niets bijdragen tot dit onderzoek laat ik ze buiten beschouwing. In dit artikel geef ik een bespreking, in chronologische volgorde, van de twee genoemde vertalingen en van de andere receptiedocumenten.

Páginas Selectas de Multatuli2.

Páginas Selectas de Multatuli is een kleine selectie, van 91 bladzijden, uit Multatuli's

werk. Het is samengesteld en vertaald in gevangenschap3.

door de Aragonese journalist Felipe Alaiz de Pablo (1887-1959). Het zal weinig verwondering wekken dat de vertaler van Multatuli anarchistische sympathieën had. Tijdens zijn verblijf in Catalonië rond 1921, leerde hij de Anarchistische Beweging kennen en werd één van de belangrijkste propagandisten van de anarchistische idealen, als journalist, schrijver en vertaler van onder andere Max Nettlau, Upton Sinclair en Dos Passos. Ook redigeerde hij verschillende anarchistische kranten en weekbladen zoals Tierra

y Libertad en Solidaridad Obrera. Alaiz werd voor zijn libertaire meningsuiting

verschillende malen vervolgd en gevangen genomen. Na de Spaanse burgeroorlog in 1939 vluchtte hij naar Frankrijk en kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog

in een concentratiekamp terecht. Na de bevrijding verbleef hij een periode op verschillende plaatsen in het zuiden van Frankrijk waar hij zijn medewerking bij anarchistische tijdschriften voortzette. Ten slotte vestigde hij zich definitief in Parijs waar hij op 72-jarige leeftijd overleed, in eenzaamheid en in armoede.

Zijn literaire werk bestaat uit verschillende novellen en één roman: Quinet (1924). Als journalist heeft hij politieke, sociale en literaire essays geschreven en ontelbare artikels die volgens Francisco Carrasquer uit ongeveer 67 delen van 300 pagina's bestaan4.

. Alaiz was vooral bekend voor zijn ironische en sarcastische kritiek en zijn genadeloze karikaturen, zowel op politiek als op sociaal en literair gebied. Hij ging vrij los om met de bronnen die hij gebruikte en schrapte graag wat hij overbodig vond. Carrasquer karakteriseert het werk van Alaiz als ‘die ventilator die altijd zijn [Alaiz'] stijl was.’5.

Op sociaal gebied werd hij nog minder gewaardeerd. Hij was een extreme individualist die zijn persoonlijke vrijheid boven alles stelde en nooit aanwezig was op anarchistische bijeenkomsten of andere manifestaties. Verder was, volgens Alaiz, ‘het anarchisme geen regime maar een gedragsvorm die in elk regime thuishoort.’6.

Het was deze opvatting die hem van andere anarchistische intellectuelen zou isoleren en waardoor zijn werk uiteindelijk in het vergeetboek zou geraken. Volgens Carrasquer was Alaiz' anarchistisch gedrag een puur individuele aangelegenheid en helemaal geen sociaal engagement.7.

Alaiz presenteert Páginas Selectas de Multatuli als ‘aperitief’ van Multatuli's werk. Het boekje bestaat uit zeven hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk,

‘Karakteristieken’8.

, geeft Alaiz een introductie tot Multatuli's werk in de vorm van een essay over humor. In een zeer barokke en complexe stijl beschrijft hij twee soorten humor, namelijk de saaie humor van de conventionele humorist en de jonge humor waartoe Multatuli's humor gerekend kan worden. Samenvattend typeert Alaiz Multatuli's humor, in vergelijking met de artificiële, funeste en academische humor, als o.a. oprecht, spontaan en gericht tegen de Nederlandse koloniale bureaucratie, de protestantse dominees en de puriteinse commercanten. Wat Multatuli uniek maakt is, volgens Alaiz, zijn universaliteit: ‘[Hij was] modern in de eeuwige moderniteit, actueel in het verleden, het heden en de toekomst [...].’9.

Vervolgens geeft hij een korte inhoudelijke introductie tot Max Havelaar, Indrukken van den Dag,

Minnebrieven, Duizend en eenige hoofdstukken over specialiteiten, Millioenenstudiën en Ideeën. Ook hierin wordt het unieke en de kwaliteit van Multatuli's humor als

vorm van protest geprezen en maakt Alaiz de lezer nogmaals attent op Multatuli's wereld, namelijk het Nederlandse koloniale beleid, de handelaars en de dominees, met andere woorden een wereld die weinig of niets te maken had met het katholieke Spanje dat niet zo lang geleden zijn laatste overzeese kolonies in Amerika verloren had.10.

In de volgende vier hoofdstukken, getiteld ‘Cartas de amor’, ‘Ideas’, ‘Max Havelaar’ en ‘Ensayos millonescos’, worden hele teksten of fragmenten uit respectievelijk Minnebrieven, Ideeën, Max Havelaar en Millioenenstudiën gepresenteerd. De

originele teksten van de vertaalde selecties zijn niet vermeld, maar ik veronderstel dat de auteur vanwege zijn contacten met Frankrijk waarschijnlijk een Franse vertaling gebruikt heeft. De Spaanse vertaling verschilt vaak van de originele Nederlandse teksten van Multatuli. Door de vele toevoegingen en weglatingen van woorden, zinnen of zelfs hele paragrafen lijken sommige teksten in het boekje eerder een door Alaiz geschreven versie in het Spaans, dan een vertaling van de originele teksten. De politieke situatie op het moment dat het boekje voor het eerst werd uitgegeven, namelijk onder het dictatoriale regime van generaal Primo de Rivera van 1923 tot 193011.

en het feit dat het in de gevangenis geschreven werd, hebben hierbij waarschijnlijk een rol gespeeld, maar de aangebrachte veranderingen kunnen ook verklaard worden door de hierboven vermelde reputatie van Alaiz die de bronteksten graag ‘verbeterde’. Dat blijkt ook uit een vertaling van een tekst van Max Nettlau die volgens Alaiz te zwaar was en wat ‘opgeschoond en opgefrist’12.

moest worden. De selectie is duidelijk gebaseerd op Alaiz' voorkeur voor ironie en sarcasme in Multatuli's anarchistische, vooral maatschappijkritische en gezagsondermijnde parabels en verhalen.

Het hoofdstuk ‘Cartas de amor’ bevat de eerste zeven Geschiedenissen van Gezag van Minnebrieven die als apologieën gepresenteerd zijn. Het hoofdstuk ‘Ideas’ bevat volgens Alaiz ‘zes bewonderingswaardige kronieken die in een antologie van essays kunnen opgenomen worden als journalistieke meesterwerken.’13.

De eerste vijf komen uit de eerste bundel van de Ideeën.14.

De eerste tekst ‘Onsterfelijkheid en

broodbereiding’ bevat Ideeën 75 tot 77, de tweede ‘Zedenles’ is een vertaling van Idee 374 waarin ‘de oude heer Kappelman’ uit de originele versie tot de naam ‘Piñul’ verkort wordt. In ‘Ontbinding’ zijn fragmenten genomen uit Ideeën 143 tot 149, ‘Humor’ bevat Ideeën 158 tot 160 en in ‘Socrates’ is Idee 310 vertaald. De zesde tekst ‘Don Alonso Ramirez’ bevat Idee 1238 uit de laatste bundel.

De ‘Max Havelaar’-sectie is een gefragmenteerde vertaling uit het negentiende hoofdstuk van Max Havelaar, namelijk waar Multatuli het woord neemt.15.

Opvallend is hier de herleiding van ‘Willem den derden, Koning, Groothertog, Prins... meet dan Prins, Groothertog en Koning...KEIZER’ in de oorspronkelijke versie tot ‘hij die als vorst beschouwd wordt’16.

. Ook hier heeft de ingreep kennelijk te maken met Alaiz' neiging tot ‘opschonen en opfrissen’, zonder inachtneming van de stilistische originaliteit van Multatuli.

In ‘Ensayos millonescos’ presenteert hij een fragment uit ‘Microkosmos’,17.

namelijk delen uit het verhaal van de heer Slenterman dat volgens Alaiz ‘een synthese is van de ironische capaciteit van Multatuli als waarnemer van gewoonten.’18.

De fragmenten/teksten onder hoofdstuk zes, ‘Varia’, worden door Alaiz gepresenteerd als ‘enkele typische bewijzen van Multatuli's kritische en lyrische kracht.’19.

. Daaronder ressorteren de volgende teksten: ‘Rechtsgeleerdheid’, dat een vertaling is van het ‘Onuitgegeven tooneelspel’ in Max Havelaar20.

; ‘Ik weet niet welke dood me wacht’ dat een uittreksel bevat van het verhaal van Saïdjah

en Adinda uit Max Havelaar21.

; ‘Samoyaanse zedenles’, een vertaling is van Idee 447; ‘Nutteloze pontonniers’, wat Ideeën 340 tot en met 341 bevat, en ‘De impresario’ dat een vertaling is van het eerste sprookje uit Minnebrieven. De overige vijf teksten laat ik hier buiten beschouwing omdat ik de originele versie ervan niet heb kunnen terugvinden.

In het laatste hoofdstuk ‘Apunte biográfico’ herleidt de Duitse anarchist, schrijver en historicus Rudolf Rocker Multatuli's biografie tot zijn verblijf in Lebak. Rocker schrijft een bijna uitsluitend inhoudelijke weergave van Max Havelaar en een erg lovende kritiek op Minnebrieven, dat duidelijk zijn voorkeur geniet: ‘Max Havelaar is ‘één van de meest originele verschijnselen uit de wereldliteratuur, [...], het is de bittere kreet van een hart dat schreeuwt om rechtvaardigheid, niets dan

rechtvaardigheid.’22.

Maar even verder schrijft hij: ‘Minnebrieven is niet alleen één van de meest originele boeken uit de wereldliteratuur, het is ook één van de meest revolutionaire boeken die ooit geschreven werden.’23.

Vervolgens deelt Rocker mee dat Multatuli's aandacht, na Max Havelaar, met andere woorden in Minnebrieven, niet tot het koloniale probleem beperkt blijft maar zich richt op alle maatschappelijke instituties. Hij vergelijkt Multatuli hierbij met Doctor Stockman in Ibsens Een vijand

van het volk. Voorts prijst Rocker Multatuli voor zijn kritiek door hem te vergelijken

met de duivel van Le diable boiteux van Alain-René Lesage (1707): ‘Zoals de duivel alle daken in Madrid wegneemt, zo rukt Multatuli in zijn Minnebrieven de daken af van instituties en menselijke gewoonten en toont hij hoe ze er werkelijk uitzien.’24.

Merkwaardig is het dat een kritisch-satirisch tijdschrift ten tijde van Multatuli naar die duivel genoemd werd, namelijk Asmodée, erg weinig sympathie voor Multatuli koesterde.25.

Recensies over Páginas Selectas de Multatuli heb ik niet gevonden. Maar wat mij het meest opviel is dat Páflinas Selectas de Multatuli noch in de proloog van de vertaling van Max Havelaar noch in de twee recensies die er kort nadien op volgden, vermeld wordt. Verder is Alaiz' werk voor zover ik heb kunnen achterhalen, zowel in literaire als in historische kringen vrij onbekend. Hoewel er onlangs in het dagblad

El País een artikel over Alaiz verscheen van Javier Cercas, auteur van Soldados de Salamina, waarin hij met enthousiasme verslag doet van zijn recente ontdekking van

Alaiz: ‘Hopeloos verloren in de duisternis van de anarchistische beweging, is zijn naam één van de meest relevante van de schrijvers uit de anarchistische

geschiedenis.’26.

Misschien is dit een teken dat de huidige Spaanse samenleving klaar is om haar verleden vanuit een objectiever standpunt te bekijken?

Dat Alaiz zichzelf herkende in Multatuli's leven en werk is meer dan waarschijnlijk. In de biografische en literaire stukken die ik voor dit onderzoek geraadpleegd heb, ben ik meer dan eens overeenkomsten tussen beiden tegengekomen. Zo is bijvoorbeeld Alaiz' enige roman, Quinet, duidelijk door Multatuli's werk geïnspireerd, zowel naar vorm als naar stijl en inhoud. De

hoofdpersoon, Quinet, is de jonge rebel die observeert en nadenkt over alles wat hij hoort en ziet tijdens zijn bezoek aan vier Spaanse steden in de vorm van

beschrijvingen, dialogen, brieven en parabels waaronder er zelfs enkele van Multatuli geciteerd zijn. Een gedetailleerde vergelijking laat ik voorlopig buiten beschouwing, maar het is wel vermeldenswaard dat Quinet en Páginas Selectas de Multatuli in hetzelfde jaar (1924) en op dezelfde plaats, namelijk in de gevangenis van Barcelona, geschreven werden. Verder zou het me niet verbazen dat er in Alaiz' latere werk meer multatuliaanse invloed te vinden is, wat zeker motiverend is voor verder onderzoek.

Max Havelaar, o las subastas de café de la compañía comercial Holandesa27.

De vertaling, de inleiding en de noten van Max Havelaar, o las subastas de café de

la compañía comercial Holandesa werden verzorgd door Francisco Carrasquer

(Albacete de cinca, 1915), die als schrijver, dichter, essayist en vertaler een groot aantal werken op zijn naam heeft, waaronder verschillende anthologieën van Nederlandstalige poëzie, vertalingen van romans28.

en het handboek Holanda al

Español. Nación, pueblo y cultura de Holanda hasta 1990 (1995). Tijdens de Spaanse

burgeroorlog was Carrasquer anarchistisch militant aan republikeinse zijde en moest, zoals Alaiz en vele andere anarchisten, op de vlucht naar Frankrijk waar hij zeven maanden in een concentratiekamp verbleef. Terug in Spanje werd hij weer

gevangengenomen en voor drie jaar als soldaat naar Afrika gestuurd. Vervolgens week hij weer uit naar Frankrijk waar hij psychologie studeerde aan de Sorbonne. In Nederland doctoreerde hij in de Letteren en doceerde Spaanse Letterkunde, eerst aan de Universiteit van Groningen en daarna gedurende achttien jaar aan de

Universiteit Leiden tot 1985. In 1980 ontving hij van Koningin Beatrix de

onderscheiding van Commandeur van Oranje-Nassau voor zijn verspreidingswerk van de Nederlandse Cultuur. In december 2006 werd hij bekroond met de Premio de la Letras Aragones door de regering van Aragon Voor zijn progressief en radicaal werk dat zo lang verzwegen werd’29.

.

Deze eerste en tot nu toe enige vertaling van Max Havelaar in Spanje verscheen in een oplage van 2000 exemplaren in november 1975, in de collectie van

LosLibrosDeLa Frontera, een interdisciplinaire collectie over kunst, letteren en sociale wetenschappen. De inleiding bestaat uit vijf hoofdstukken: namelijk de proloog, het leven van Multatuli, de persoon, Max Havelaar en de colofon.

In de proloog stelt Carrasquer dat Multatuli voor de moderne literatuur was wat Domela Nieuwenhuis was voor de sociale strijd.30.

Hij beschuldigt de dictatoriale censuur ervan ‘het land [Spanje] cultureel geamputeerd te hebben gehouden door Multatuli, wiens geest zo nauw met de Spaanse verbonden was, in Spanje te verbieden [...].’31.

Hij plaatst Multatuli op hetzelfde niveau als de Spaanse klassiekers, van Cervantes tot Machado ‘maar met meer woede uit

noodzaak om het volk te choqueren.’32.

Hij stelt hem gelijk met een positieve Unamuno en een meer menslievende Valle-Inclán, beiden befaamde schrijvers van de ‘Generatie van 98’ en met de filosoof Ortega y Gasset, maar zonder diens aristocratische manieren. Hoewel ze allen sociaal geëngageerd waren, behoorden de genoemden tot de intellectuele elite van de middenklasse en hadden ze weinig of geen contact met de arbeiders.33.

‘Multatuli zou een schrijver van het volk geweest zijn’34.

, aldus Carrasquer.

In het tweede hoofdstuk geeft Carrasquer Multatuli's levensschets van zijn geboorte tot 1860 met de nadruk op zijn verblijf en ervaringen in Oost-Indië die hij afrondt met een citaat van de conclusies van de ‘Lebak-affaire’ door P.J. Veth, gepubliceerd in De Gids van augustus 1860. Het hoofdstuk eindigt met de vermelding van Multatuli's financiële problemen, de dood van Tine in Venetië, zijn tweede huwelijk met Mimi Hamminck Schepel en ten slotte Multatuli's overlijden in Nieder-Ingelheim in 1887.

In het derde hoofdstuk geeft Carrasquer een beeld van Multatuli's karakter, zonder echter in te gaan op zijn temperament, dat hij immers niet belangrijk acht.35.

Volgens Carrasquer is Multatuli's karakter een combinatie van uitmuntende expressiviteit, gevoeligheid en intelligentie. Verder schrijft Carrasquer dat Multatuli's intellectuele en affectieve genie tenslotte ‘berustte op zijn moed, zijn durf.36.

Overigens beschouwt Carrasquer Multatuli als een romanticus, maar alleen in zijn opstandigheid, in zijn anarchisme en vermoedt dat ‘niemand ooit zoveel, op zoveel manieren of in zoveel literaire genres tegen het gezag en de macht geschreven heeft als Multatuli. Dat [was] zijn nachtmerrie. Vandaar dat Multatuli het beste van zijn werk in anarchistische termen geschreven heeft.’37.

Daarop volgen citaten uit de proloog in de Franse versie van J.J. Oversteegen en uit de versie van Stuiveling in de Encyclopedie van de

Wereldliteratuur waarin het universele karakter van Multatuli's werk tot uiting komt.

Het hoofdstuk over Max Havelaar begint met een ander citaat uit de genoemde proloog van Oversteegen, gevolgd door een presentatie van de personages in Max

Havelaar en een derde citaat van Oversteegen waarin hij de structuur van het boek

uitlegt. Volgens Carrasquer ligt Multatuli's tussenkomst in Max Havelaar ‘op de grens van de artistieke moderniteit zoals Octavio Paz suggereert in zijn essay Los

hijos del limo en zoals Beckett ze toont in zijn Fin de partie [...].38.

Het hoofdstuk eindigt met een citaat van D.H. Lawrence die Max Havelaar, in vergelijking met

Uncle Tom's cabin van Beecher Stowe, als een satire beschouwt en als een universeel

werk.

In de colofon stelt Carrasquer dat het onmogelijk is een vergelijkbaar auteur te vinden als Multatuli in de Spaanse letteren maar hij denkt dat José Martí, de Cubaanse dichter/schrijver en leider van de Cubaanse onafhankelijkheidsbeweging, het best vergelijkbaar zou zijn en zelfs typologisch op Multatuli lijkt. Carrasquer eindigt de colofon met de wens dat er ooit een goede selectie uit de Ideeën gepubliceerd wordt ‘om deze gigantische literaire figuur die Multatuli is, voor de lezer uit te tekenen.’39.

Andere receptiedocumenten

De eerste recensie over Max Havelaar verscheen in februari 1976, in het Spaanse literaire tijdschrift Insula, onder de rubriek van buitenlands proza in Spanje. De recensie ‘“Max Havelaar”, de Multatuli’40.

, werd geschreven door Domingo

Pérez-Minik (1903-1989), een bekende Spaanse schrijver, essayist en recensent van nationale en internationale literatuur in de twintigste eeuw. De recensie is geschreven voor lezers die het boek al kennen maar geeft voldoende informatie om nieuwe lezers te trekken. Aan de andere kant is de gebruikte stijl vaak misleidend, dubbelzinnig en weinig doorzichtig, alsof het stuk voor de censuur-controle geschreven was.41.

Net als Carrasquer legt ook Pérez de nadruk op Multatuli's durf. Hij beschouwt niet de sociale aanklacht van de onderdrukten als nieuw voor de periode waarin het boek geschreven werd, maar wel de originaliteit van de inhoud als aanklacht tegen het koloniale systeem en de vorm waarin die aanklacht is gegoten. Hij geeft geen uitgesproken oordeel over de biografische elementen in het boek die hij weliswaar heel interessant vindt, maar waarover hij zich niet uitspreekt. Verder blijkt hij ook niet veel interesse te hebben voor Multatuli's sociale, politieke of religieuze standpunten. Volgens Pérez moet de waarde in de eerste plaats gezocht worden in ‘Multatuli's hoedanigheid als non-conformistische intellectueel [...] waarmee hij met veel moed het zeer individuele fort van zijn vrijheid wist te verdedigen.’42.

Daarna prijst hij de verschillende literaire vormen, stijlen en genres die in Max Havelaar voorkomen, maar merkt op dat oude en totaal nieuwe stijlen door elkaar heen worden gebruikt, wat hij tegenstrijdig vindt. Voorts volgt er nog een korte beschrijving van Droogstoppel als voorbeeld van Multatuli's versatiliteit en van Havelaar, Stern en Sjaalman die allen de auteur vertegenwoordigen. Pérez typeert Max Havelaar als een vat vol tegenstrijdigheden, ‘een eenvoudig en complex verhaal, academisch en subversief, helder en obscuur.’43.

Daarna vermeldt hij nog Multatuli's sensationele verschijning aan het einde van het boek, op het moment dat hij de pen opneemt. Daarmee is Max Havelaar, volgens Pérez, ‘iets meer [...] dan Uncle Tom's cabin,