• No results found

De moslim's in het Russische gemeenebest

In document De Gids. Jaargang 95 · dbnl (pagina 48-52)

De Russische moslims onder het oude en het nieuwe bewind

II. De moslim's in het Russische gemeenebest

In de oogen der Russische Moslim's was de tsaar hun rechtmatige vorst en was het plicht, elke rechtmatige uiting van zijn autoriteit te erkennen. Elke beweging van opstand tegen het tsaristisch gezag is door het Russisch militair altijd met

groote gestrengheid op de rebellen gewroken, en het is kenmerkend voor den geest der Russische Mohammedanen en voor hunne gevoelens jegens den ‘overheerscher’, dat dergelijke strafexpeditie's door de bevolking gebillijkt zijn en meest gesteund. Als typisch voorbeeld haal ik den opstand aan van den Mohammedaanschen zeloot en vrijheidsheld Madali-Ichan.

Op den 29sten Mei 1898 viel Madali-Ichan nabij Andijan in Toerkestan een militair kamp aan, en doodde een aantal Russen. Gevangen genomen en door de militaire rechters ondervraagd, erkende Madali-Ichan wel de zachtheid van het Russische regime, maar hij beschuldigde de Russen, door invoering der Westersche cultuur, onverschilligheid in godsdienstige zaken en zedenverval te hebben bevorderd. ‘De Russen behandelen ons goed,’ zeide hij. ‘Overal neemt onze welstand toe, en de Mohammedanen worden rijker dan ze ooit geweest zijn. Maar voor dien rijkdom betalen wij een te hoogen prijs, want de godsdienst gaat onder. Het lichaam geniet, maar de ziel verkwijnt. Daarom ben ik door een hemelsche stem geroepen, om den Moslim te redden van dien verraderlijken welstand, die het einde beteekent voor het rijk van Mohammed en van zijn Wet.’

Onder de Tsaren heeft geen enkele opstandsbeweging plaats gehad in de sfeer van populariteit, die nú elke rebellie tegen het sovjetgezag omgeeft. De Russische goeverneurs werden altijd door anonieme brieven van inboorlingen tegen komende aanvallen gewaarschuwd. Voor de terechtstellingen der leiders boden inboorlingen zich spontaan als beulen aan, een opmerkelijk verschijnsel, dat op het oogenblik, onder sovjetbewind, tot de onmogelijkheden zou behooren. De tsaristische periode heeft evenmin het aureool van heldendom gekend, die in Sovjet-Rusland iederen opstandige tegen den Rus kroont.

In normale omstandigheden was de verstandhouding tusschen Groot-Russische kolonisten en Aziatische autochthonen in den regel zoo goed, als men dat wenschen kon. Op de voor een groot deel nog maagdelijke Oost-Russische en Siberische aarde leefden Europeeërs vredig met Aziaten samen. Dezelfde

Russische regimenten, die naar Aziatisch Rusland gezonden werden, om er Mohammedaansche stammen te onderwerpen, die in opstand gekomen waren of weigerachtig bleven, zich in het rijksverband te doen inlijven, werden na de pacificatie aan een vreedzamer arbeid gezet. Het geweer werd door het houweel vervangen. De Russische soldaten groeven kanalen, bouwden dijken en spoorwegen, legden heerwegen aan, waarlangs de economische bloedsomloop van het Russische rijk tot in de aan China, Mandchoerije, Vóór-Indië grenzende randgewesten binnendrong.

Ook in den dagelijkschen omgang der Russische ambtenaarswereld met de Moslims heerschte een aangename toon. In de Russische kolonie's waren de Moslimsche notabelen wellicht meer geziene gasten dan de Polen of Balten, en bij officieele plechtigheden namen zij reglementair voorgeschreven zeer eervolle plaatsen in. Het bewijskrachtigst getuigenis voor de staatkundige gelijkstelling der Moslims met de Christenen vindt men echter in de reglementen, die de toelating der eersten in den Russischen officiers- en adelstand regelden. Terwijl geen Israëliet in Rusland officier kon worden, stond aan de opname van de Moslims in de verschillende rangen van het leger geen beletsel in den weg. Deze staatkundige gelijkstelling van den Tataarschen Moslim met den Christen ging zoo ver, dat de Russische Joden

voortdurend over verregaande bevoorrechting der Mohammedanen geklaagd hebben. Het kwetsende karakter hunner achteruitzetting werd nog verergerd, doordat de Israëlieten van Tataarsche afstamming (de z.g. Karaïm's) in de privileges der Moslims deelden.

Vóór den wereldoorlog was er in het gansche Russische leger slechts één regiment, dat uit een voorgeschreven ethnologische eenheid was samengesteld. Dit was een regiment van Krim-Tataren, welks aanzien blijkt uit het feit, dat de Keizerin er zelve de eere-kolonel van was.

Alle andere regimenten in Rusland en Siberië hadden, geheel onafhankelijk van hunne samenstelling, gelijken rang. Bij hunne recruteering werden alle rassen en stammen dooreengemengd. Een Aziatisch regiment uit Sterlitamak, dat

hoofdzakelijk uit Baschkiren was samengesteld, was evenzoo goed een Russisch regiment als een uit Europeesch Rusland dat uit Witte-Zee-Russen gevormd was.

Elke Moslim, die zich voor den officiersstand aanmeldde, had recht op toegang tot elke militaire school. Later stond de Militaire Akademie voor hem open. Had hij zijn vaaneed afgelegd, dan kon hij in elk regiment worden aangesteld, de

garderegimenten niet uitgesloten. Het was dus volmaakt normaal, dat orthodoxe soldaten stonden onder het bevel van Moslimsche officieren. Vooral de Kaukasische Moslims stonden hoog in aanzien, wegens hun buitengewone krijgshaftigheid en militaire talenten. Maar ook zij hadden niet meerdere voorrechten dan een Siberische Mongolo-Boeriaat of Kirghies.

Ook in de hoogere legerleiding klommen de Mohammedaansche officieren in gelijk tempo met hun orthodoxe kameraden omhoog. Tijdens den oorlog bekleedde de Moslimsche generaal Joesiphowitch de belangrijke post van

Generaal-kwartiermeester aan het Hoofdkwartier. Ook in het Militaire Huis van den Keizer werden de Mohammedanen gaarne opgenomen. Verscheidenen

Mohammedaansche generaals bekleedden den rang van Generaal-Adjudant, Generaal à la suite, en Adjudant des Keizers.

De staatkundige verdraagzaamheid der Russische tsaren was een erfenis niet van Byzantium maar van het oude Tatarenrijk. Ze verzekerde hun de achting en den eerbied der Russische Moslims. Dezen zagen in het sterk theocratische karakter van den Russischen staat eene reminiscentie van hun eigen glorieuzen bloeitijd.

Het vertrouwen der Mohammedanen in de machtige Russische tsaren, werd door de laatsten beantwoord met eene erkenning en bescherming der Moslimsche geestelijke autoriteiten. In sommige Russische gewesten had de Russische regeering - vaak niet zonder tegenstand der orthodoxe kerkelijke overheden - religieuze chefs der Moslimsche volkengroepen aangesteld, sjeikhs-oel-Islam, welke zij voortdurend in belangrijke vragen van binnenlandsch beleid raadpleegde.

In document De Gids. Jaargang 95 · dbnl (pagina 48-52)