• No results found

De moslim-politiek der Sovjets

In document De Gids. Jaargang 95 · dbnl (pagina 58-63)

De Russische moslims onder het oude en het nieuwe bewind

V. De moslim-politiek der Sovjets

Wij hebben gezien, dat aan de ‘koloniale verhouding’ tusschen den Rus en den Mohammedaan, onder het oude bewind, geen verpletterings- of exploitatiegedachte ten grondslag gelegen had. Desniettemin was door het gemis der eigenschappen, waaraan de Russen hun overwicht te danken gehad hadden, n.l. hun militair en economisch organisatievermogen en hun onbuigzame energie, onder de Moslimsche bevolkingen een ‘koloniaal’ minderheidsbesef onderhouden.

Door godsdienst en raseigenaardigheden der Moslims, hoezeer dan ook door de gevallen regeering geëerbiedigd, was een blijvende slagboom gesteld tusschen hen en de Russen. Tengevolge dezer cultureele afzondering waren de oude staatkundige en godsdienstige idealen blijven voortbestaan, maar ze hadden onder het oude gezag, waarbij zich immers alle Moslimstammen stilzwijgend hadden neergelegd, enkel eschatologische vormen aangenomen. Nauwelijks was echter de Russische kolos gevallen, of de oude wereldlijke, naar de

religieuze verbeelding verwezen verwachtingen kregen haar staatkundige gedaante weer terug.

In de oogen der Russische Moslims beteekende - en beteekent deels nu nog - het revolutionaire regiem de wanorde, en niets in haar beantwoordt aan de

indrukwekkende grootheid en de onweerstaanbare macht van het keizerlijk bewind. Met uitzondering van kleine groepjes, ontwortelde en eerzuchtige intellectueelen, hebben de Russische Moslims aanvankelijk nergens partij gekozen voor de revolutie, en naderhand nog lang geaarzeld, zich te binden aan een orde, die van elk

onmiskenbaar teeken eener theocratische gedachte verstoken was. Daarvan heeft eerst sprake kunnen zijn, toen de revolutie hun het geschenk aanbood hunner, sinds lange eeuwen vergeefs verhoopte onafhankelijkheid.

De bolsjewistische leiders hadden in November 1917 een militaire overwinning behaald op de verdedigers van het burgerlijk staatsbestuur. Het kwam er nu op aan, om alle passieve weerstanden te breken in de Russische wereld, die van het oude regime gedrenkt bleef. Daartoe moesten de Sovjetcommissarissen ook op de Moslims dezelfde kunstgreep toepassen, die zij aanwendden om de boeren, soldaten, arbeiders en kleinburgers, wier belangen door hunne politiek in gevaar gebracht werden, tot medewerking te verleiden. Aan hen allen deden Lenin en de zijnen beloften, welke zij zich zeer wel bewust waren, op den duur niet te mogen nakomen.

Hoe vreemd het ook schijnen moge, de commissaris voor de nationaliteiten, Stalin, heeft jegens de Russische Moslims een soortgelijke houding aangenomen als tegenover de ‘onderdrukte volken’ in alle Europeesche kolonie's.

De koloniale tactiek der Sovjets doorloopt overal twee phasen: in de eerste worden de inboorlingen door prikkeling van hun ras- en nationaliteitsgevoelens van den koloniseerenden Europeeër losgemaakt. Zoodra dit geschied is, worden de nationale gevoelens neven de religie als wapens der bourgeoisie tegen het proletariaat

voorgesteld, en uitgeroeid.

In den eersten oproep, dien de sovjetcommissarissen tot alle Mohammedanen in Europa en Azië gericht hebben, komen verklaringen voor, die de meesteischende en vreesachtigste Moslims wel moesten tevredenstellen.

‘Gij allen, wier geloof en gewoonten door de Tsaren en de Russische onderdrukkers met voeten getreden zijn,’ aldus de onderteekenaars Lenin en Stalin, ‘voortaan zullen uwe godsdienstige overtuigingen en gebruiken, uwe nationale instellingen en uwe cultuur, vrij en onschendbaar zijn.’ (Proclamatie No. 6 van den 19 Dec. 1917).

Teneinde de van uit Turkije afkomstige anti-Russische propaganda te ontwapenen, werd in dezelfde proclamatie openlijk afstand gedaan van de ‘aanspraken’ van het Oude Rusland op Constantinopel. En om een overtuigend bewijs te geven van zijn sympathie voor den geloovigen Moslim, heeft de Raad van

volkscommissarissenvolgens decreetvan 9 Dec. 1917 aan het gewestelijke

Mohammedaansche congres in Petrograd den zeer heiligen Koran van Osman doen ter hand stellen, welken de Russen vroeger uit Samarkand geroofd en in de Nationale Bibliotheek gedeponeerd hadden.

Nauwelijks bleek echter, dat de aanvankelijk wankele macht der sovjets zich bevestigde, of de volkscommissarissen sloegen tegen de allogenen in Rusland een anderen toon aan. De Constitutie der Russische socialistische sovjetrepublieken, die in 1918 in werking trad, bepaalde, dat Rusland eene federatie zou zijn van autonome ‘sovjetrepublieken’. Met de zelfstandigheid ook der elf nieuwe Moslimstaten zou het spoedig uit zijn. Alle verschillende nationaliteiten in Rusland zouden

vertegenwoordigd worden door delegatie's, wier leden gekozen zouden worden uit de lokale sovjets of uit de leden hunner gewestelijke congressen. Op den 16 Dec. 1920 nam het Centrale Uitvoerende Comité en de Raad van volkscommissarissen een besluit, dat ook aan de autonomie een einde maakte: naar alle gewesten zouden (groot-Russische) regeeringsvertegenwoordigers worden gezonden, die rechtens aan de zittingen der gewestelijke centrale comité's zouden deelnemen.

Eenerzijds zijn de sovjets gebonden gebleven aan het beginsel der autonomie van de elf Moslimstaten. Van den anderen kant trachten zij, desnoods met geweld, twee beginselen hunner staatkunde: de federatieve rijkseenheid binnen de oude

landsgrenzen, en de ideeën van communisme en staatsmonopoliën, aan de Moslims op te leggen.

Het is Staline, die deze tegenstrijdigheden in de Russische staatkunde heeft ingevoerd, die eraan blijft vasthouden, en de uitvloeisels ervan onderling tracht te verzoenen door een soepele en onophoudelijk gevarieerde tactiek. Staline, Georgiër en separatist vanaf zijn jonge jaren, is de woordvoerder geworden der, voorheen door de

Groot-Russen gekoloniseerde allogenen. Hij leidt nu nog de nationaliteitspolitiek in een geest van opstand tegen den koloniseerenden stam en spreekt b.v. van de Oekraïners als niet-Russen. Terwijl in alle andere vragen van practische staatkunde de tactiek der eerste revolutiemaanden verlaten is voor een zuiverder sovjetpolitiek, heeft Staline daarom in de nationaliteitenquestie het oude standpunt gehandhaafd. Alleen is hij genoodzaakt geweest, om er een vorm voor te vinden, welke met de sovjetleer vereenigbaar is. De Moslim moest tegelijkertijd voor de Russische ideologie gewonnen worden, en van den Russischen overheerscher vrijgemaakt.

In het belangrijke rapport, dat Stalin op den 10 Maart 1921 aan het Xe Congres der Communistische partij heeft aangeboden, en welks conclusies hij door de vergadering heeft doen aannemen, legde hij den nadruk op een onverwoestbaar recht aller allogene stammen, om binnen het Al-Russisch verband een bijzondere plaats in te nemen, overeenstemmende met hun bijzonderen aard. Hij heeft er de

Groot-Russische kolonisten in verweten, dat zij uit onwetendheid aangaande die bijzondere volkseigenaardigheden of uit onwil om er rekening mede te houden, en gedreven door een Groot-Russisch chauvinisme, als koloniseerende mogendheid tegen de allogenen optreden. Hij spoort de Moslims aan, om tegen alle koelakken, maar in de eerste plaats tegen de Groot-Russische koelakken te strijden.

Deze beschermende houding jegens de Moslims heeft Staline in de gansche Mohammedaansche wereld populair gemaakt, en er o.a. de legende zijner bekeering tot den Islam in verbreid. En inderdaad is hij de wederoprichter geweest van alle, in de laatste drie eeuwen door het Kruis ten val gebrachte Tataarsche Moslimrijken. Stalin's misvatting is geweest: dat hij gehoopt heeft deze rijken tegelijkertijd tot een nieuw leven te kunnen opwekken, en te winnen voor den

macht, die hen daarin was behulpzaam geweest. Voor Georgië was dat mogelijk geweest, wegens de overeenstemming tusschen de Georgische en de Russische cultuur. Georgische revolutionnairen zijn de dapperste en energiekste kameraden van Lenin geweest in zijn strijd tegen het tsaristische bewind. Nu nog spelen zij in Stalin's omgeving een belangrijke rol. Daarentegen heeft tot de vóór-revolutiegroep van Lenin geen enkele Moslim behoord, en de enkele Mohammedanen, die zich in November 1917 bij hem hebben aangesloten, zijn spoedig tot de oppositie overgegaan.

Toen Stalin de leuzen uitsprak, die den Islam als een gelijkwaardige cultuur tegenover het Christendom, en den Tataar als een gelijkgerechtigde naast den Rus plaatsten, heeft hij dynamische krachten gewekt, en in de gansche Russische Moslimwereld een vuur ontstoken, dat voortaan niet meer zou worden gebluscht. Door dezelfde prediking, die in alle koloniale gewesten de inboorlingen losmaakt van de Europeanen, heeft hij binnen het Al-Russisch verband, veertig millioen Moslims uit de Groot-Russische hegemonie bevrijd.

L.H. GRONDIJS

(Wordt vervolgd.)

In document De Gids. Jaargang 95 · dbnl (pagina 58-63)