• No results found

Hoofdstuk 3. Nansanga Farming Block 3.1 En toen zei de Chief ‘nee’.

3.4 Mkushi Farm Block: een voorbeeld voor Nansanga voor hoe het wel en niet moet.

Op twee uur rijden van Serenje ligt Mkushi. Mkushi ligt nabij een groot commercieel

landbouwgebied dat gedomineerd wordt door blanke, voornamelijk Zuid-Afrikaanse boeren. Het landbouwgedeelte van Mkushi bestaat sinds 1985 en sindsdien is Mkushi Boma

 

zowel huizen als hutten en er zijn mogelijkheden om water- en elektriciteitsvoorzieningen binnenshuis aan te leggen. Beide hebben één verharde weg, veel kleine winkeltjes die vanalles verkopen en een markt waar groenten, fruit en vis worden verkocht. Er zijn echter twee grote verschillen tussen beide Boma’s: in Mkushi zijn maar liefst drie banken met ieder twee pinautomaten en er lopen veel blanke mensen rond. In Serenje is één bank met één

pinautomaat en er zijn maar twee blanken, waarvan ik er één ben. In Mkushi rijden de blanke mensen in mooie auto’s en brengen hun kinderen naar dure internaten. Hun landbouwgrond is zo groot dat de bestrijding van ziekten en plagen op de gewassen zelfs per vliegtuig

plaatsvindt. Mkushi is als voorbeeld gebruikt bij het ontwerp van Nansanga. Alleen moest Nansanga een project worden waarvan de Zambianen zelf ook beter zouden kunnen worden en niet alleen buitenlandse investeerders zoals in Mkushi het geval is. Daarom zijn de kleine en mediumgrote percelen bedacht die uitsluitend beschikbaar zijn voor Zambianen. ‘Hopelijk zijn het straks ook de Zambianen die in mooie auto’s rondrijden en hun kinderen naar dure internaten sturen en niet alleen de blanken zoals in Mkushi’ vertelt de Daco mij tijdens ons bezoek aan deze Boma.

Wanneer we langs de velden van de enorme boerderijen van Mkushi rijden, valt me op dat aan deze velden meestal een aantal hutjes bij elkaar staan. Ik wijs de Daco op die hutjes en hij legt uit dat daar de mensen wonen die op de velden werken. De meesten zijn hun land zonder compensatie kwijtgeraakt aan de blanke boeren. Ze kregen de belofte te mogen werken voor de boeren en hebben nog slechts een stuk land van beperkte grootte om zelf gewassen op te verbouwen. Als we later stoppen bij één van deze ‘dorpjes’ kom ik erachter dat ze (te) weinig tijd hebben om hun eigen land bij te houden. Ze vinden zichzelf te

afhankelijk van de grote boeren en voelen zich daar niet prettig bij. Ze willen niet klagen over het feit dat ze eindelijk een manier hebben om gestructureerd geld te kunnen verdienen, waardoor ze eten kunnen kopen en hun kinderen naar school kunnen sturen. Wat hen echter beangstigt is de toename van het gebruik van machines waardoor hun ongeschoolde arbeid steeds minder nodig is. Als ze niet in aanmerking komen voor bijscholing voor de machines omdat de boer iemand anders heeft gevonden, komen hun banen in gevaar. Terugvallen op hun landbouwactiviteiten zal moeilijk zijn aangezien door de komst van Mkushi minder – vruchtbare - grond tot hun beschikking staat, die daarnaast een eind van hun dorp vandaan ligt en vaak is verwaarloosd. Daarnaast geven ze aan dat nauwelijks sprake is van interactie tussen hen en de blanke boeren, terwijl de overheid had beloofd dat er (technologische) kennis gedeeld zou worden zodat de lokale mensen iets zouden kunnen leren van de grote commerciële boeren.

Naar mijn idee is er geen directe strategie over hoe en óf de kleine Nansanga-boeren ooit kunnen bewerkstelligen wat de blanken in Mkushi hebben gedaan. ‘Mkushi is als uitgangspunt genomen. Vervolgens is gekeken welke aanpassingen nodig zijn voor de Zambianen om te kunnen bewerkstelligen wat de blanken in Mkushi hebben bewerkstelligd. Als gevolg hier zijn bijvoorbeeld de percelen in Nansanga kleiner dan die in Mkushi. De Core Venture is ontstaan omdat de Nansanga-boeren begeleiding en sturing nodig hebben. Om ook gemakkelijker een internationale markt aan te kunnen boren is Bonafarm Group als

buitenlandse investeerder erg handig’ aldus Moyo Over hoe de samenwerking tussen Bonafarm Group en de Nansanga-boeren vorm moet krijgen zijn wel veel ideeën volgens Moyo maar die zijn -nog- niet op ervaring gebaseerd. ‘Nansanga is een pilotproject met als idee dat Zambianen de kans moeten krijgen om te profiteren van hun eigen rijke gronden. We zijn klaar met de buitenlanders die geld verdienen in plaats van de Zambianen’ vertelt Moyo terwijl hij met zijn vuist op tafel slaat. Ik zie een bepaalde passie en trots in zijn ogen, want hij was samen met de De Daco één van de bedenkers van Nansanga. Moyo legt uit dat Nansanga verder gaat dan alleen de landbouwproductie. Als gevolg van de aanleg van wegen en

bruggen kan ook de lokale bevolking profiteren van Nansanga en ook in Serenje Boma zal het een en ander gaan veranderen volgens Moyo. ‘Nansanga is DE ontwikkelingskans voor zo’n rural gebied en het zal Serenje District en Zambia naar een hoger level brengen’ aldus Moyo. Met de woorden van Moyo in mijn hoofd pak ik mijn boekje, de recorder en camera en niet te vergeten mijn paraplu en terwijl ik richting de bank loop vraag ik me af hoe Serenje Boma zal veranderen als het zich gaat ontwikkelen.