• No results found

Hoofdstuk 5 Conclusie: No land, no food, no future

Als gevolg van de groter wordende voedselonzekerheid is landbouwgrond in Afrika de laatste jaren populair geworden. Steeds vaker vinden er landtransacties plaats op grootschalig niveau. Deze transnationale landtransacties staan ook wel bekend onder de noemer landgrab. Bij landgrab wordt vruchtbare landbouwgrond in bijvoorbeeld Zambia verkocht, geleased of verhuurd aan zowel nationale als internationale overheden en investeerders, tegen een relatief lage prijs en voor een langere periode. De landen waar deze transnationale landtransacties plaatsvinden zijn meestal landen waar de inkomens laag liggen en waarvan wordt

aangenomen dat ze niet-gebruikte of goedkope vruchtbare grond hebben. Voorstanders van het fenomeen landgrab spreken van een win-winsituatie: naast het voordeel voor de

investerende partij zou landgrab zorgen voor werkgelegenheid voor de lokale gemeenschap, technologische innovatie en economische ontwikkeling in het gastland (Wereldbank 2011, Cotula et al. 2009). Tegenstanders zien landgrab als een moderne vorm van kolonisatie (Smaller en Mann 2009, White en Dasgupta 2010). Er is echter momenteel nog weinig bekend over de effecten van lopende landtransacties, de gevolgen ervan voor de plaatselijke bevolking en de verwezenlijking van de positieve ontwikkelingsdoelen. Nansanga biedt, ondanks dat het nog niet in gebruik is genomen door de investeerders, een uitstekende kans om het implementatieproces van een transnationale landstransactie te analyseren. Daarbij staat in mijn scriptie de impact van de komst van Nansanga op de agrarische toekomst van

Zambiaanse jongeren centraal.

's Werelds grootste bron van werkgelegenheid is kleinschalige landbouw. Gezien de

toenemende vraag naar voedsel als gevolg van een stijgende wereldbevolking en

veranderingen in voedselconsumptie is landbouw een van de weinige sectoren die zeker is van lange termijngroei (IFAD 2011). De vraag is of kleinschalige landbouw de toekomst is voor rurale jongeren. White (2011) voorziet hierbij een aantal problemen, waaronder het probleem dat rurale jongeren hebben bij het verkrijgen van grond. Daarnaast wordt wereldwijd

gesuggereerd dat jongeren steeds minder geïnteresseerd zijn in landbouw en/of een toekomst op het platteland (Leavy en Smith 2010, White 2011). Dit zou onder meer worden

veroorzaakt door het ontbreken van een elementaire communicatie-infrastructuur en het ontbreken van vooruitzichten op eigen grondbezit. Bij de vraag of jongeren geïnteresseerd zijn in een rurale toekomst spelen ook de effecten van grootschalige landinvesteringen een belangrijke rol. Deze investeringen kunnen immers zaken als communicatie en infrastructuur verbeteren, maar de toegang tot eigen grond bemoeilijken. De agrarische toekomst van

jongeren is een aspect dat nog weinig aandacht heeft gekregen binnen het landgrab-debat. De grootschalige landinvesteringen hebben mogelijkerwijs zowel negatieve als positieve

consequenties voor toekomstige generaties en hun perspectieven op een toekomst als boer. In deze scriptie probeer ik aan de hand van Nansanga een verband te leggen tussen

transnationale landtransacties en de invloed hiervan op de agrarische toekomst van jongeren. De vraagstelling in deze scriptie luidt dan ook ‘Hoe verloopt het implementatieproces van Nansanga Farming Block en hoe interpreteren de jongeren in Oost-Kabundi hun agrarische toekomst als gevolg van deze transnationale landtransactie?’

De deelvragen die per hoofdstuk zijn besproken gaan in op de betekenis van land in Kabundi Area; de complexiteit van het implementatieproces van Nansanga; de merkbare veranderingen in Kabundi naar aanleiding van de komst van Nansanga en de invloed van deze transnationale landtransacties op de agrarische toekomst van rurale jongeren.

Hoofdstuk twee laat zien wat de betekenis van land is in Kabundi Area en waarom de zinnen ‘no land, no food, no future’ en ‘land is life’ zoveel lading hebben. Zonder land is er voor veel Zambianen geen eten en geen toekomst. Zelfvoorzienende landbouw is dan ook van

levensbelang, maar ook het investeren in land is voor velen een pensioenvoorziening en een manier om –armere- familieleden werkgelegenheid te bieden. Door Nansanga zijn de dorpen in en rondom Nansanga landlocked. Om de nationale opbrengst van de landbouwactiviteiten in Zambia te vergroten worden naast grootschalige landprojecten, zoals Nansanga, ook kleine plaatselijke landbouwprojecten door de overheid geïnitieerd. Dit mede met het oog op de toekomst waarbij mensen minder land tot hun beschikking hebben en er daardoor duurzamer mee om moeten gaan. Om deze reden is door de overheid conservation farming opgezet. Hierbij krijgen kleine zelfvoorzienende boeren de mogelijkheid om bepaalde producten te verbouwen om vervolgens de oogst te verkopen aan de overheid. Om ze hierbij te

ondersteunen krijgen ze cursussen om van de huidige slash and burn technologie over te stappen op crop rotation. In Oost-Kabundi is er één boer die met conservation farming een goed leven leidt en zelfs sofa’s in zijn huis heeft staan. Deze boer is het voorbeeld voor velen om hard te werken om op die manier ook succesvol te worden. Hij is, zoals de dorpelingen zelf zeggen, tevens ook het bewijs dat het ook in een ruraal gebied, mogelijk is om een goed leven te leiden. Voor de huidige generatie kan conservation farming ervoor zorgen dat er (nog) geen gevaar ontstaat als gevolg van een mogelijk tekort aan land. Voor de komende generaties moet het nog uitwijzen hoe dit gaat uitpakken.

 

Het implementatieproces van Nansanga Farming Block wordt besproken in hoofdstuk drie. Nansanga heeft zowel positieve als negatieve gevolgen (gehad) voor de omgeving. In het landgrabdebat zijn werkgelegenheid, technologische innovatie en economische ontwikkeling de noemers die onder de win-winsituatie vallen ( Borras & Franco 2010a). De win-winsituatie die volgens Borras en Franco (Ibid.) moet ontstaan bij grootschalige landinvesteringen is in Kabundi Area al te zien. Zo is Kabundi tot op heden positief ontwikkeld door de komst van Nansanga. Door de aanleg van de grote gravelweg is er een vorm van openbaar vervoer ontstaan en zijn er meer winkeltje gebouwd doordat de aanvoer van spullen nu een stuk makkelijker is en doordat de ruileconomie veranderd is in een geldeconomie. De lokale bevolking heeft namelijk een aantal weken kunnen werken voor Nansanga en het daarmee het verdiende geld meteen geïnvesteerd in matrassen, potten en pannen, fietsen, golfplaten daken, onderwijs en landbouwbenodigdheden. Wanneer Nansanga in werking gaat zullen meer mensen kunnen werken voor onder andere de Core Venture en de kleine Nansanga-boeren. Ook zorgt conservation farming voor de mogelijkheid om geld te verdienen met de verkoop van landbouwproducten.

Een nadelig gevolg is dat de bewoners nu landlocked zijn en creatiever moeten omgaan met minder beschikbare grond. In Oost-Kabundi maken ze zich dan ook zorgen over de hoeveelheid beschikbare grond voor komende generaties.

Het begrijpen en onderkennen van de voorwaarden van jongeren om te kiezen voor een agrarische toekomst, is essentieel binnen het debat over kleinschalige landbouw versus grootschalige landbouw. Een belangrijke factor die van invloed kan zijn op rurale jongeren en hun toekomstperspectieven zijn de effecten van de hedendaagse transnationale

landtransacties. Doordat deze investeringen zaken als communicatie en infrastructuur kunnen verbeteren, maar toegang tot eigen grond kunnen vermoeilijken, vormt ze een belangrijke randvoorwaarde voor de toekomstperspectieven. In hoofdstuk vier wordt dan ook het leven van jongeren in Kabundi beschreven met de daarbij komende kansen en bedreigingen. Mijn ondervinding is dat veel rurale jongeren zichzelf niet als boer willen definiëren, omdat zij slechts zelfvoorzienend werken. Echter, wanneer er op structurele basis geld verdiend kan worden als boer, kijken ze hier heel anders tegenaan. Boer Chaunda is hierin een groot

voorbeeld aangezien hij een kleine boer is die inmiddels met de opbrengsten van zijn land erg welvarend is geworden. Met hem als voorbeeld zien de jongeren een toekomst als kleine boer positief in. Dan verandert tevens ook het idee om eventueel naar de Boma of een stad te verhuizen op zoek naar werk. Ze weten namelijk dat het ook in de Boma of een stad moeilijk

is om werk te vinden, maar zien er meer kansen dan in Kabundi zelf. Ze zijn hierin echter wel afhankelijk van familieleden. De jongeren geven aan dat ze niet ergens naartoe verhuizen zonder dat ze daar familie hebben wonen, omdat dat een te groot risico zou zijn. Om deze redenen reageren jongeren vaak enthousiast over Nansanga. Het zorgt voor werkgelegenheid en dus ook voor meer inkomsten. Daarnaast geeft het ze ook iets te doen, want veel jongeren vervelen zich. Er is weinig tot geen uitdaging en er zijn weinig kansen om in een betere positie te komen. Slechts een klein percentage jongeren uit de dorpen rondt de basisschool af tot en met groep 9 en nog een kleiner percentage rondt de middelbare school af. Door de verveling en de vele vroege schoolverlaters trouwen jongeren al op jonge leeftijd en is het niet

ongebruikelijk om rond je 15e zwanger te zijn. Door de verveling is er ook veel sprake van

overmatig alcoholgebruik. Zuur verdiend geld gaat op aan alcohol en het is moeilijk om piecework te krijgen wanneer bekend is dat je (veel) drinkt. De vicieuze cirkel van verveling naar alcohol naar kater/luiheid naar verveling speelt een grote rol in Kabundi en is iets waar jongeren zichzelf voor willen behoeden. Al geven ze ook vaak toe dat ze al in deze cirkel hebben gezeten. Er zijn vele voorbeelden van mensen die iets maken of verkopen om vervolgens al dat geld aan alcohol uit te geven en de rest van het gezin te verwaarlozen. De mening van de jongeren, maar ook van ouderen is dat wanneer er werk is, dit probleem zal verminderen. Ondanks dat er dan wel opeens geld is om drank te kopen, weten ze dat ze ontslagen zullen worden wanneer ze dronken op hun werk komen. Ook vinden ze dat de Chief of de village headmen zich actief moeten inzetten om alcoholisme te bestrijden. Het is een dubbel gevoel, want ondanks dat deze mensen zo weinig hebben en verdienen, spenderen ze veel geld aan alcohol.

Leavy en Smith (2010) en White (2011) gaven aan dat er wereldwijd aanwijzingen zijn dat jongeren minder geïnteresseerd zijn in landbouw of een toekomst op het platteland. Uit mijn ervaringen en interviews, kan ik concluderen dat hier in Oost-Kabundi anders over wordt nagedacht. Wanneer er elementaire –communicatie- infrastructuur zoals White (2010) aangeeft, beschikbaar wordt in rurale gebieden, wordt het plattelandsleven steeds

aantrekkelijker. Vooral als er ook wordt gekeken naar het verschil tussen village life en city life, dat volgens velen in Oost-Kabundi nihil is. Wanneer er op structurele basis

werkmogelijkheden zijn, zien de meeste jongeren hun toekomst positief in. De drang om nog naar een stad of Boma te verhuizen vermindert wanneer er werkgelegenheid nabij hun dorp is en er mobiel netwerk komt. Daarnaast kan met het geld wat verdiend wordt matrassen, golfplaten daken en een fiets worden gekocht. Ook kunnen ze meer of grotere zonnepanelen

 

kopen zodat ze stroom hebben. Wanneer ze veel geld hebben is een aggregaat het hoogste doel qua stroomvoorzieningen. Al deze ontwikkelingen zullen volgens de dorpelingen en de overheid tot stand komen door Nansanga. Nansanga is gebouwd in een zeer ruraal gebied, waar slechts paadjes de weg naar de Boma vormden en waar voorheen een ruil economie bestond, omdat alleen de leraren en doctoren degenen waren die structureel geld verdienden. Doordat de paadjes nu wegen zijn geworden, is er zelfs een vorm van openbaar vervoer ontstaan. Hierdoor zijn er meerdere manieren ontstaan om geld te verdienen.

Tot slot kan ik concluderen dat het implementatieproces van Nansanga Farming Block redelijk goed verlopen is. De President heeft rekening gehouden met het standpunt van Chief Muchinda waardoor de dorpen konden blijven bestaan. Ik denk dan ook dat mede door de standvastigheid van Chief Muchinda, Nansanga als een positieve landtransactie kan worden bestempeld. Echter, de communicatie naar de dorpelingen was en is niet goed. Hierdoor zijn sommigen wantrouwend tegen wat nog komen gaat. Doordat ze echter ook zien dat Nansanga voordelen heeft kijken ze wel uit naar de komst van werkgelegenheid. Het lijkt erop dat deze generatie kan profiteren van Nansanga doordat ze naast zelfvoorzienend zijn ook commerciële landbouw kunnen verrichten en waarschijnlijk kunnen werken in Nansanga. Voor de

komende generaties is het nog afwachten in hoeverre het landlocked zijn een probleem gaat vormen. Wellicht is de werkgelegenheid in Nansanga op termijn voldoende waardoor zelfvoorzienende landbouw minder noodzakelijk wordt.

Mijn onderzoek bevestigt het beeld van landgrab uit de literatuur niet en laat juist voornamelijk positieve effecten zien. Naast de rol die Chief Muchinda hierin gespeeld heeft, spelen ook de kansen en mogelijkheden van de Zambiaanse economie en cultuur een rol. Er is weinig tot geen ruimte om risico te nemen door onder andere de armoede die er heerst.

Hierdoor zullen Zambianen enkel ergens naartoe verhuizen als ze daar ook familie hebben wonen. Daarnaast hebben de jongeren in Oost-Kubundi, zoals ze zelf zeggen, voornamelijk kansen en weinig keuzes. Hiermee doelen ze op de vele uitzichtloze situaties door

bijvoorbeeld het lage opleidingsniveau en het lage werkaanbod. Wellicht dat juist hierdoor Nansanga voornamelijk positief ontvangen wordt doordat het kansen creëert in een ruraal gebied dat voorheen bijna afgesloten was van de buitenwereld.

Naar mijn mening brengt Nansanga Farming Block dan ook een belangrijke ontwikkeling in Kabundi Area. Het was een gebied dat moeilijk bereikbaar was doordat er geen goede wegen en bruggen waren om van en naar de Boma te komen. Velen sliepen op matjes, er was een

voedseltekort aan het eind van het regenseizoen en schoolgeld was nauwelijks op te brengen door de geringe werkmogelijkheden.

Wel ben ik erg benieuwd naar hoe de kleine Nansanga-boeren hun land gaan gebruiken en in hoeverre ze voor werkgelegenheid kunnen gaan zorgen. Ook het feit dat de mensen in Oost-Kabundi door hun lage opleidingsniveau voornamelijk alleen maar ongeschoold werk kunnen verrichten, vraag ik me af hoe lang de Core Venture hen kan inzetten. Zoals in Mkushi ook duidelijk werd, wordt machinaal werk steeds belangrijker en zullen machines uiteindelijk ongeschoolde arbeid gedeeltelijk gaan vervangen.

Na drie maanden intensief met de mensen in Oost-Kabundi te hebben opgetrokken, kan ik alleen maar hopen dat Nansanga hen gaat brengen wat hen beloofd is en dat het conservation farming zijn vruchten afwerpt. Dan kan ik, zoals ze zelf zeggen, de volgende keer vanuit het vliegtuig inderdaad hun golfplaten daken zien schitteren in de zon en weet ik dat hun

 

Nawoord

Ik dacht altijd dat het schrijven van deze scriptie mijn houvast was in de afgelopen maanden. Maar terugkijkend op deze maanden is mijn scriptie af en toe eigenlijk ook juist de stichter geweest van diverse dipjes. Soms ging ik er gewoon aan ten onder juist doordat ik zo graag alles op papier wilde hebben staan. De drang naar het schrijven was groot, heel groot. De mogelijkheid om me te concentreren zodat er een logisch verhaal op papier kon komen staan was echter klein, heel klein. De moeite die een A4tje typewerk mij kostte was ongekend en juist dit drukte me keer op keer met m'n neus op de feiten. Soms zo hard dat ik het liever niet meer onder ogen wilde komen. De angst dat het me nooit zou lukken om af te studeren, heeft me slapeloze nachten bezorgd. Ik moest en zou het halen, want die verdomde mug mocht het niet van mij winnen. Door vrienden, familie, Gerben Nooteboom en een klein stemmetje in m'n hoofd wist ik me altijd weer te motiveren. Op de IC droomde ik al over mijn diploma- uitreiking en ook de herinnering aan die droom gaf me telkens weer een schop onder m'n kont. Opgeven is gewoon geen optie! Het heeft me dan ook wat gekost, maar uiteindelijk ga ik zo dadelijk de laatste punt zetten. En daarmee zet ik een punt achter deze scriptie, een punt achter een fantastisch studentenleven, maar vooral zet ik een dikke vette punt achter de malaria. Mijn herstel zal nog wel een tijdje duren, maar met de angstvallig toepasbare woorden van Friedrich Nietzsche in m’n achterhoofd schijnt achter de wolken altijd de zon:

Literatuurlijst

 

Adams, M.

2003 Land tenure policy and practice in Zambia: issues relating to the development of the agricultural sector. Draft document for DFID. Lusaka, Zambia.

Altieri, M.A.

2009 Agroecology, small farms and food sovereignty. Monthly Review 61 (3): 102- 113.

Borras, S. and J. Franco.

2010a From threat to opportunity? Problems with the idea of a ‘code of conduct’ for land-grabbing. Yale Human Rights and Development Law Journal, 13 (1), 507–23.

2010b Towards a broader view of the politics of global land grab: rethinking land issues, reframing resistance. ICAS Working Paper Series 001. Amsterdam: Transnational Institute (TNI).

2010c Regulating landgrabbing? http://www.tni.org/article/regulating-landgrabbing (20-10-2011)

Borras Jr, S. M., McMichael, P., & Scoones, I.

2010 The politics of biofuels, land and agrarian change: editors' introduction. The

Journal of Peasant Studies,37(4), 575-592.

Cotula, Lorenzo, Sonja Vermeulen, Rebecca Leonard, and James Keeley

2009 'Land Grab or Development Opportunity? Agricultural Investment and International Land Deals in Africa'. London/Rome: IIED

Daniel, Sheperd and Anuradha Mittal

2009 'The Great Land Grab. Rush for World's Farmland threatens Food Security for the Poor'. Oakland: The Oakland Institute.

FAO

2009 From Land Grab to Win-Win, Economic and Social Perspectives, Policy Brief No.4, Food and Agriculture Organization of the United Nations, June 2009.

 

GRAIN

2008 'Seized! The 2008 Land Grab for Foor and Financial Security'. Barcelona: GRAIN.

Hall, R.

2010 The Many Faces of the Investor Rush in Southern Africa: Towards a Typology of Commercial Land Deals. Paper presented at the conference: Africa for Sale: Analyzing and Theorizing Foreign Land Claims and Acquisitions. University of Groningen, Netherlands, 28-29 October 2010

2011 Land grabbing in Southern Africa: the many faces of the investor rush. Review

of African Political Economy, 38(128), 193-214.

IFAD.

2010 Rural Poverty Report 2011.

Kamwi, E.

2011 National Youth Constitutional Assembly

http://www.youngvoices.org.zw/policies/zambia%20case%20study.pdf Visited at 06-11-2011

Kruijssen, F.

2009 Youth engagement in agricultural research. A focus on Sub-Sahara Africa. Wageningen International. Wageningen University and Research Centre, Wageningen, The Netherlands. 72 pp.

Kugelman, Michael and Susan L. Levenstein, (eds.)

2009 Land Grab? The Race for the World's Farmland. Washington: Woodrow

Wilson Center for Scholars Asia Program.

Lands Act

1995 http://www.theredddesk.org/sites/default/files/land_act_1995.pdf. Bezocht op

La Via Campesina

2010 Sustainable Peasant and Family Farm Agriculture Can Feed the World. Via

Campesina Views, Jakarta.

Loenen, van, B.

1999 Land Tenure in Zambia. University of Maine.

MacDonald, J.M., and W.D McBride

2009 The transformation of U.S. Livestock agriculture: Scale, Efficiency, and Risks.

Economic Information Bulletin No. (EIB-43) 46 pp, January 2009

Mousseau, Frederic en Anuradha Mittal

2011 Understanding land investment deals in Africa. Country Report: Zambia . Oakland: The Oakland Institute.

Murphy, A., N. Luckham and N. Simmonds.

2010 Lonely Planet: Zambia and Malawi. Cambridge Publishing Management UK.

Nansanga Farming Block, Prequalifaction Application form

2011 http://www.o: Nansanga Farming Block, Prequalifaction Application form2011 oaklandinstitute.org/sites/oaklandinstitute.org/files/Nansanga%20Farm%20Bl ock%20Prequalification%20Application%20Form.pdf. Bezocht op 13-01-2013

Nooteboom, G. and R. Rutten

2011 Gulf-State Investments in Indonesia and The Philippines: Gaining Control