• No results found

Markten voor aardolie, aardgas en steenkolen

In document Nationale Energieverkenning 2017 (pagina 43-47)

Gevoeligheidsanalyse ontwikkelingen elektriciteitsmarkt

2.1 Ontwikkelingen in de energiemarkten en de emissiehandel

2.1.1 Markten voor aardolie, aardgas en steenkolen

De prijzen van de fossiele energiedragers aardolie, aardgas en steenkolen hebben in het afgelopen jaar een forse daling laten zien op de mondiale en regionale markten. Om zicht te krijgen op prijsontwik- kelingen op de langere termijn volgen we de verwachtingen van het Internationaal Energieagentschap (IEA). Voor het eerst in een aantal jaren heeft het IEA de verwachte prijsontwikkeling voor aardolie en aardgas naar boven toe bijgesteld en daardoor liggen olie- en gasprijzen voor de lange termijn hoger dan in de NEV 2016. Alleen de verwachte kolenprijs valt op de lange termijn iets lager uit. De ener- gieprijsprognoses blijven erg volatiel door de vele onzekerheden in de markt. Dit zal op korte termijn niet veranderen, zo is de verwachting. Voor de periode na 2030 sluiten we in deze NEV aan bij de

verwachtingen in de World Energy Outlook (WEO) 2016 (IEA 2016a). Daarbij volgen we in deze NEV net als vorig jaar het New Policies Scenario, dat ook de centrale variant is in de WEO 2016.

In figuren met prijspaden in deze paragraaf worden bandbreedtes rondom het middenpad aangegeven die worden gebruikt in

de gevoeligheidsanalyses in de NEV. Bij het bepalen van de

bandbreedtes wordt net als in de NEV 2016 aangesloten bij de lange- termijnverkenning WLO (CPB & PBL 2015). Hierin zijn prijspaden over de lange termijn gepubliceerd voor een hoog en een laag scenario. Deze WLO-scenario’s omvatten de belangrijkste onzekerheden rond energie en klimaat, zoals bijvoorbeeld het tot stand komen van mondiaal klimaatbeleid en de omvang van reserves van fossiele brandstoffen.

De WLO-prijzen, die vanaf 2030 beschikbaar zijn, worden gebruikt bij het bepalen van de bandbreedte voor de brandstofprijzen. Voor 2016 is uitgegaan van een prijs die 50 procent boven de middenwaarde ligt. Daarmee ligt de gemiddelde prijs van 2016 voor de verschillende brandstoffen onder de bovenmarge. De ondermarge van de ener- gieprijzen ligt 10 procent onder de middenwaarde. Daarbij wordt aangenomen dat de prijzen van de middenwaarde momenteel laag zijn. Een sterke verdere daling wordt daarom niet erg waarschijnlijk geacht. Voor de periode 2016-2030 wordt de marge rondom de prijs voor 2016 geïnterpoleerd naar de WLO-prijzen in 2030.

Aardolieprijs vertoont kleine stijging na dieptepunt in begin 2016 De olieprijs is sinds eind 2014 sterk gedaald en bereikte begin 2016 een dieptepunt met prijzen van rond de 30 euro per vat in februari. Gemiddeld kwam de prijs in 2016 uit op circa 40 euro per vat (Figuur 2.1). Voor de komende jaren ligt de prijs op de termijnmarkten tegen de 50 euro per vat, een paar euro hoger dan de verwachting van vorig jaar. Daarmee blijft de prijs de komende jaren laag. Een belangrijke reden voor deze lage prijs is het relatief ruime aanbod in

vergelijking tot de vraag. De productie van onconventionele olie is de laatste jaren sterk gestegen in de Verenigde Staten. Tegelijkertijd hebben landen die tijdens eerdere perioden van lage olieprijzen hun productie verlaagden dat nu niet gedaan. De lage prijs leidt ertoe dat de productie in landen zoals de Verenigde Staten onder druk staat, maar ook dat de productie in landen in het Midden-Oosten die tegen lage kosten produceren is toegenomen.

Het is onzeker hoe de energiemarkt zich op termijn zal ontwikkelen. Onder invloed van de lage prijzen zijn de investeringen in exploratie en winning sterk gedaald, wat op de langere termijn tot een lager aanbod zal leiden en daarmee tot hogere prijzen. De lange termijn- ontwikkeling van de olieprijs in het New Policies Scenario van de WEO van 2016 (IEA 2016a) laat ongeveer hetzelfde beeld als in 2016 zien voor de ontwikkeling van de olieprijs per vat. De in de WEO 2016 gehanteerde dollarkoers voor de euro is lager dan in de WEO 2015. Daarom valt de prijs in euro’s in 2030 ongeveer 15 euro hoger uit dan in de NEV 2016. Dit effect doet zich ook voor bij de gas- en kolenprijsraming.

Figuur 2.1 Historisch en veronderstelde toekomstige olieprijs.

Bron: EIA (2017) (realisatie) en TheICE.com (Futures) , IEA WEO (IEA 2016a) en WLO 2015 (CPB & PBL, 2015) (projectie).

Gasprijs lijkt bodem te hebben bereikt

De gasprijs vertoonde in 2008 een piek en is sindsdien met circa 15 eurocent per m3 sterk gedaald. In 2016 lag de gemiddelde prijs tegen

de 15 eurocent per m3 (Figuur 2.2). De daling van de gasprijzen werd

veroorzaakt door de lage olieprijs en door een beperkte groei van de wereldwijde gasvraag, in combinatie met een ruim aanbod. Dit laatste komt onder andere door de productie van schaliegas in de VS. De verwachting is dat de bodem van de gasprijs is bereikt. Omdat gas een relatief schone en goedkope brandstof is, zal de vraag naar verwachting gaan groeien. Deze groei zal waarschijnlijk minder sterk zijn dan we in de afgelopen decennia gezien hebben. Het aanbod

buiten Europa neemt toe, onder andere door de toename van gaswinning in Australië en van schaliegas in de VS. In China zal de productie van schaliegas naar verwachting gaan toenemen, waardoor het land minder gas zal afnemen op de wereldmarkt. De productie in Europa loopt al vele jaren terug en deze trend zet door. Dit wordt grotendeels gecompenseerd door productie in Rusland en de toenemende import van LNG. Door de groeiende rol van LNG op de mondiale gasmarkt raken de regionale markten meer geïntegreerd en zullen prijsverschillen tussen deze markten in de toekomst kleiner worden.

Figuur 2.2 Historisch en veronderstelde toekomstige gasprijs in Nederland.

Bron: CBS (realisatie) en ICE ENDEX TTF, IEA WEO (IEA 2016a) en WLO 2015 (CPB & PBL 2015) (projectie). 0 50 100 150 200 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 Olieprijs

(gemiddelde jaarprijs, euro2016 per vat)

Bandbreedte Realisatie Projectie Bandbreedte Realisatie Projectie 0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 Gasprijs

De lange termijnprijzen voor gas liggen mede vanwege de

verregaande integratie van de gasmarkten in de WEO 2016 iets lager dan in de WEO 2015. Vanwege valuta-effecten valt de prijs in euro’s iets hoger uit dan in de vorige editie van de NEV. De onderkant van de bandbreedte is op dezelfde wijze vastgesteld als bij olie. De bovenkant van de bandbreedte is niet gebaseerd op de WLO, maar op het Current Policies Scenario in de WEO 2016.1

Kolenprijs historisch laag

De kolenprijs lijkt in 2016, evenals de gasprijs, na een sterke daling in de afgelopen twee jaar de bodem te hebben bereikt, met een gemiddelde prijs van ongeveer 50 euro per ton. De eerstkomende jaren ligt de prijs op de termijnmarkten op of boven dit niveau (Figuur 2.3).

Het prijspad voor kolen ligt de eerste jaren iets boven het niveau dat in de NEV 2016 werd verondersteld. Op de langere termijn is de prijs in het New Policies Scenario van de WEO 2016 rond de 10 euro per ton lager dan vorig jaar werd aangenomen. Het is de vraag of de kolenmarkt zich weet te herstellen van de huidige situatie van overaanbod en de lage prijzen die daar het gevolg van zijn. De WEO 2016 gaat ervan uit dat vraag en aanbod op de kolenmarkt met elkaar in evenwicht zijn in de jaren na 2020. De toekomstige kolenprijs in de

1 Voor de bovenmarge is niet uitgegaan van het relevante WLO-scenario, omdat de gasprijs in het WLO-laag scenario op een lager niveau ligt dan de gasprijs in het New Policies scenario van de WEO 2016. Daarom is hier gekozen voor de cijfers uit het Current Policies scenario uit de WEO van 2016, waarin de gasprijs hoger uitkomt.

WEO 2016 ligt rond de 30 dollar lager dan in de WEO 2015. Vanwege het valuta-effect is het verschil met vorig jaar in euro’s kleiner. De bandbreedtes zijn op dezelfde wijze vastgesteld als bij olie, met één uitzondering. De onderkant van de bandbreedte is niet gebaseerd op de WLO, maar op het 450 Scenario in de WEO 2016.2

Figuur 2.3 Historisch en veronderstelde toekomstige kolenprijs.

Bron: CBS (realisatie) en ICE (ARA), IEA WEO (IEA 2016a) en WLO 2015 (CPB & PBL 2015) (projectie).

2 Voor de ondermarge is niet uitgegaan van het relevante WLO-scenario omdat de kolenprijs in het WLO-hoog scenario niet is berekend binnen de WLO, maar is gebaseerd op het 450 scenario van de WEO van 2014. Daarom is hier gekozen voor de cijfers uit het nieuwere 450 scenario uit de WEO van 2015.

Bandbreedte

Realisatie Projectie

Kolenprijs

(gemiddelde jaarprijs, euro2016 per ton)

0 20 40 60 80 100 120 140 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035

In document Nationale Energieverkenning 2017 (pagina 43-47)