• No results found

Activiteiten uit investeringen

In document Nationale Energieverkenning 2017 (pagina 189-192)

ontwikkeling van de energievoorziening

6.3 Activiteiten uit investeringen

Investeringen verduurzamen

De totale investeringen in de energievoorziening zijn toegenomen van 14,3 miljard euro in 2014 naar 15,1 miljard euro in 2015. Dat komt met name door de sterke toename van de investeringen in windenergie op zee in het Gemini windpark ten noorden van de Waddenzee8. De investeringen in windenergie op land zijn vrijwel

constant gebleven, evenals de investeringen met betrekking tot energie uit (aard-)warmte en water. Daarnaast is er een lichte toename in investeringen met betrekking tot zonne-energie en energiebesparing. Investeringen in conventionele energie zijn daarentegen juist afgenomen. Deze daling zit vooral bij de investeringen in conventionele elektriciteitsproductie en warmte, alsmede in de olie- en gaswinning. De waargenomen trend zet zich door in de ramingen, waarbij de stijging bij hernieuwbare energie en energiebesparing tot 2020 groter is dan de daling bij conventionele energie (zie figuur 6.7). De investeringen in elektriciteitsnetten groeien ook door de verduurzaming; richting 2020 zullen de extra investeringen toenemen, vooral in aansluitingen voor windenergie op zee.

Veranderingen ten opzichte van de NEV 2016

De ramingen voor investeringen vallen lager uit dan in de NEV 2016, vooral in de periode 2017-2020. Dat komt door verschillende effecten.

8 Het effect van dit park is geen onderdeel van het Energieakkoord, de committering viel voor 2013

Figuur 6.7 Ontwikkeling van de investeringen in de periode 2008-2020, uitgesplitst naar verschillende activiteiten, in lopende prijzen. Projecties bij

vastgesteld en voorgenomen beleid.

De investeringen in warmtepompen gaan wat minder sterk omhoog. Investeringen in windenergie zijn in deze raming op korte termijn veel lager dan verwacht in de vorige NEV, maar dat wordt vanaf 2019 weer wat ingehaald. Ook de lagere kosten per eenheid vermogen

spelen hierbij een rol. Bij de conventionele energievoorziening zijn de investeringen in de olie- en gaswinning naar beneden toe bijgesteld. De verwachtingen rond energiebesparing in de gebouwde omgeving zijn ook aanzienlijk bijgesteld, ook omdat een deel van de besparing met veel minder investeringen kan worden gerealiseerd (zie ook hoofdstuk 3.3, verschillen met de NEV 2016).

Deze bijstellingen in de investeringen werken door in de hieraan gekoppelde werkgelegenheid. De raming voor de bruto werkgele- genheid valt door deze bijstellingen lager uit, vooral over 2017-2020, waarin jaarlijks 10 duizend minder arbeidsjaren worden verwacht. Het investeringseffect van het Energieakkoord is ten opzichte van de NEV 2016 slechts licht gedaald (zie ook paragraaf 6.5).

Zon-PV leverde meer banen maar minder inkomen op dan windenergie

De activiteiten die voortkomen uit investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing, zijn sinds 2000 toegenomen en voegden in 2016 ongeveer 4 miljard euro aan waarde toe aan de Nederlandse economie. De bijbehorende werkgelegen- heid is toegenomen van 39 duizend arbeidsjaren in 2012 tot 49 duizend in 2016. De komende jaren groeit deze werkgelegenheid naar verwachting door met 5-10 procent per jaar (zie figuur 6.8). Energiebesparingswerkzaamheden hebben het grootste aandeel in deze werkgelegenheid.

De laatste jaren groeit de toegevoegde waarde van windenergie op zee sterk. Dit leidt niet meteen tot een even grote groei van de 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18

Productie elektriciteit en warmte uit fossiele brandstoffen en kernenergie Aardolieraffinaderijen

Olie-en gaswinning Netwerken

Warmte, geothermie en energie uit water Overig (incl. biomassa en biobrandstoffen) Windenergie Zonne-energie Energiebesparing Investeringen (miljard euro) 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020

werkgelegenheid, al neemt deze wel toe. Hoewel de toegevoegde waarde van zonne-energie veel lager is dan van windenergie, is de werkgelegenheid in zonne-energie hoger dan bij windenergie. De zonne-energiesector heeft een lage toetredingsdrempel, omdat het minder specialistisch werk is, wat leidt tot meer concurrentie en lage marges (EIB 2016).

Hoewel de totale investeringen door de conventionele energiesectoren zijn afgenomen, stijgt de toegevoegde waarde nog wel naar 5,1 miljard euro in 2016. Dit komt met name door een toename van de olie- en gasexploratie-activiteiten die op offshore-mogelijkheden zijn gericht. De werkgelegenheid die voortkomt uit investeringen in conventionele energie is sinds 2014 afgenomen, omdat er geen nieuwe productieca- paciteit meer wordt gerealiseerd. De toegevoegde waarde en werkge- legenheid uit investeringen in de conventionele energiesectoren gaat naar verwachting ook de komende jaren verder dalen.

Wat is de groeiverwachting van de schone energietechnologieketen?

De activiteiten die voortkomen uit investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing worden in het Energieakkoord aangeduid als de ‘schone energietechnologieketen’. Het

Energieakkoord heeft de ambitie om de toegevoegde waarde van deze keten in 2020 te verviervoudigen ten opzichte van 2010. In 2016 bedroeg de toegevoegde waarde van de activiteiten uit investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing 4 miljard euro, wat gelijk is aan 0,61% van het bbp. Uitgedrukt in lopende prijzen is de toegevoegde waarde in 2016 ongeveer 50 procent hoger dan in 2010. Op basis van de geraamde binnenlandse ontwikkelingen

kan dit nog aanzienlijk oplopen. De jaarlijkse investeringen in installaties voor hernieuwbare energie en energiebesparing gaan tussen 2010 en 2020 meer dan verdubbelen9. Het is echter niet

duidelijk of de toegevoegde waarde van de Nederlandse bedrijven door deze activiteiten ook verviervoudigt. Daarvoor ontbreekt het zicht op de groeimogelijkheden, winstgevendheid en internationale concurrentiepositie.

Kansen voor export?

De import en export van producten die zijn gerelateerd aan hernieuwbare energie en besparing zijn tussen 2010 en 2015 gestaag toegenomen, in totaal met ongeveer twee derde10. Het handelssaldo

schommelt behoorlijk in dezelfde periode, al is het vanaf 2013 steeds positiever geworden. Nederland heeft van de EU-landen de hoogste handelsomzet op het gebied van biobrandstoffen, maar ook van zonnepanelen. In de laatstgenoemde sector zijn circa 100 Nederlandse handelsbedrijven actief.

Van alle hernieuwbare energie- en energiebesparingsproducten is het handelssaldo het hoogst bij biobrandstoffen en grondstoffen voor biobrandstoffen. Die vertegenwoordigen ongeveer 70% van de import en export in deze categorie.

9 Door de capaciteitstoename groeit de exploitatie van hernieuwbare energie op termijn harder dan de activiteiten uit investeringen zelf. De exploitatie valt echter buiten de definitie van de ‘schone energietechnologieketen’

10 In de NEV worden geen ramingen van de import of export van hernieuwbare energiegerelateerde producten en diensten opgenomen. Er worden wel exportcijfers over de gerealiseerde jaren gepubliceerd (zie ook figuur 6.1).

Figuur 6.8 Ontwikkeling van de bruto werkgelegenheid in activiteiten uit investeringen in de periode 2008-2020. Projecties bij vastgesteld en

voorgenomen beleid.

Het gaat hier echter voor een groot deel om wederuitvoer. Producten rond energiebesparing vertegenwoordigen 17 procent van het exportcijfer en voor windenergie is dit 5 procent. Deze categorieën vertonen een stijging over de periode 2008-2015, maar stabiliseren wel in recente jaren. De productie en export van biobrandstoffen zijn erg gevoelig voor het gevoerde beleid. Als de toepassing van biobrandstoffen meer gestimuleerd wordt, kunnen de activiteiten sterk aantrekken. Voor producten rond energiebesparing lijkt een trendmatige stijging plausibel, omdat dit een grotere en meer gedif- ferentieerde markt is. Bij windenergie lijkt zich een grotere stijging in de export af te tekenen, met name omdat de offshore sector aantrekt. Vooral het handelssaldo is bij windenergie sterk verbeterd. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de toegevoegde waarde van activiteiten uit investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing de komende jaren sterk zal worden beïnvloed door verschuivingen in de export- en importpositie. Voor deze activiteiten lijkt offshore windenergie de belangrijkste groeimogelijkheid. Mogelijk kan ook de recent aangekondigde binnenlandse productie van zonnepanelen een bijdrage gaan leveren.

In document Nationale Energieverkenning 2017 (pagina 189-192)