• No results found

Marktaandelen en churn

In document Marktanalyse Vaste Telefonie 2012 (pagina 79-84)

5 Concurrentieanalyse retailmarkten voor vaste telefonie

5.3 Marktaandelen en churn

78

270. Zoals in Annex A is aangegeven, wordt het marktaandeel vaak gebruikt als indicatie van de

marktmacht.171 Ook het overstapgedrag van eindgebruikers, prijsontwikkelingen en de ontwikkelingen

in het dienstaanbod geven indicaties over de mate van concurrentie op de markt. Factoren die voorts inzicht geven in het risico op AMM van de betrokken onderneming op de relevante markt zijn:

- de positie van de onderzochte onderneming ten opzichte van concurrenten op de

afgebakende markt(en);

- de aard van de concurrentie op de afgebakende markt(en); en

- de concurrentiedruk van buiten de afgebakende markt(en).

5.3 Marktaandelen en churn

271. Het college onderzoekt in deze paragraaf of de marktaandelen bijdragen aan het risico op AMM van KPN op de retailmarkten voor vaste telefonie en in welke mate de churn wijst op concurrentie in de markt.

272. Het marktaandeel wordt vaak gebruikt als indicatie van de markmacht. Volgens de

jurisprudentie van het HvJ vormt een zeer groot marktaandeel - meer dan 50 procent - op zichzelf al

het bewijs van een AMM-positie, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten.172 In de Richtsnoeren

staat verder dat in de beschikkingenpraktijk van de Commissie er doorgaans pas sprake van gevaar is voor een individuele machtspositie ingeval een onderneming een marktaandeel van meer dan 40 procent bezit. Een onderneming met een marktaandeel van 25 procent zal waarschijnlijk geen AMM hebben. Daarnaast kan een daling van het marktaandeel weliswaar wijzen op het meer concurrerend

worden van de markt, maar dit hoeft het bestaan van een dominantie positie niet uit te sluiten.173

273. De in dit besluit afgebakende markten verschillen van de markten die het college in zijn marktanalysebesluit VT 2008 heeft afgebakend. Omwille van aansluiting van de cijfers op de

Structurele Marktmonitor174 en de in opdracht van het college uitgevoerde scenario-onderzoeken door

A.T. Kearney/Telecompaper en door Roland Berger die een basis vormen voor de bepaling van de marktverhoudingen aan het eind van de reguleringsperiode binnen de in dit besluit afgebakende markten, schetst het college onderstaand in eerste instantie de ontwikkelingen in marktaandelen in aanwezigheid van regulering op basis van de marktafbakening uit 2008 (hierna te noemen: het laagcapacitaire segment en het hoogcapacitaire segment).

171

Richtsnoeren, randnummer 75.

172

Zaak nr. C-62/86, AKZO tegen de Commissie, Jur. 1991, blz. I-3359, r.o. 60, zaak nr. T-228/97, Irish Sugar tegen de Commissie, Jur. 1999, blz. II-2969, r.o. 70, de zaak Hoffmann-La Roche tegen de Commissie, aangehaald arrest, r.o. 41, zaak nr. T-139/98, AAMS e.a. tegen de Commissie, Jur. 2001, blz. II-000, r.o. 51.

173

Richtsnoeren, blz. 15, randnummer 75.

174

Met de Structurele Marktmonitor vraagt het college periodiek cijfers op van de grootste marktpartijen in de telecommunicatiesector.

79

274. Na vervolgens stil te staan bij de marktaandeelprognoses van A.T. Kearney/Telecompaper en Roland Berger voor 2014 voor respectievelijke het laagcapacitaire en het hoogcapacitaire segment, wordt daar waar mogelijk een vertaalslag gemaakt naar de marktaandelen en de voorspelde ontwikkeling daarin op de door het college in onderhavig besluit afgebakende retailmarkten. Het laagcapacitaire segment valt daarbij uiteen in de retailmarkten voor enkel- en tweevoudige gesprekken. Het hoogcapacitaire segment is de facto gelijk aan de retailmarkt voor meervoudige

gesprekken.175

275. Idealiter zouden de marktaandelen – gelet op de marktafbakeningen in 2008 en 2011 – op basis van aansluitingen en verkeer gezamenlijk bepaald worden. Verkeer en aansluitingen zitten immers in dezelfde markt. Door gebrek aan data over verkeersvolumes per aanbieder op de

afgebakende markten,176 kiest het college voor de vaststelling en voorspelling van marktaandelen op

basis van het aantal aansluitingen. Het college acht marktaandelen op basis van aansluitingen voldoende representatief voor aansluitingen en verkeer tezamen, dit gelet op het feit dat afnemers over het algemeen hun aansluiting en verkeer van dezelfde aanbieder afnemen. Bovendien valt aan te nemen dat aanbieders gemiddeld bezien (qua belgedrag) vergelijkbare klanten per

aansluitingstype hebben.

5.3.1 Historische marktaandelen en churn op het laag- en hoogcapacitaire segment

Feiten

276. In Figuur 8 wordt de ontwikkeling getoond van de aandelen in het laagcapacitaire segment (enkel- en tweevoudige gesprekken tezamen) over de periode medio 2008-medio 2011. Het overzicht laat een dalend aandeel van KPN zien en een stijgend aandeel van de kabelaanbieders. Het aandeel van KPN daalt in de periode medio 2008 - medio 2011 met [vertrouwelijk: 10-15] procentpunt naar

[vertrouwelijk: 55-60] procent. Op basis van aansluitingen zijn UPC en Ziggo de grootste

concurrenten. Het aandeel van Ziggo is in genoemde periode met [vertrouwelijk: 5-10] procentpunt gestegen naar [vertrouwelijk: 15-20] procent, terwijl het aandeel van UPC met [vertrouwelijk: 0-5] procentpunt gestegen is naar [vertrouwelijk: 10-15] procent.

175

VoB zit wel in het hoogcapacitaire segment (in uiterst beperkte mate), maar niet in de retailmarkt voor meervoudige gesprekken.

176

80 Q2 2008 Q4 2008 Q2 2009 Q4 2009 Q2 2010 Q4 2010 Q2 2011 KPN [70-75%] [65-70%] [65-70%] [65-70%] [60-65%] [60-65%] [55-60%] Pretium [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] Tele2 [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] T-Mobile [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] UPC [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [10-15%] [10-15%] Ziggo [10-15%] [10-15%] [10-15%] [10-15%] [15-20%] [15-20%] [15-20%] Overig [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%]

Figuur 8. Aandelen laagcapacitaire aansluitingen177 [vertrouwelijk]

277. In Figuur 9 wordt de ontwikkeling getoond van de aandelen in het hoogcapacitaire segment (meervoudige gesprekken) over de periode medio 2008 – medio 2011. Het overzicht toont een dalend aandeel van KPN en een stijgend aandeel van de kabelaanbieders en de aanbieders die afhankelijk zijn van regulering. Het aandeel van KPN daalt in de periode medio 2008 – medio 2011 met

[vertrouwelijk: 0-10] procentpunt naar [vertrouwelijk: 65-70] procent medio 2011. Het aandeel van

de grootste concurrent op basis van aansluitingen, Tele2, heeft haar aandeel met [vertrouwelijk:

0-5] procentpunt zien groeien naar [vertrouwelijk: 10-10-5] procent.

Q2 2008 Q4 2008 Q2 2009 Q4 2009 Q2 2010 Q4 2010 Q2 2011 KPN [70-75%] [70-75%] [70-75%] [65-70%] [65-70%] [65-70%] [65-70%] Tele2 [10-15%] [10-15%] [10-15%] [10-15%] [10-15%] [10-15%] [10-15%] UPC [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] Ziggo [0-5%] [0-5%] [5-10%] [5-10%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] Overig [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [10-15%] [5-10%]

Figuur 9. Aandelen hoogcapacitaire aansluitingen178 [vertrouwelijk]

278. Het aandeel aansluitingen dat in een periode beëindigd of aangesloten wordt (ook wel ‘churn’

genoemd), is volgens het college een indicatie voor de overstapbereidheid, de mate waarin klanten geneigd zijn naar een andere aanbieder over te stappen, op de betreffende markt. Een lage churn is over het algemeen in het voordeel van de partij met het hoogste marktaandeel. In Figuur 10 is de churn weergegeven in de periode medio 2008 – medio 2011 voor zowel het laagcapacitaire als het hoogcapacitaire segment op basis van de Structurele Marktmonitor van het college.

177

In dit overzicht wordt KPN met Atlantic samengenomen, evenals Tele2 met BBNED, T-Mobile met Online, UPC met UPC Business en Ziggo met @home, Casema en Multikabel.

178

In dit overzicht wordt, waar van toepassing, KPN met Atlantic samengenomen, evenals Tele2 met BBNED, T-Mobile met Online, UPC met UPC Business en Ziggo met @home, Casema en Multikabel. Ten opzichte van het ontwerpbesluit zijn cijfers van enkele partijen gecorrigeerd.

81

Figuur 10. Churn per half jaar in het laagcapacitaire en het hoogcapacitaire segment

279. Uit de Structurele Marktmonitor van het college blijkt in de periode medio 2008-medio 2011 dat jaarlijks circa 11 procent van de gebruikers in het laagcapacitaire segment is overgestapt naar een

andere aanbieder.179 Uit het eindgebruikersonderzoek van Heliview volgt dat in 2010 op totaalniveau

9 procent van de consumenten is overgestapt naar een andere aanbieder van vaste telefonie.180

280. In het hoogcapacitaire segment is in de periode medio 2008-medio 2011 per jaar circa 5 procent van de gebruikers overgestapt naar een andere aanbieder. Uit het eindgebruikersonderzoek van Dialogic volgt dat in 2010 8 procent van de gebruikers in het SOHO-segment is overgestapt van aanbieder van vaste telefonie. Voor het kleinbedrijf, het middenbedrijf en het grootbedrijf is dit respectievelijk 11 procent, 17 procent en 9 procent. Over het gehele zakelijke segment bezien komt Dialogic uit op circa 10 procent.181

5.3.2 Prognoses marktaandelen op het laag- en hoogcapacitaire segment

Feiten

281. Het college dient naast historische marktontwikkelingen tevens prospectieve

marktontwikkelingen mee te wegen in zijn marktanalyses. In opdracht van het college heeft A.T. Kearney/Telecompaper daarom onderzoek gedaan naar toekomstige relevante marktontwikkelingen

en vier scenario’s ontwikkeld voor de (consumenten)markten voor (laagcapacitaire) vaste telefonie.182

De scenario’s hebben als uitgangspunt dat enerzijds relatief zekere ontwikkelingen in alle scenario’s worden meegewogen en anderzijds dat juist de onzekere doch impactvolle ontwikkelingen de

179

De jaarlijkse churn kan worden afgeleid uit Figuur 10 door de twee halfjaarlijkse percentages bij elkaar op te tellen.

180

Heliview, Eindgebruikersonderzoek vaste telefonie onder consumenten, april 2011, blz. 53.

181

Dialogic, Eindgebruikersonderzoek zakelijke marktsegmenten, mei 2011, blz. 39.

182

82

verschillende uitkomsten van de scenario’s bepalen. A.T. Kearney/Telecompaper zijn van mening dat de scenario’s vanwege de onzekerheden alle vier even (on)waarschijnlijk zijn en geïnterpreteerd moeten worden als uitersten waartussen de toekomstige ontwikkelingen van bijvoorbeeld de marktaandelen zich zullen bewegen. Het college neemt de voorzichtige, brede bandbreedtes van voorspelde marktaandelen over om in de marktanalyses tot robuuste resultaten te komen en om onzekere, belangrijke marktontwikkelingen voldoende mee te wegen. In Figuur 11 is de prognose weergegeven van de aandelen in het laagcapacitaire segment in aanwezigheid van regulering zoals A.T. Kearney en Telecompaper eind 2014 verwachten.

Partij Aandeel (min%-max%)

KPN 50%-61% Ziggo 13%-23% UPC 7%-12% Tele2 5%-7%183 T-Mobile/Online 4%-6% Vodafone 0%-4% Overig 2%-5%

Figuur 11. Prognose aandelen in het laagcapacitaire segment eind 2014184

282. Voor de ontwikkelingen in het hoogcapacitaire segment heeft het college Roland Berger de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de marktontwikkelingen in dit segment tot eind 2014. Het college neemt de voorzichtige, brede bandbreedtes van voorspelde marktaandelen over om in de marktanalyses tot robuuste resultaten te komen en om onzekere, belangrijke marktontwikkelingen in dit segment voldoende mee te wegen. In Figuur 12 is de prognose van Roland Berger van de

aandelen in het hoogcapacitaire segment tegen eind 2014 opgenomen.185

Partij Aandeel (min%-max%)

KPN 60%-70%

Kabel 10%-20%

Tele2 0%-10%

Overig 0%-10%

Figuur 12. Prognose aandelen in het hoogcapacitaire segment eind 2014

183

Cijfers Tele2 is hier nog exclusief BBned.

184

A.T. Kearney/Telecompaper, Toekomstbeelden Nederlandse Telecommarkten 2014, februari 2011.

185

Bij de prognose worden de cijfers van Roland Berger ook gecorrigeerd in lijn met de correctie op de gerealiseerde cijfers.

83

5.3.3 Marktaandeel(ontwikkeling) op de retailmarkten voor enkel-, twee- en

meervoudige gesprekken

In document Marktanalyse Vaste Telefonie 2012 (pagina 79-84)