• No results found

DE MARINE IN ACTIE

In document 1 9 39 -1 9 45 D E E L 3 (pagina 150-154)

stond, bij mij geroepen. Ik liet hem het roer vasthouden en ben op mijn knieën er bij gebleven om hem aanwijzingen te geven, hoe te sturen als de commandant de roercommando’s gaf.’ ’ x

’s Morgens om half elf kregen de ‘Z 5’, de ‘T M 5 1’ en twee van de v ijf mijnenvegers (de andere drie waren voor de Waalhaven geposteerd om het oversteken van Duitse troepen te verhinderen) aanvallen van Duitse duik­ bommenwerpers te doorstaan; de bommen misten hun doel. D e ‘ Z 5’ en de ‘T M 51 ’ die herhaaldelijk van de wal a f getroffen werden, bleven vuren tot ze al hun munitie verschoten hadden. D e ‘Z 5’ (vijf man waren gewond ge­ raakt) keerde toen naar Hoek van Holland terug, de ‘T M 5 1’ (één man ge­ sneuveld, twee gewond) voer, om de opgelopen schade hersteld te krijgen, naar de w e rf ‘Gusto’ in Schiedam. De trawler-mijnenvegers werden aan de noordelijke Maasoever gemeerd; zij stonden nog in de rode menie en waren daardoor midden op de rivier een te gemakkelijk zichtbaar doel voor de Duitse bommenwerpers.2 Tezamen hadden al die schepen bewerkstelligd dat de Duitsers enkele uren lang van de Willemsbrug nauwelijks gebruik konden maken. Intussen landde nog steeds het ene Duitse vliegtuig na het andere op Waalhaven. De commandant van de ‘T M 5 1’ die zich op de w e r f‘ Gusto’, in een mand gezeten, aan een kraan omhoog Het hijsen, kon dat duidelijk zien; hij gaf het bericht telefonisch aan de marinestaf door en het gevolg was, dat de chef van die staf, vice-admiraal Furstner, besloot, een aanzienlijk zwaardere marine-eenheid naar Rotterdam te zenden3: de torpedobootjager ‘van Galen’ die bij Den Helder lag; uit Vlissingen waren toen de kanonneerboten ‘Flores’ en ‘Johan Maurits van Nassau’ al naar Hoek van Holland onderweg; de bedoeling was dat zij zo spoedig mogelijk de ‘van Galen’ naar Rotterdam zouden volgen.

Om twee uur ’s middags kwam de ‘van Galen’ voor Hoek van Holland aan na ten noorden van die plaats op het strand twee o f drie Duitse vliegtui­ gen in brand te hebben geschoten4; de commandant, kapitein-luitenant ter zee A. S. Pinke, twijfelde o f hij er verstandig aan deed, de Nieuwe Waterweg binnen te lopen; zijn schip zou er zeer kwetsbaar zijn voor luchtaanvallen; het kon in het smalle vaarwater niet zigzaggen, het bezat geen dekpantser en de zware luchtafweerbatterij was onbruikbaar; geen der vier 40-mm mi­ trailleurs werkte in geheven stand - een euvel dat op de thuisvaart uit Indië (de ‘van Galen’ was op 7 mei in Nederlandse wateren aangekomen) ontdekt

1 K .W .L . Bezem er: Z ij vochten op de zeven zeeën, p. 20. 2 A .v ., p. 1 9 - 2 1 ; N ier­ strasz: Rotterdam, p. 75-78. 3 ‘Marine . . . tweede w ereldoorlog’, dl. I, hfdst. 7, Mededelingen van de Marinestaf, 1955, no. 6, p. 34-35. 4 K . W . L. Bezem er: Z ij vochten op de zeven zeeën, p. 2 1.

was maar dat men nog niet had kunnen verhelpen. Zou het wel mogelijk zijn, Rotterdam te bereiken? Overste Pinke was ‘niet optimistisch’.1 Daar stond tegenover dat zijn scheepsgeschut (een 12-cm-batterij van vier stukken en een kanon van q\ cm), als hij tot het vhegveld Waalhaven en de Maasbruggen kon doordringen, een geduchte uitwerking zou hebben. Hij besloot, zijn kans te wagen.

Bij Vlaardingen begon het. Duitse duikbommenwerpers gierden omlaag. Alleen met de mitrailleurs en het tegen vliegtuigen weinig effectieve 7-J- cm- kanon kon de ‘van Galen’ van zich afslaan. Meer dan dertig series bommen ploften in het water, de laatste vlak bij het schip. ‘ Stoomleidingen sprongen, schotten scheurden open . . . . dieptebommen rolden over het dek en buiten boord.’ Haast brak er paniek in de machinekamer uit, maar een officier en een sergeant-machinist wisten te voorkomen dat men het dek op rende. Ten­ slotte moest de machinekamer die vol hete stoom kwam te staan, toch ver­ laten worden - drie korporaals-machinisten daalden er onverschrokken in a f om gewonden te zoeken. Het schip vuurde toen nog en de officier van de wacht, luitenant-ter-zee tweede klasse E. H. Larive (van hem zal in volgende delen meer te verhalen zijn) zette de navigatie onverstoorbaar voort hoewel hem en de roerganger de glasscherven van de brug om de oren vlogen. Overste Pinke die tijdens het gehele bombardement op de bovenbrug op post gebleven was, besefte dat hij niet tot zijn doelen (die hij helaas nog steeds niet in zicht gekregen had) kon doordringen; zijn schip was er al te zwaar beschadigd vo o r: huidplaten waren ontzet en doorboord, het machinevermo- gen viel weg, het achtergedeelte begon vol te lopen. De overste het luitenant- ter-zee Larive de getroffen torpedobootjager in de Merwedehaven tussen Schiedam en Rotterdam aan de wal zetten; daar zonk de ‘van Galen’ over stuurboord w eg; de bemanning (er was één gesneuvelde, er waren dertien gewonden) werd later in autobussen naar de marinierskazeme op het Oost- plein vervoerd.2

Toen het bericht van de ondergang van de ‘van Galen’ de marinestaf bereikte, annuleerde admiraal Furstner de orders voor de ‘Flores’ en de ‘Johan Maurits van Nassau’ ; beide kanonneerboten kregen opdracht 0111 weer zee te kiezen. Daarbij raakte in het donker een van de schroeven van de ‘Johan Maurits van Nassau’ in de ketting van een gedoofde lichtboei ver­ ward die, de gehele nacht door, lekken bonkte in de achtersteven; pas op 13 mei3 kwam de kanonneerboot (de romp was in Hoek van Holland met

1 A .v ., p. 22. 2 A .v ., p. 2 2-2 4 ; Nierstrasz: Rotterdam, p. 78-80. 3 K . W . L. Beze­ m er: Z ij vochten op de zeven zeeën, p. 39.

D E ‘ V A N G A L E N ’ G A A T T E N O N D E E

cement gedicht) voor Den Helder aan. De ‘Flores’ was toen reeds naar Vlissingen teruggekeerd.1

Op die iode was, tot het donker werd, van de ochtend a f in Rotterdam gevochten - gevochten, nagenoeg uitsluitend in de buurt van de Willems­ brug. Het aantal Duitsers dat van Waalhaven uit de Maasbruggen bereikte, nam geleidelijk toe, maar uiteindelijk bevond zich toch niet veel meer dan één versterkt bataljon (ruim duizend man) op het Noordereiland en in het aangrenzend deel van Rotterdam-zuid. Generaal Student had verreweg het grootste deel van zijn troepen voor andere taken nodig. De Rotterdamse bruggen vormden niet zijn enige zorg. Uit het gebied om Den Haag vernam hij niets (was met de operaties van de 22ste Luftlande-Division iets misgegaan?) - de bruggen bij Dordrecht en Moerdijk waren volgens plan veroverd maar het was de vraag o f hij ze zou kunnen behouden. De generaal vestigde zijn hoofdkwartier te Rijsoord, halverwege Rotterdam en Dordrecht (eerst in de lagere school, daarna in een plaatselijk logement) (zie kaart X IX op pag. 150) - daar vernam hij tegen het einde van de middag, dat Nederlandse troepen zich opmaakten om bij Alblasserdam via de grote verkeersbrug over de Noord op het eiland IJselmonde door te dringen; door een onvolledigheid op zijn stafkaarten wist Student tevoren niet eens dat daar een brug lag2 - ze was pas eind '39 gereedgekomen.3 Op zijn tegenmaatregelen komen wij nog terug.

Waalhaven had voor de Duitsers één groot voordeel: het lag, ten zuiden van de Nieuwe Waterweg en door dat brede vaarwater beschermd, in een gebied waar zich, na de overgave van de verdedigers van het vliegveld, haast geen Nederlandse troepen bevonden: een zwakke compagnie was ter hoogte van Vlaardingen geposteerd waar zich, bij Pernis, de installaties van de Ba­ taafse Petroleum Maatschappij verhieven; van die compagnie hadden de Duitsers niets te duchten; een deel van die troepen stak trouwens des avonds naar Vlaardingen over.4 Het was, overwoog Student, niet erg aannemelijk dat de Nederlanders dwars over de rivier landingspogingen op de zuidehjke Maasoever zouden ondernemen; hield hij de Maasbruggen vast, dan zou hij,

1 (Sectie krijgsgeschiedenis) C . D . Kam erling: De strijd in Zeeland, mei 1940, p. 12 ; verder aan te halen als Kam erling: Zeeland. 2 Nierstrasz: Algemeen Overzicht, p. 187. 3 D e brug was begin novem ber 1939 in gebruik gesteld; hier was geen enkele publiciteit aan gegeven. 4 Nierstrasz: Rotterdam, p. 82-84.

althans van het noorden uit, Waalhaven effectief beschermen - beschermen tegen herovering door infanteristen. Hij kon niet voorkomen dat het vlieg­ veld door vèrdragend geschut onder vuur genomen werd.

In Hillegersberg, vlak ten noorden van Rotterdam, bevond zich op de ochtend van die iode mei een afdeling io-veld: drie batterijen van elk vier stukken 10 cm-veldgeschut die een dracht hadden van ca. zestien kilometer. In dc loop van de ochtend werd één van die batterijen naar de Maas gestuurd, ten westen van de Boompjes, met de opdracht, Duitse doelen op en bij het Noordereiland onder vuur te nemen - een opdracht welke o.m. door de te korte afstand niet goed uitgevoerd kon worden. Die batterij ging in de middag haar granaten op Waalhaven richten; hetzelfde deden de beide andere batte­ rijen, eerst van Hillegersberg uit, later van punten aan de noordkant van de Kralingse plas. Dat vuur was natuurlijk niet voorbereid: men kende de precieze afstand niet. Een van de batterij commandanten had evenwel in een winkel een kaart van Rotterdam laten kopen en op die kaart had men de afstand gemeten.1 Aanvankelijk kon men de uitwerking van het vuur niet waarnemen - tot een marine-ofïïcier aan de Maas, vermoedehjk ten behoeve van de batterij die ten westen van de Boompjes stond, in een kraan klom:

‘W at hij van de uitw erking van het vuur zag, riep hij naar beneden en van daar uit belden zij naar een kroegje in de nabijheid van de batterij, vanw aar het bericht per ordonnans naar de batterij w erd gebracht. D at w as in het begin hun waarnem ing. Later gebeurde het van af het tunnelgebouw ’ 2

-d.w.z. van de ventilatietoren a f die op de noordelijke oever gebouwd was ten behoeve van de Maastunnel die nog in aanleg was. In totaal werden op die iode mei bijna zevenhonderd granaten in de richting van Waalhaven verschoten3 - evenwel met grote tussenpozen. Zij richtten veel schade aan, maar konden niet verhinderen dat de Duitsers het vliegveld bleven gebruiken.

’s Middags werkten Nederlandse infanteriepatrouilles zich samen met mariniers langzaam voorwaarts door de huizen langs de Boompjes. U it het Maashotel dat bij de oprit naar de Willemsbrug lag (zie kaart V op pag. 23), werden de Duitsers verdreven; op die oprit hadden de Duitsers zich inge­ graven; ze hadden er ook dekking gezocht achter trams en auto’s die ze ’s morgens aangehouden hadden. Van die oprit werden ze afgeschoten; in het viaduct eronder en in het gebouw van de Nationale Levensverzekeringsmaat­ schappij dat tegenover de brug lag, konden zij zich handhaven. Bovendien werd het door de Nederlanders bezette Maashotel van het Noordereiland af

In document 1 9 39 -1 9 45 D E E L 3 (pagina 150-154)