• No results found

DE HAAGSE KAZERNES

In document 1 9 39 -1 9 45 D E E L 3 (pagina 26-36)

Niet alleen de drie vliegvelden welke liet dichtst bij Den Haag gelegen waren, werden op o f omstreeks X -Z eit het object van Duitse aanvallen - ook het militaire kamp Waalsdorp en de Nieuwe Alexanderkazeme aan de van Alkemadelaan tussen Den Haag en Scheveningen werden volgens plan gebombardeerd, het kamp Waalsdorp het eerst, kort na vier uur, de Nieuwe Alexanderkazeme een minuut o f twintig later. Het kamp Waalsdorp was deel van het eerste infanterie-depot, in de Nieuwe Alexanderkazeme was het depot van de cavalerie gelegerd mèt een bewakingsdetachement.

In beide kwartieren werden de meeste militairen door de Duitse bommen in hun slaap verrast. Er vielen bijna zestig doden, tientallen gewonden lagen in de open lucht o f onder de puinbrokken te kermen.1 Paniek ontstond. Een veldprediker die van zijn huis uit de bommen had zien vallen en zich meteen op w eg begeven had, kwam al op de van Alkemadelaan de vluchtelingen tegen - burgers, maar ook militairen: ‘Bij drommen vluchtten de mannen de duinen in. Allen ongewapend.’ Artsen (beter bestand tegen het zien van verschrikkingen) snelden toe in hun auto’s, medische maar ook geestelijke hulp was spoedig ter plaatse:

‘Ik denk bijvoorbeeld aan die oorspronkelijk uit Katwijk (naar hij mij nog vertellen kon) afkomstige man wiens benen en armen waren afgerukt. We legden hem op een zandwagen; ik sprak kort met hem en we baden samen (hij sloot nog zijn ogen) en terwijl hij werd weggereden, zong hij luidkeels, zodat het over het plein te horen was, het ‘Ere zij God in den hoge en vrede op aarde’. Voor hij in (het ziekenhuis) Bronovo kwam, was hij reeds gestorven.'2

Schreeuwende paarden (‘een afschuwelijke herinnering’) lagen toen nog gewond in de ruïnes der stallen. Een dierenarts maakte ze a f3; ruim honderd werden er slachtoffer van het Duitse bombardement.4

Waalhaven was, gelijk wij in ons vorig deel vermeldden, met Schiphol het eerste vliegveld waarvan, omstreeks X -Z eit, het bombardement bericht werd aan de commandant luchtverdediging en, via zijn staf, aan de minister van defensie. Het vliegveld ontleende zijn naam aan de in die tijd grootste R o

t-1 E. H. Brongers: De slag om de residentie t-1940, p. 1 1 5 - 1 6 . 2 L. D. Terlaak Poot in K. Norel en L. D. Terlaak Poot: De tyrannie verdrijven (1947), p. 121-22. 3 A.v., p. 122. 4 E. H. Brongers: De slag om de residentie 1940, p. 1 1 5 - 1 6 .

terdamse haven waaraan het gelegen was. Voor de Militaire Luchtvaart was het een belangrijke basis: van de modernste jagers, de G - i’s stonden er elf opgesteld, bijna de helft dus van het totaal (vier-en-twintig).

D e verdediging van het vliegveld was toevertrouwd aan een bataljon van het regiment jagers. Bij de opstelling van dat bataljon had, alweer, de vrees voor aanslagen door Vijfde Colonnisten een belangrijke rol gespeeld: van de drie infanterie-compagnieën waren er twee op de wegen buiten het vlieg­ veld opgesteld (daarvan één op de hoofdweg naar Rotterdam-zuid), slechts één op het vliegveld zelf, samen met de compagnie mitrailleurs. In totaal konden zes zware en negentien lichte mitrailleurs direct vuur op het lan­ dingsterrein uitbrengen. Bij het hoofdgebouw stonden bovendien twee lichte pantserwagens. De bataljonscommandant had slechts een man o f tachtig in reserve gehouden. D e troepen waren dus nogal verspreid; tele­ fonische verbindingen ontbraken, handgranaten waren niet uitgereikt - de commandant was van mening dat de manschappen daar nog niet voldoende mee geoefend hadden. D e gevechtsopstellingen, met welker aanleg men laat begonnen was, waren primitief. Er was slechts één stevige betonnen bunker, daarnaast waren er nog twee lichtere, ‘speelgoedkazematten’ , aldus de sous-chef van generaal Best, commandant luchtverdediging.1 Een groot nadeel was voorts, dat het vliegveld aan drie kanten door een meer dan twee meter hoge schutting omgeven was die men verzuimd had a f te breken. Door die schutting konden de meeste buiten het vliegveld opgestelde troepen niet zien wat er op het vliegveld gebeurde. Voor de luchtverdediging waren er drie pelotons luchtdoelmitrailleurs; op een van de pieren in de Waalhaven alsmede een drietal kilometers zuidoost van het vliegveld stonden voorts batterijen luchtafweergeschut.

Waalhaven werd om 3 uur 55 door de Duitsers aangevallen: twee bom­ menwerpers verschenen uit het westen, wierpen bommen a f en begonnen te mitrailleren. D e motoren van de elf G-i-jagers waren tevoren warmge- draaid, maar de vliegers zaten op dat moment niet in de cockpit. Een auto moest hen naar hun toestellen brengen - de chauffeur was onvindbaar. Dus renden zij er heen. Het grondpersoneel bij de toestellen was, mitrailleur- salvo’s en bommen ten spijt, moedig op post gebleven en zette zijn arbeid voort. Van de elf G - i’s waren drie door bomscherven zodanig beschadigd dat zij niet konden opstijgen, maar acht kwamen er binnen vijftien minuten (minuten die w el uren leken) van de grond. De eerste wist de twee bommen­ werpers die de Duitse aanval ingezet hadden, in te halen en neer te schieten - in totaal schoten die acht dertien Duitse vliegtuigen neer. Eén van de acht 1 Getuige J. H. Droste, Enq., dl. I c, p. 353.

WAALHAVEN

werd evenwel zelf in de Maas neergeschoten, twee landden met verschillende beschadigingen weer op Waalhaven (waar zij in Duitse handen vielen), één landde op ‘De K ooy’ bij Den Helder, één maakte een noodlanding bij Zevenbergen in Noord-Brabant, drie streken met leeggeschoten mitrailleur- banden en bijna lege benzinetanks op het strand bij Oostvoome neer - en werden daar op 12 mei door Duitse jagers in brand geschoten.1 Benzine had men tijdig naar Oostvoorne kunnen transporteren, maar in alle verwar­ ring was een aanzetslinger voor de motoren vergeten: de drie G - i’s konden dus niet meer opstijgen.2

D oor de luchtdoelmitrailleurs van Waalhaven werden, hoewel de be­ diening voor het eerst met scherp schoot, verscheidene Duitse toestellen neergehaald; de meeste mitrailleurs moesten echter na enige tijd door gebrek aan munitie het vuren staken. Bij de batterij luchtafweergeschut die op een van de pieren stond, kostte het grote moeite, te verhinderen dat de beman­ ningsleden wegrenden; de verderaf gelegen batterij kon nauwelijks functio­ neren doordat, als gevolg van kortsluiting in een kabel, de electrische instal­ latie en de telefoon uitgevallen waren3; het bleek onmogelijk, met spreek­ trompetten uit te komen boven het oorverdovend lawaai van de strijd in de lucht en te land.

Kort na het inzetten der bombardementen stonden bijna alle gebouwen van het vliegveld in brand; een korporaal en een soldaat die de telefoon­ centrale bedienden, bleven onverschrokken op post tot de ruimte waarin zij zich bevonden, instortte - de soldaat kwam daarbij om het leven. Van Rotterdam uit kon men de vuurgloed bovenWaalhaven zien. In de alarmcen­ trale van de brandweer rinkelden de alarmschellen en een grote motorspuit begaf zich onmiddellijk op weg naar het terrein van de brand. Het hoofd van de brandweer op de linker Maasoever deed hetzelfde,

‘ en op w e g daarheen constateerde ik m et enige verw ondering dat zich tam elijk veel mensen op straat bevonden o f uit hun ram en hingen. Hadden zij allemaal zoveel belangstelling vo o r de brand? . . . Bovendien was het vreem d dat er veel vliegtuigen in de lucht w aren en dat er steeds w erd geschoten. T och kw am de m ogelijkheid van een aanval op ons land nog niet in m ij op, zelfs niet toen ik vlak bij het vliegveld w as aangekom en. Ik zag dat alle gebouw en van W aalhaven (behalve twee militaire barakken) in lichter laaie stonden . . . m aar voordat ik me

1 M olenaar: D e luchtverdediging, II, p. 83-85, 10 8 -13 . 2 Brief, 28 april 1969, van het hoofd van de sectie luchtmacht-historie van de luchtmachtstaf der Koninklijke Luchtmacht. 3 O m 2 uur 20 had de electrische installatie nog goed gewerkt, om 4 uur bleek een snee in de kabel gegeven te zijn. N a de capitulatie w erd zonder resultaat een onderzoek terzake ingesteld (Molenaar: D e luchtverdediging, II, p. 105).

verder had kunnen oriënteren, hoorde ik een snel aanzwellend gebrul. Iemand schreeuwde me toe: ‘Keeman, dek je! Dek je !’ Ik wierp me op de grond en zag hoe een eskader van acht vliegtuigen uit de lucht kwam gedoken. Toen ze vlak boven ons waren (op enkele tientallen meters hoogte slechts) smeten ze bommen uit die met donderend geweld bij de barakken insloegen. De stukken vlogen ons om de oren en verbijsterd vroeg ik me af wat dit alles te beduiden had.’ 1

Dat de motorspuit van de brandweer mets kon uitrichten, was duidelijk. Het blinkende vehikel bleef staan; de chauffeur was zo van streek dat hij niet meer wist hoe hij het in beweging kon krijgen. Een journalist en een pers­ fotograaf die, tuk op nieuws en indrukwekkende foto’s, per taxi uit Rotter­ dam waren komen aansnellen, maakten haastig rechtsomkeert.2

O m ongeveer kwart voor v ijf werd een nieuw bombardement ingezet. Tegelijk sprongen op ongeveer honderd meter hoogte de eerste Duitse parachutisten uit de transporttoestellen; een deel kwam in de Waalhaven terecht, een deel midden in de brandende gebouwen, een groter deel op het landingsterrein, anderen om het vliegveld heen. D e Nederlandse troepen binnen de schutting begonnen meteen te vuren - het vinden van goede doelen werd niet vergemakkelijkt doordat het scheen alsof behalve parachu­ tisten ook op parachutisten gelijkende stropoppen daalden.3 D e afweer was nog maar nauwelijks begonnen toen de eerste Duitse transporttoestellen landden; verschillende botsten op elkaar o f werden in brand geschoten - uit andere tuimelden de luchtlandingstroepen naar buiten om onvervaard met hun pistoolmitrailleurs en handgranaten de strijd aan te binden met de twee compagnieën die om het landingsterrein in stelling lagen. De ene mitrailleur­ post na de andere werd opgeruimd, veelal na hevig verzet. De twee pantser­ wagens konden niet ingrijpen: van de ene was de mitrailleur, van de andere de stuurinrichting onklaar geraakt.

Van coördinatie was bij de verdediging geen sprake. A l bij het eerste bombardement was de bataljonsreserve die ongedekt bij het hoofdgebouw stond, uiteengestoven; sommige manschappen waren langs de grote weg in de richting van Rotterdam weggerend en hadden een groot deel van de compagnie die daar in stelling lag, in hun vlucht meegesleurd; ook de bataljonscommandant, die geen enkel bericht ontvangen had (telefoonver­ bindingen waren er niet en ordonnansen werden met uitgestuurd), verliet, toen de eerste parachutisten daalden, het toneel van de strijd, tro f de goed­ deels gevluchte compagnie niet meer aan en trok verder in de richting van Rotterdam. De commandopost die hij verlaten had, werd omsingeld en met

1 Vraaggesprek met W . A . Keeman, D e Week in Beeld, 6 mei 1950. 2 A .v . 3 V er­ moedelijk zijn de stro-omhulsels van militaire voorraden voor stropoppen gehouden.

WAALHAVEN

V. D e Duitse luchtlanding op Waalhaven Om 4 uur 45 landden Duitse parachutisten op en hij het vliegveld, op het veld streken van 5 uur 30 a f Duitse transporttoestellen neer. D e luchtafweerbatterij in de

Waalhaven g a f zich over, een deel der Duitsers trok spoedig in de richting van de Maasbruggen, de weg volgend die de gevluchte Nederlandse troepen

handgranaten bestookt, waarna de vliegveld-commandant zich met zijn staf en personeel overgaf.

Die vliegveld-commandant werd gedwongen, een witte zakdoek zwaaiend, plaats te nemen op het voorspatbord van een auto; men reed hem eerst naar de luchtdoelbatterij aan de Waalhaven (ook de compagnie infanterie die, samengedrongen tussen de hoge schutting en de Waalhaven, weinig had kunnen uitrichten, was al buiten gevecht gesteld); bij die batterij kreeg de vliegveld-commandant een hartaanval; hij stortte neer, nam medi­ cijnen in en kon na enkele minuten weer lopen; de officier die de batterij commandeerde, g a f zich over. Vervolgens werd de vliegveld-commandant, nog steeds op dezelfde auto staand maar nu in plaats van een witte zakdoek een witte vlag zwaaiend, naar de tweede luchtdoelbatterij gereden die enkele kilometers zuidoost van het vliegveld stond. O ok daar eiste hij de overgave; een sergeant-majoor weigerde; er werd geschoten; de commandant zakte dodelijk getroffen in elkaar. Meer en meer Duitsers kwamen opzetten - de batterij commandant maakte haastig zijn stukken onbruikbaar en reed met een deel van de bemanning naar het zuiden weg.

Dat alles betekende dat de Duitsers voorshands ongehinderd over het vliegveld Waalhaven konden beschikken. Van de omstreeks duizend ver­ dedigers waren ca. vierhonderd krijgsgevangen gemaakt; een-en-vijftig waren er gesneuveld o f dodelijk gewond.1

Inmiddels waren ook de grote bruggen over de Maas in het hart van Rotter­ dam met grote vermetelheid door de Duitsers veroverd. Een compagnie van honderdtwintig Duitse militairen was in twaalf verouderde en langzame watervliegtuigen gestouwd2; zonder hinder wisten die twaalf toestellen om v ijf uur in de morgen Rotterdam te bereiken; aan weerskanten van de Willemsbrug die het Noordereiland met Rotterdam-noord verbindt, streken zij neer (een Duits meisje dat met haar vader en moeder uit het raam stond te kijken, schreef later: ‘ Wir können alle drei vor Freude kein Wort herausbrin-

gen’).s In gele rubberbootjes peddelde de compagnie naar de noordelijke Maasoever, sommigen naar de zuidelijke oever van de Koningshaven. Op de noordelijke oever bezetten zij het Maasstation (beginpunt van de lijn naar

1 (Sectie krijgsgeschiedenis) V . E . Nierstrasz: D e strijd om Rotterdam, mei 1940, p. 12 -30 . Verder aan te halen als Nierstrasz: Rotterdam. 8 D . von Choltitz: Soldat imter Soldaten (19 51), p. 59. 3 Deutsche Schulpost (Rotterdam), Heft 66 (juli 1940), p. 805.

MAASBRUGGEN

VI. D e Duitse verovering van de Maasbruggen D e 120 Duitsers die om 5 uur de Maasbruggen en omgeving bezetten, kregen later

versterking van enkele tientallen parachutisten uit de richting Feyenoord en van de rest van het bataljon van von Choltitz dat van Waalhaven kwam.

( N L M : Nationale Levensverzekeringsmaatschappij)

Utrecht) en de Boompjes met onmiddellijke omgeving, over de Koninginne- brug stormden zij het Noordereiland op en vervolgens de in het verlengde van de Koninginnebrug gelegen Willemsbrug.

Geen van die bruggen had een militaire bezetting.

Op de spoorbrug over de Koningshaven bevonden zich (om een aanslag door Vijfde Colonnisten a f te weren) een sergeant en twee soldaten - hun poging, die brug op te halen, mislukte. Feitelijk verzet werd alleen geboden door een wacht van het mobiele vendel van de Rotterdamse burgerwacht (drie-en- twintig burgerwachters die spoedig door hun patronen heen waren) alsmede door enkele officieren en manschappen van de politic die slechts met een revol­ ver o f pistool gewapend waren; enkelen hunner werden door de Duitsers neergeschoten, anderen werden gevangen genomen, weer anderen ontsnapten.

Spoedig werd de compagnie die met watervliegtuigen geland was, met Duitse parachutisten versterkt die in de omgeving van het station Feyenoord neergekomen waren. Het waren er ruim veertig van wie evenwel een derde onderweg bij kleine schermutselingen buiten gevecht gesteld werd. Aan één groep werd de snelste w eg naar de Maasbruggen gewezen door een Duitse scholier die spoedig gevolgd werd door zijn vader die sinaasappelen en sigaretten onder de parachutisten uitdeelde; vader en zoon werden op de terugweg naar hun woning door Rotterdammers achtervolgd die ‘verraders!’ riepen - hollend wisten zij aan die achtervolgers te ontkomen.1

Op en bij de Maasbruggen richtten de Duitse troepen zich inmiddels in koortsachtig tempo voor hun verdediging in.2 Op de Willemsbrug plantten zij de hakenkruisvlag. Verkeer over de bruggen werd niet meer toegelaten. Een krantenloper die met ochtendbladen van D e Maasbode op w eg was, belde de expeditie op en zei: ‘Meneer, wat moet ik doen? Ik kan niet verder, er staan soldaten op de brug en er wordt geschoten, maar ik geloof nooit dat het Nederlanders zijn.’3

Tussen de bruggen en het vliegveld Waalhaven lagen, beide in scholen ingekwartierd, twee Nederlandse troepenafdelingen: een compagnie inten- dance-troepen en een compagnie infanterie. Het personeel van de intendance was slechts met revolvers gewapend, hun compagnie bezat voorts achttien geweren. Enkele tientallen manschappen die van een van de zoeklichten bij Waalhaven teruggetrokken waren, brachten twee lichte mitrailleurs mee. Men kon met die wapenen weinig uitrichten toen, in motoren met zijspan, de Duitse voorhoede van Waalhaven kwam aandaveren, pantserafweerge- schut en mortieren meevoerend. N a een kort gevecht ontwapenden de Duit­ sers de intendance-compagnie; zij stieten tot de Maasbruggen door. De infanterie-compagnie richtte de omgeving van de school waar zij gelegerd was, voor verdediging in, zond enkele patrouilles uit, raakte met naderende Duitsers in gevecht, kreeg gebrek aan munitie en hees, toen de Duitsers mortieren in stelling brachten, in de middag de witte vlag.4 Daarmee waren de Duitsers, afgezien van enkele schermutselingen, heer en meester in geheel Rotterdam-zuid - en van hun vliegtuigen streek het ene na het andere op Waalhaven neer.

1 A.v., p. 804-05. 2 Nierstrasz: Rotterdam, p. 30-33. 8 ‘Tienjaar terug’ ,De Maas­

In en bij Rotterdam-zuid zouden de Duitsers zich, als dat nodig was, slechts kunnen handhaven indien hun. opzet lukte om via Noord-Brabant de 9de

Panzer-Division binnen enkele dagen naar Rotterdam te laten doorstoten. Zulks vergde de verovering van de grote verkeersbruggen over de Oude Maas bij Dordrecht en over het Hollands Diep bij Moerdijk.

De brug bij Dordrecht had een vaste wacht, telkens bestaande uit een ser­ geant en een korporaal van de infanterie en twaalf manschappen uit het depot van de pontonniers en torpedisten. Dat depot dat in Dordrecht gevestigd was, telde, behalve de staf, vier compagnieën (bij elkaar op 10 mei ca. veertien­ honderd militairen) en bestond uitsluitend uit technische troepen; de pon­ tonniers (die pontonbruggen moesten slaan en bedienen) kregen slechts elementair schietonderricht en de meeste torpedisten (die binnenwateren met mijnen moesten versperren) zelfs dat niet. Depot- en tevens kantonnements- commandant was luitenant-kolonel J. A . Mussert, een oudere broer van de leider der N S B . Hij was een ziekelijk man van wie niet veel leiding uitging.

Aan weerskanten van de verkeersbrug stonden luchtdoelmitrailleurs opge­ steld, tweemaal vier. De twee pelotons die de mitrailleurs bedienden, telden samen ongeveer veertig militairen.1

D e Duitse luchtlandingen op en bij het Eiland van Dordrecht begonnen ongeveer een uur na X -Z eit (3 uur 55): om 4 uur 58 berichtte de luchtwacht- post-Dordrecht dat ‘ontelbare Duitse vliegtuigen’ overtrokken die ‘hon­ derden parachutisten’ afwierpen. Het motorgeronk en het geratel der lucht­ doelmitrailleurs alarmeerden de gehele bevolking, de militairen die buiten de depotgebouwen sliepen, trokken haastig hun kleren aan en snelden naar de kazemementen.

Een deel van de Duitse parachutisten landde aan de Zwijndrechtse kant dicht in de buurt van de autoweg die naar de verkeersbrug leidt. Van de twintig man die daar de luchtdoelmitrailleurs bedienden, werden haastig v ijf als patrouille naar de autoweg gezonden; v ijf anderen kwamen van het peloton aan de Dordrechtse kant toesnellen. Beide patrouilles werden door de beter-bewapende parachutisten overweldigd, het gehele peloton aan de Zwijndrechtse kant gaf zich spoedig over. Dat aan de Dordrechtse kant had moeite met op de Duitsers te vuren: dezen dekten zich handig achter de stalen binten van de brug en achter de opstaande betonnen rand van het rijdek. De brugwacht trok zich terug, het peloton aan de Dordrechtse kant g a f zich, nadat drie manschappen gesneuveld waren, even voor zes uur over: een uur

1 (Sectie krijgsgeschiedenis) V. E. Nierstrasz: De krijgsverrichtingen op het zuidfront

van de Vesting Holland, mei 1940 (1963), p. 11- 12 . Verder aan te halen als Nierstrasz:

Zuidfront Vesting Holland.

na hun landing hadden de Duitsers de Dordrechtse brug dus in handen. Zouden ze haar ook kunnen houden?

Om half zes had een luitenant van de genie samen met zeventien andere militairen een poging gedaan om met een vrachtauto tot de brug door te dringen. De wagen was door een schot in een band gekanteld, de achttien man konden met hun karabijnen niet tegen de pistoolmitrailleurs en handgra­ naten van de Duitse parachutisten op, de luitenant sneuvelde, twee man raak­ ten gewond - de overigen werden ö f krijgsgevangen gemaakt o f trokken zich terug.

Enige tijd later ondernam de tweede depotcompagnie pontonniers een

In document 1 9 39 -1 9 45 D E E L 3 (pagina 26-36)