• No results found

DERDE LEGERKORPS EN BRIGADE B

In document 1 9 39 -1 9 45 D E E L 3 (pagina 184-188)

midden in de avond aan en er was niets. Alles moest toen van voren a f aan worden begonnen.’1 Daarbij werd ook overgegaan tot de overhaaste evacua­ tie van ca. dertigduizend burgers uit de Lingestelling naar Gouda en omge­ ving ; van daaruit zond men alle vervoermiddelen die op korte termijn te vor­ deren waren, naar het Lingegebied: personen- en vrachtauto’s, autobussen, opleggers. D e dertigduizend kwamen op 12 en 13 mei te bestemder plaatse aan2 - niet voor lang, zoals nog zal blijken.

Niet alleen het lilde legerkorps werd benoorden de W aal teruggetrokken maar (volgens plan) tevens de brigade B die in het Land van Maas en Waal gestaan had. Ook die brigade was de 10de mei niet in de eigenlijke strijd gemengd geraakt, wel waren er op enkele punten mitraillerende Duitse jagers op neergedoken. Het was een nerveuze dag geweest, ’s Morgens zag je ‘overal soldaten in een hoekje zitten huilen, terwijl weer anderen hun testament in de zakboekjes zaten in te vullen.’ ’s Middags kwam er warm eten, ‘kapucijners, waarvan ik er’, aldus deze dagboekschrijver, ‘nog geen tien door mijn keel kon krijgen hoewel ik ’s morgens ook niets nog gegeten had . . . . Het was opvallend, zoveel er gerookt werd, zelfs door hen die vroeger absoluut nooit rookten.’3 ’s Avonds bleek de verdediging langs het Maas-W aalkanaal geheel ingestort te zijn. Om zeven uur kwam bij de bri­ gadecommandant, kolonel J. C. C . Nijland, telefonisch bericht binnen dat hij ’s nachts om twee uur zijn eerste troepen de Waal mocht laten passeren, om acht uur werd dat aanvangsuur op middernacht bepaald. Er was dus maar weinig tijd - en er moest veel geschieden: munitie, levensmiddelen, dekens inleveren en opladen, geheime stukken en voorraden die men niet mee kon nemen, vernietigen; de telefoonverbindingen opnemen. Anders immers dan de militairen van het lilde legerkorps bevonden die van de brigade B zich nog in een eigen stelling die zij ter verdediging ingericht hadden.

Negen maanden hadden zij er op gezwoegd - en nu opeens vertrekken, terwijl nog geen Duitser te zien was ? Ze begrepen er niets van. Maar orders zijn orders. Veel materieel en munitie moesten de mannen van de brigade B achterlaten - men kan zich indenken dat zij, de terugtocht bevolen zijnde, gedeprimeerd in het duister voortsjokten. De nacht was overigens te kort om de overtocht over de Waal te voltooien. Een groot deel van de troepen moest bij daglicht (‘met vliegtuigen boven je ronkend en schietend’4) de bruggen over de W aal passeren, de laatsten overschreden eerst op 1 1 mei ’s middags

1 Getuige F. W . J . M . Peters, Enq., dl. I c, p. 189. 2 Koolhaas R evers: Evacuaties, p. 386-90. 3 A . W . van Straaten: ‘V ijf dagen oorlog, verteld door een soldaat’, p. 3-4 (Collectie dagboeken, no. 201). 4J . W . Franse: ‘Mobilisatie 1939’, p. 27 (Collectie dagboeken, no. 22).

om vier uur de schipbrug bij Tiel.1 Die Tielse brug werd nadien, met nog een andere, naar Gorinchem versleept, de brughoofden op de naar de vijand toegekeerde oever stak men in brand.

Langs Maas, Waal en Bergse Maas was, na de voltooiing van de terugtocht van brigade B , Iïïde legerkorps en Lichte Divisie, slechts één brug gespaard: die bij het Keizersveer, bij Geertruidenberg; zij kreeg een bewaking op de Brabantse wal.

Gelijk al aangeduid: het was generaal Winkelman een pak van het hart dat hij op de avond van de iode mei hopen mocht dat hij voor de verdediging van het hart des lands mede beschikken kon over het

inde

legerkorpsen straks ook over de brigade B . De conceptie die hij van maart a f samen met de chef van de landmachtstaf, generaal-majoor H. F. M . van Voorst tot Voorst, uitgewerkt had, hield in, dat de hardnekkige verdediging gevoerd zou w or­ den bij Kornwerderzand aan de Afsluitdijk, langs de Grebbe- en Betuwe- linie, langs Waal, Linge, Nieuwe Merwede en Hollands Diep. Zeker, de Duitsers waren volgens een geheel andere conceptie tewerk gegaan: zij hadden de Vesting Holland in het hart aangevallen - maar dat had hun niet glad gezeten! Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg waren heroverd; Den Haag was beveiligd; in Leiden waren drie reserve-bataljons van het veldleger aangekomen en generaal Winkelman gelastte die avond voorts nog, dat voor alle zekerheid in de nacht van 10 op n mei drie bataljons uit het oostfront van de Vesting Holland naar de omgeving van Amsterdam ver­ plaatst werden2 - kortom : de aanslag op de residentie was mislukt en een nieuwe luchtlanding bij Amsterdam zou op onmiddelhjke weerstand stuiten.

Hoogst bedenkelijk was het, dat de Duitsers de Maasbruggen in Rotterdam en de bruggen bij Dordrecht en Moerdijk nog in handen hadden - maar naar Rotterdam waren ook al weer drie reserve-bataljons van het veldleger onderweg, naar Waalhaven de Lichte Divisie en het 3de grensbataljon, in Dordrecht kreeg de kantonnementscommandant steun uit Beijerland en voor de herovering van de Moerdijkbrug had generaal Gamelin persoonlijk de hulp van het Franse zevende leger toegezegd.

Teleurstellend was het, dat de Duitsers zo snel de noordelijke provincies

HOOP

bezet en IJsel en Maas overschreden hadden - maar op de Friese wal was de Wonsstelling nog intact, op de Veluwe leek de vijand, behalve bij Wageningen, niet veel verder te zijn dan het Apeldoorns kanaal, en ten aanzien van Noord-Brabant mocht men aannemen dat de Peel-Raamstelling in goede orde verlaten zou worden; verder westelijk zouden de Nederlandse troepen dan de ruggesteun ontvangen van het Franse zevende leger. En wat de strijd in de lucht betrof: de eigen luchtmacht had een groot deel van haar aanvalskracht verloren, maar de meer dan honderd toestellen welke de Duitsers kwijtgeraakt waren, zouden stellig voor hen een lelijke streep door de rekening vormen.

Er was, summa summarum, aan het einde van die schier eindeloze dag bij het Algemeen Hoofdkwartier hoop; hoop dat het gelukken zou, via Rotterdam, Dordrecht en Moerdijk een vaste verbinding te leggen met de Fransen; hoop dat men er in zou slagen, de Duitsers in hun eerste stormloop te stuiten; hoop dat men tot de oorspronkelijke conceptie: de bij de Fransen aangeleunde, gesloten verdediging van het hart des lands, zou kunnen terugkeren - en zouden Londen en Parijs dan volharden in hun aanvankelijke weigering om aan die verdediging met eigen, belangrijke strijdkrachten deel te nemen?

Hoe zagen de Duitsers op de avond van 10 mei de situatie?

De luchtlandingen bij Den Haag waren, dat wisten zij, goeddeels mislukt. Van de eerste go lf transporttoestellen die naar Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg gestart was, was slechts een klein deel teruggekomen. Sympto­ matisch was hetgeen met de Kampfgruppe zur besonderen Verwendung p was geschied: vijf-en-vijftig toestellen waren bij de inzet van Fall Gelb opgeste­ gen, twee kregen motorstoring en moesten naar hun basis terugkeren; drie-en-vijftig vlogen dus Nederland binnen; daarvan werden er tien op weg naar Ypenburg en Ockenburg neergeschoten - rest: drie-en-veertig; van die drie-en-veertig (die alle in de buurt van Den Haag, maar lang niet alle op de aangegeven plaatsen neerkwamen), stegen weer vijftien op, één evenwel met de gehele oorspronkelijke lading nog aan boord; van die vijftien slaagden dertien er in, hun basis te bereiken.1 Geen wonder was het dat generaal Kesselring, commandant van Luftflotte 2, in de loop van de dag van uur tot

uur ongeruster w erd: van G ra f von Sponeck hoorde hij niets; in arren moede zond hij tenslotte het hoofd van zijn sectie operaties met een apart verken­ ningsvliegtuig naar de buurt van Den Haag - deze kon uit de lucht niets van belang waarnemen. Kesselring beschouwde zulks als bevestiging, dat de operaties van de 22ste Luftlande-Division in wezen mislukt waren.1 Besloten werd om, wat er aan troepen doorvocht, bevel te geven, ‘auf den Platz

südlich Delft zurückzuziehen 2; daarmee werd vermoedelijk het gedeelte van de autoweg tussen Delft en Rotterdam bedoeld waar zich een Duitse

Kampfgruppe verschanst had. Het bevel kon aan G ra f von Sponeck doorge- geseind worden; met de groep die in Valkenburg zat, bestond vermoedelijk geen verbinding; zij was in elk geval niet in staat, de order op te volgen, zo min als de groepen dat waren die zich in de duinen bij W assenaar be­ vonden.

In Rotterdam had de Duitse commandant op het Noordereiland, Oberst-

leutnant von Choltitz, een zware schok te verwerken gekregen. Generaal Student had hem in Rijsoord gezegd dat de 9de Panzer-Division nog geruime tijd op zich zou laten wachten - vermoedelijk was dat de conclusie die Student vastgeknoopt had aan het bericht dat nagenoeg alle aanslagen op de bruggen over de Maas mislukt waren. Misschien zou het, had Student ver­ ondersteld, wel veertien dagen duren voor de Duitse tanks Rotterdam bereikt hadden. ‘Ich kann es nicht glauben’ , zo g a f von Choltitz later zijn reactie weer. ‘D ie Panzer werden kommen, die Verbindutig mit der Armee wird

hergestellt werden! Kein Wort von dieser Unterredung zu tueinen Untergebenen.’ 3 D e staf van de Heeresgruppe waar de twee legers toe behoorden (het zesde en het achttiende) die het offensief tegen ons land ingezet hadden, Heeresgruppe

B - die staf was over het verloop der operaties op de 10de mei niet ontevre­ den. Betreurd werd het dat de aanslagen op de bruggen over IJsel en Maas (met uitzondering van die bij Gennep) mislukt waren, maar beide rivieren had men desondanks overschreden, en ‘ vor allem durch den Eitthruch in die Peel-

Stellung’ (bij Mill) ‘und die Inbesitznahme der Brückett über den Albert-Kanal

sind’, zo legde die staf vast, ‘die Voraussetzungen fiir die Fortsetzung des Angriffs

in entscheidender Richtung geschaffen,’4 Dat was goed gezien. Immers, via de bruggen over het Albertkanaal zou de 4de Panzer-Division de gehele Belgische verdediging kunnen desorganiseren, via het gat in de Peel-Raamstelling de 9de Panzer-Division kunnen doorstoten naar Rotterdam. Alles kwam op snelheid aan. Generaal von Bock, bevelhebber van de Heeresgruppe B , werd

1 A .v ., p. 3 1. 2 Telefonisch bericht, 10 mei 1940, 20 uur 20 (Duitse tijd) van Luft- flotte 2 aan Heeresgruppe B (C D I, 32 .110 9 -10 ). 3 D . von Choltitz: Soldat unter Soldaten, p. 64. 4 Heeresgruppe B i 1 : Kriegstagebuch N r. 4 ,10 mei 1940 (C D I, 34.0498).

In document 1 9 39 -1 9 45 D E E L 3 (pagina 184-188)