• No results found

4. Contrasten in het Johannesevangelie

4.3. Liefde versus haat

In het Johannesevangelie komen verschillen woorden voor die te maken hebben met liefde of haat. Voor liefde worden de werkwoorden φιλέω (13x) en ἀγαπάω (37x) gebruikt en de daarvan afgeleide zelfstandig naamwoorden ἀγάπη (7x) en φίλος (6x).205 Voor haat is er alleen het werkwoord μισέω (12x) in Johannes.206

4.3.1. Antropologisch dualisme

Dualisme in positie

In het Johannesevangelie wordt een onderscheid gemaakt tussen de wereld en de gelovige gemeenschap. Waar de wereld God niet liefheeft, maar God haat, heeft de johanneïsche gemeenschap God lief en wordt zij op haar beurt door de wereld gehaat.

De gelovigen worden door de Vader geliefd, omdat zij Christus hebben lief gehad en geloofd hebben dat hij van God is uitgegaan. Door deze liefde van God hebben de gelovigen vrije toegang in het gebed tot God.207

204 Al in het Testament van Juda (20:1-5) lezen we over deze beide ‘geesten’: ‘Two spirits await

an opportunity with humanity: the spirit of truth and the spirit of error. (…) And the spirit of truth testifies to all things and brings all accusations. He who has sinned is consumed in his heart and cannot raise his head to face the judge’. Daarnaast komt de tegenstelling tussen beide geesten ook voor in Qumran (1QS 3:18-21). Zie Beasley-Murray (1999), p. 257 en Köstenberger (2004), p. 267.

205 Voor een uitgebreide bespreking van de betekenis het woordveld rond ἀγάπη, zie Stauffer

(1953), vol. I, p. 20-56. Voor een uitgebreide bespreking van de betekenis het woordveld rond φίλος, zie Stählin (1973), vol. IX, p. 112-69.

206 Voor een uitgebreide bespreking van het semantische veld en de betekenis van μισέω, zie

Michel (1942), vol. IV, p. 687-98.

53

want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan (16:27).208

De gelovigen worden niet alleen door de Vader geliefd, maar ook de Zoon heeft hen lief. Jezus zegt:

Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, zo heb ik ook u liefgehad (15:9).209

Door de liefde van de Zoon tot de gelovigen, verkeren zij in deze positie van liefde van God en de liefde tot God.210 Jezus zelf getuigt dat hij de zijnen lief heeft

gehad en liefheeft tot het einde. Dit zegt hij voor het eerst als hij bijna zijn discipelen gaat verlaten.211

En vóór het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde (13:1).212

Naast de gelovigen bestaat er een groep die de liefde voor God niet heeft in zichzelf. Jezus zegt in Johannes 5 vers 42 dat zijn hoorders, de ‘Joden’, de liefde Gods niet in zichzelf hebben. Deze Joden horen bij de ‘wereld’. De wereld heeft de gelovigen niet lief, maar haat hen, net zoals ze Jezus hebben gehaat.

Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft (15:18).213

Deze ‘wereld’ kan beweren dat God hun Vader is, maar die stelling is niet te handhaven als zij Jezus niet liefhebben (8:42). Of omgekeerd zegt Jezus: Die Mij haat, die haat ook Mijn Vader (15:23). De haat tegen Jezus betekent haat tegen de Vader. Zo wordt opnieuw door de schrijver de mogelijkheid ontkent dat men Jezus verwerpt en tegelijk meent een kind van de Vader te zijn.

De mensheid is zo verdeeld in twee groepen volgens het Johannesevangelie. Ofwel men heeft Christus en God lief ofwel men haat Christus en God. Voor Johannes is er geen neutraal gebied mogelijk: of je bent van de wereld beneden of je bent van de wereld boven.214 De wereld boven wordt verbonden aan Christus

en de Vader, en is daarom object van de haat van de wereld beneden.

208 16:27 αὐτὸς γὰρ ὁ πατὴρ φιλεῖ ὑμᾶς, ὅτι ὑμεῖς ἐμὲ πεφιλήκατε καὶ πεπιστεύκατε ὅτι ἐγὼ παρὰ τοῦ θεοῦ ἐξῆλθον. 209 15:9 Καθὼς ἠγάπησέν με ὁ πατήρ, κἀγὼ ὑμᾶς ἠγάπησα· μείνατε ἐν τῇ ἀγάπῃ τῇ ἐμῇ. 210 Bogart (1973), p. 69. 211 Michaels (2010), p. 721-2. 212 13:1 Πρὸ δὲ τῆς ἑορτῆς τοῦ πάσχα εἰδὼς ὁ Ἰησοῦς ὅτι ἦλθεν αὐτοῦ ἡ ὥρα ἵνα μεταβῇ ἐκ τοῦ κόσμου τούτου πρὸς τὸν πατέρα, ἀγαπήσας τοὺς ἰδίους τοὺς ἐν τῷ κόσμῳ εἰς τέλος ἠγάπησεν αὐτούς. 213 15:18 Εἰ ὁ κόσμος ὑμᾶς μισεῖ, γινώσκετε ὅτι ἐμὲ πρῶτον ὑμῶν μεμίσηκεν. 214 Beasley-Murray (1999), p. 275.

54

Ik (Jezus) heb hun uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet uit de wereld zijn, gelijk Ik niet uit de wereld ben (17: 14).215

We lezen nergens in Johannes dat de gelovigen zelf de wereld moeten haten, maar wel dat ze door de wereld gehaat zijn.

Het is de vraag in hoeverre de positie van een mens vaststaat. Is het mogelijk dat iemand verandert van een liefhebber van God in een hater van God? Jezus roept namelijk voortdurend op om in de positie van de liefde van God te blijven. De gelovigen worden opgeroepen om in de liefde van Zoon te blijven en in de liefde van de Vader.

Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn

liefde. Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk

Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde (15:9,10).216

Het blijven in de liefde van de Vader en de Zoon bestaat in het bewaren van de geboden van Jezus. Dit doen ze reeds, maar ze moeten het ook blijven doen. De liefde is in bovenstaande Bijbeltekst de liefde van Jezus tot de gelovigen en niet de liefde van de gelovigen tot Jezus. Deze liefde blijkt uit Jezus’ leven, waarin hij de Vader aan hen bekend heeft gemaakt. Jezus heeft de geboden van de Vader bewaard.217 Keer op keer komt dit naar voren in het Johannesevangelie (4:34;

6:38; 8:29,55). Dit blijven in de liefde van Jezus en van God door middel van het liefhebben van de broeders is het onderwerp van de volgende paragraaf.

Dualisme in proces

Het proces van het leven is voor de auteur van het vierde evangelie van groot belang als verificatie of iemand werkelijk liefde heeft tot God. Het liefhebben van God blijkt uit het discipelschap van Jezus. Het discipel zijn van Jezus wordt duidelijk door de liefde onder elkaar (13:35). Het gebod tot onderlinge liefde is in het Johannesevangelie van groot belang. Regelmatig roept Jezus in Johannes op om elkaar lief te hebben.

Een nieuw gebod geef Ik u, dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u lief heb gehad, heb zo elkaar lief (13.34).218

215 17:14 ἐγὼ δέδωκα αὐτοῖς τὸν λόγον σου καὶ ὁ κόσμος ἐμίσησεν αὐτούς, ὅτι οὐκ εἰσὶν ἐκ τοῦ κόσμου καθὼς ἐγὼ οὐκ εἰμὶ ἐκ τοῦ κόσμου. 216 15:9,10 Καθὼς ἠγάπησέν με ὁ πατήρ, κἀγὼ ὑμᾶς ἠγάπησα· μείνατε ἐν τῇ ἀγάπῃ τῇ ἐμῇ. ἐὰν τὰς ἐντολάς μου τηρήσητε, μενεῖτε ἐν τῇ ἀγάπῃ μου, καθὼς ἐγὼ

τὰς ἐντολὰς τοῦ πατρός μου τετήρηκα καὶ μένω αὐτοῦ ἐν τῇ ἀγάπῃ.

217 Bernard (1942), vol. II, p. 484.

218 13:34 Ἐντολὴν καινὴν δίδωμι ὑμῖν, ἵνα ἀγαπᾶτε ἀλλήλους, καθὼς ἠγάπησα ὑμᾶς ἵνα καὶ ὑμεῖς

55

Het is opmerkelijk dat hier gesproken wordt van een ‘nieuw’ gebod. Het gebod wortelt immers in het Oude Testament (Lev.19:18: Deut. 6:4). Het ‘nieuw’ zijn ligt mogelijk in het feit dat het gebod de basis vormt voor de gelovige gemeente.219 Door het leven en sterven van Jezus is er een nieuwe tijd

aangebroken en zijn de geboden als het ware verfrist. Daarom zou het een nieuw gebod genoemd worden.220

Ook in hoofdstuk 15 gebiedt Jezus elkaar lief te hebben (15:17). Naast de broederliefde is het bewaren van Jezus’ geboden een identity-marker voor het werkelijk behoren bij de gelovige gemeente. Bernard schrijft: ‘You can live in the shelter of my love only if you love one another’.221

We lezen vier keer over een verband tussen de liefde tot Jezus en het bewaren van zijn geboden. In Johannes 14 zegt Jezus:

als jullie Mij liefhebben, dan bewaren jullie Mijn geboden (14:15).222

Even later lezen we:

Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft (14:21a).

223

Nog een keer stelt hij nadrukkelijk:

Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren (14:23a).224

Degene die Jezus niet liefheeft, die houdt zich ook niet aan Jezus’ woorden. Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft (14:24).225

De liefde tot Jezus en het navolgen van zijn geboden hangen dus onlosmakelijk samen voor de schrijver van Johannes. De schrijver wisselt in de tekst van Johannes 14 voortduren tussen de woordparen ‘mijn woorden’ en ‘mijn geboden’. Blijkbaar zijn ‘mijn geboden’ niet alleen de ethische aansporingen, maar al de woorden van Jezus.226 De auteur voert uitdrukkelijke condities in om bij de

gelovigen te horen: de broederliefde en het bewaren van Jezus’ geboden.227

219 Beasley-Murray (1999), p. 247.

220 Beasley-Murray (1999), p. 247-8.

Strecker (1986), p. 40.

221 Bernard (1942), vol II., p. 486.

222 14:15 Ἐὰν ἀγαπᾶτέ με, τὰς ἐντολὰς τὰς ἐμὰς τηρήσετε· 223 14:21 ὁ ἔχων τὰς ἐντολάς μου καὶ τηρῶν αὐτὰς ἐκεῖνός ἐστιν ὁ ἀγαπῶν με· 224 14:23 ἐάν τις ἀγαπᾷ με τὸν λόγον μου τηρήσει 225 14:24 ὁ μὴ ἀγαπῶν με τοὺς λόγους μου οὐ τηρεῖ· καὶ ὁ λόγος ὃν ἀκούετε οὐκ ἔστιν ἐμὸς ἀλλὰ τοῦ πέμψαντός με πατρός. 226 Beasley-Murray (1999), p. 256. 227 Bogart (1973), p. 80.

56

Het proces, of de levenswijze, moet bewijzen in welke positie een mens verkeert. De ‘wereld’ haat Jezus, omdat Jezus zijn levenswijze afkeurt. Zij leven niet zoals Jezus leefde en daaruit blijkt dat ze het licht haten en in de duisternis leven (3:20;7:7).

4.3.2. Christologisch dualisme

In het Johannesevangelie wordt de Christus niet Liefde genoemd of de satan Haat of afgunst. Er is geen gebruik van het contrast liefde versus haat om twee personen tegenover elkaar te zetten. Nergens zegt Jezus: Ik ben Liefde of Ik ben de Beminde. Wel wordt de relatie van Jezus tot de Vader en tot de gelovigen getekend in termen van liefhebben. Jezus heeft de Vader lief en wordt door de Vader geliefd. Deze liefde van Jezus tot de Vader uit zich vooral in het feit dat Jezus bereid is te sterven.228 In dat kader staan ook de volgende teksten:

(…) de wereld moet weten, dat Ik de Vader liefheb en zó doe, als Mij de Vader geboden heeft.

Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad (14:31, 15:9).229

Daarnaast heeft Jezus de gelovigen lief en wordt hij door de gelovigen geliefd. De liefde van Jezus tot de gelovigen blijkt uit twee punten: ten eerste dat hij zich overgeeft voor hen in de dood en ten tweede dat hij hen verkozen heeft om discipelen te zijn.230 Deze liefde vindt zijn grond in de liefde van de Vader tot de

Zoon, zoals blijkt uit de volgende teksten:231

Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad (15;9).

want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan (16:27).232

We lezen wel dat Jezus door de wereld wordt gehaat, maar niet dat Jezus de wereld haat. Deze wederkerigheid gaat wel op met betrekking tot de wederzijdse liefde tussen Jezus en de gelovigen, maar niet met betrekking tot haat. Jezus haat de wereld niet.

228 Keener (2003), vol. II, p. 987.

229 14:31 ἀλλʼ ἵνα γνῷ ὁ κόσμος ὅτι ἀγαπῶ τὸν πατέρα, καὶ καθὼς ἐνετείλατό μοι ὁ πατήρ, οὕτως ποιῶ. ἐγείρεσθε, ἄγωμεν ἐντεῦθεν. 15:9 Καθὼς ἠγάπησέν με ὁ πατήρ, κἀγὼ ὑμᾶς ἠγάπησα· μείνατε ἐν τῇ ἀγάπῃ τῇ ἐμῇ. 230 Köstenberger (2004), p. 457. 231 Michaels (2010), p. 810. 232 16:27 αὐτὸς γὰρ ὁ πατὴρ φιλεῖ ὑμᾶς, ὅτι ὑμεῖς ἐμὲ πεφιλήκατε καὶ πεπιστεύκατε ὅτι ἐγὼ παρὰ [τοῦ] θεοῦ ἐξῆλθον.

57

4.3.3. Theologisch dualisme

In het Johannesevangelie wordt veel gesproken over de liefde van God. We lezen niet dat God Liefde is, maar wel dat Hij liefheeft. In de eerste plaats richt deze liefde zicht tot de wereld (3:16). Dit is de enige keer in het johanneïsche corpus dat gesproken van de liefde van God tot de wereld die van God is afgekeerd. Volgens Beasley-Murray is dit vers de samenvatting van het evangelie – ‘a confessional summary’.233 In de rest van het Johannesevangelie lezen we echter

nooit van de liefde tot de wereld, maar blijft de liefde van God beperkt tot twee andere objecten. Het is mijns inziens daarom de vraag of de schrijver hetzelfde idee heeft gehad als Beasley-Murray dat dit vers de samenvatting van het evangelie is. Het tweede object van de liefde is de Zoon (3:35; 10:17). Jezus zegt: ‘Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, zo heb ik ook u liefgehad’ (15:9). De Zoon verkeert in de positie dat hij liefde van de Vader ontvangt. Het derde object van de liefde van de Vader zijn degene die geloven dat Jezus door God gezonden is (16:27).

4.4. Evaluatie

Ook dit hoofdstuk sluit ik af met evaluerende opmerkingen. De contrasten in Johannes schetsen duidelijk een antropologisch dualisme. De twee posities waarin een mens kan verkeren worden daarbij steeds verondersteld, maar staan niet op de voorgrond. Het proces van leven en geloven is het belangrijkste. Uit het leven blijkt of de positie in het licht, uit de waarheid of in de liefde is. Twee randvoorwaarden komen we tegen in Johannes om naar waarheid te kunnen zeggen in het positieve domein te verkeren. Ten eerst moet een mens geloven dat Jezus de Christus is, die door God de Vader in de wereld is gezonden. Ten tweede is het noodzakelijk dat die mens Jezus volgt en aan zijn geboden gehoorzaamt. Het gebod van Jezus dat in Johannes vooral naar voren komt is de oproep om de broeders liefde te hebben – een nieuw gebod, zo lezen we in Johannes 15.

Door deze twee randvoorwaarden schermt de auteur het positieve domein af van twee groepen. In de eerste plaats van Joden die menen in het licht te verkeren, maar Jezus niet als de Christus belijden. De tweede groep die uitgesloten wordt zijn de Joden, die weliswaar Jezus als de Christus belijden, maar de broeders niet lief hebben. Er treedt zo duidelijk scheiding op binnen de belijders van Jezus als

58

de Christus. In Johannes valt nog wel de meeste nadruk op de eerste cesuur, de belijdenis dat Jezus de Christus is.

In het verlengde van deze eerste cesuur komt een hele uitgewerkte christologie naar voren in Johannes. Wat zeggen we als we zeggen dat Jezus de ‘Christus’ is? De contrasten worden veel gebruikt om dit te verhelderen. Jezus is het Licht, Hij is de Waarheid. Hij spreekt de waarheid en wandelt in het licht. Het contrast liefde versus haat komt het meeste van alle drie naar voren in Johannes. Liefde wordt verbonden aan God, Christus en de gelovigen. Haat is een eigenschap van de wereld, die bestuurd wordt door de overste van de wereld, Satan.

Opvallend is dat de contrasten nauwelijks worden gebruikt om te tekenen wie God is. Impliciet wordt waarheid aan God verbonden in Johannes 8 en expliciet lezen we wel dat God de wereld, de gelovigen en de Zoon liefheeft, maar verder lezen we niets in Johannes om een theologie te beschrijven met gebruikmaking van de drie contrasten. We zullen in het volgende hoofdstuk zien dat in 1 Johannes de beschrijving van de theologie prominenter is dan in het Johannesevangelie en de beschrijving van de christologie door middel van contrasten afwezig is in 1 Johannes.

59