• No results found

o Direct reporting to the board: directe link tussen rvb en compliance

o Discovery of problem inside the organization rather than outside: direct naar de overheidsorganen die effectief overzien => meteen daar aangeven. Er zijn misverstanden, het geeft aanleiding tot problemen maar soit.

 Recent voorbeeld: BOA en HSBC met Mexican drug trade.

 We zien een tegenbeweging ontstaan om te bewerkstelligen dat het in orde komt.

 Ook bv voor corruptie: wegblijven van plaatsen waar corruptie is, controles strakker en risico’s groter. Als u betrapt wordt op corruptie, wordt u uitgesloten van bepaalde contracten/tenders, zoals met de US Gov. Denk maar aan voorbeeld Siemens voorbeeld. Niet enkel meer een Amerikaans verschijnsel

o Promptly report to oversight (government)

o No person with operational responsibility condoned or was willfully ignorant

o Uk bribery act june 2011: heel sterke wet gestemd, niet alleen voor UK firms. U valt eronder van zodra u in the UK actief bent.

gaat zich verder doorzetten.

HOOFDSTUK 8: Ecologische ethiek en duurzaam ondernemen

8.1. Ecologische feiten en factoren

Bij ecologische vervuiling spelen volgende factoren mee: 1. De onzekerheid

2. De tijdsfactor

3. De schaal van het effect

4. De onomkeerbaarheid van het effect

5. De verschillende reacties van consumenten en producenten.

8.1.2. Overzicht van de ecologische thematiek

Ecologie = (biologische definitie)

De studie van de wisselwerking tussen levende wezens en hun natuurlijke omgeving die leidt tot de constitutie van een bepaald geheel (i.e. een ecosysteem, een biotoop).

  3 soorten processen waarmee de mens onomkeerbare schade toebrengt aan het milieu: 1. Vervuiling van de omgeving

2. Uitputting van grondstoffen

3. Uitroeiing van dieren- en plantensoorten. Ecologie = (politieke definitie)

Een politieke beweging die de negatieve effecten van de mensheid op het milieu wil bijsturen met beleidsmaatregelen.  op economisch vlak moeten ecologische kosten verrekend worden in de prijs van goederen en diensten.

 De mindset omtrent het vermijden van ecologische schade moet gevormd worden d.m.v. de culturele factoren.

8.2. Ecologische ethiek

1. Waarden =

De centrale maatstaven die we hanteren om ons gedrag te oriënteren. 2. Normen =

Concrete regels, voorschriften die bepalen wat we te doen en te laten hebben. 3. Beleidsinstrumenten =

Politieke middelen om een bepaald ethisch streefdoel te bereiken.

8.2.1. Waarden

8.2.1.1. Ecocentrisme vs. Antropocentrisme

“Moeten we de natuur alleen in verhouding tot de mens waarderen en beschermen of moeten we aan de niet-menselijke natuur

(bv. de fauna) een eigen waarde toekennen, los van haar nut voor de mens?”

Antropocentrische visie=

De natuur buiten de mens heeft alleen maar waarde voor zover ze dient voor de menselijke behoeftebevrediging. Ecocentrische visie =

De meest fundamentele waarde is het leven op aarde in zijn geheeld (als ecosysteem). De mens mag enkel gewaardeerd worden als onderdeel binnen het geheel van de biologische piramide van levensvormen.

 Gulden middenweg tussen beide visies zoeken!

De mens heeft wel zorgplichten t.o.v. het niet-menselijke leven:

- Om utilitaire redenen: we moeten rekening houden met het toekomstige nut van fauna en flora voor de mensheid.

MAAR er moet hiërarchie ingebouwd worden:

o Criterium 1 : bescherming van het leven van mensen heeft voorrang.

o Criterium 2 : vernietig slechts het niet-menselijke leven als er geen haalbaar alternatief aanwezig is.

o Criterium 3 : houd de interacties tussen verschillende levensvormen binnen de biotische gemeenschap in het oog. 8.2.1.2. De rechten van toekomstige generaties

PROBLEEM:

- We hebben geen idee over het aantal toekomstige generaties waarmee we rekening moeten houden. - We kunnen de toekomstige nood aan natuurlijke grondstoffen niet voorspellen.

8.2.1.3. Duurzame groei

Duurzame groei =

De vorm van ontwikkeling die:

(a) tegemoet komt aan de noden van de huidige generaties zonder het vermogen aan te tasten van toekomstige generaties om in hun behoeftes te voorzien.

(b) voorrang geeft aan de basisbehoeften van de armste delen van de wereldbevolking. (c) Het milieu niet overbelast.

 Het BNP is een slechte indicator van welvaart aangezien het ontbossen van een gebeid ter aanleggen van een fabriek een positief resultaat heeft op het BNP en de sanering en heraanleg van het bos opnieuw een positief effect heeft op het BNP. 8.2.1.4. Eigendomsrechten

Het universele gebruikrecht van goederen =

Principe waarbij het statuut van private eigendom is aanvaard, in die mate dat het een redelijk instrument is om de

maatschappijorde verder te ontwikkelen, maar het is ondergeschikt aan het fundamentele recht van de mensheid om van de goederen van de aarde gemeenschappelijk te genieten.

 Bv. universele bestemming van het grondgebied en ondergrond van Antarctica en over de oceanen.

8.2.2. Normen

8.2.2.1. “De vervuiler betaalt”

De vervuiler moet de bestrijdingskosten betalen, maar ≠ schadekosten!!! Schadekosten =

De prijs die het waardeverlies van een beschadigd goed weergeeft (bv. een zeldzame biotoop). Bestrijdingskosten =

De kost van de noodzakelijke ingreep om een schadelijk product te verwijderen (bv. een olievlek op zee).  bv. een bedrijf moet vaak alleen de opruim van een olievlek betalen en niet de heropbouw van een biotoop. Andere problemen:

1. Het principe veronderstelt dat men kan nagaan wat de aansprakelijkheid is van individuele vervuilers, maar dit is niet altijd mogelijk.

2. Een gedeelte van de verantwoordelijkheid ligt bij de producent, een ander deel bij de consument. 3. Sommige vormen van schade zijn onomkeerbaar zodat het geen zin heeft om schadekosten te betalen. Life Cycle Assessments (LCAs) laten toe milieukosten te internaliseren in de prijsberekening.

8.2.2.2. “Voorkomen is beter dan herstellen” Hier is nog groei mogelijk!!!

8.2.2.3. Subsidiariteit

Subsidiariteit =

De eerste verantwoordelijkheid voor het behoud van een gezond milieu moet liggen bij het meest gedecentraliseerde niveau van besluitvorming in de maatschappij, m.a.w. elke individuele producent en consument moet zorg dragen voor goederen die onder zijn beheer vallen.

 Bv. recyclageplicht

8.2.3. Beleidsinstrumenten

 3 types van overheidsmaatregelen:

1) Normen : (deontologische type) zij formuleren een algemeen verbod of bepalen een limiet.

2) Belastingen : (utilitair type) zij verhogen de prijs van een product om de milieukost te internaliseren. 3) Sancties

NORMEN

o Absoluut verbod

o Technische normen opleggen

o Maximale emissiestandaarden

o Spreidingsbeleid voor hinderlijke bedrijven (verdeelsleutel voor schadelijke emissie) BELASTINGEN

o Heffingen (= verbruiksbelastingen gekoppeld aan het goed)

o Belastingen (= forfaitaire som die aan alle verbruikers wordt aangerekend)

o Subsidies (= stimuli voor groene bedrijven)

o Bonus-malussysteem (= heffingen om technologische ontwikkelingen in de ecologische sector te versnellen)

o Verhandelbare emissierechten (= recht om een bepaalde hoeveelheid afval te mogen produceren en lozen). SANCTIES

o Positieve sancties (sensibilisering, stimuleren van onderzoek) o Negatieve sancties (schadevergoedingen, boetes, milieustrafrecht)

 Bedrijven verkiezen heffingen en belastingen want deze kunnen ze verrekenen in de prijs van hun goed.  Normen werken sneller dan een heffingen.

8.3. Ecologisch Verantwoord Ondernemen

8.3.1. Ecomanagement

 °Handboeken over milieuverantwoord management

 °ISO richtlijnen en als je voldoet aan de normen dan krijgt jouw bedrijf een ISO-keurmerk.

 °Nieuwe markt voor duurzame producten waarbij ecomarketing een grote rol speelt in de verkoop. VOORBEELD:

In een industriezone zijn 5 bedrijven actief. Zij lozen elk een hoeveelheid van eenzelfde schadelijk chemisch product in de atmosfeer, het ene bedrijf (A) driemaal zoveel als elk van de vier andere (B, C, D, E). Hun gezamenlijke emissie blijft net onder de toegelaten gezondheidslimiet. Nu komt er een nieuw bedrijf zich vestigen en vervuilt minder dan alle vijf bedrijven, maar met zijn zes overschrijden ze de toegelaten limiet. Wat moet de overheid doen?

1. Een absolute ban of uniforme norm is niet aangewezen aangezien het niet om een product met onomkeerbare gevolgen of ernstige schade gaat.

2. Het is niet aangewezen een uniform percentage van emissievermindering op te leggen, gezien de verschillende proporties in vervuiling tussen de bedrijven.

3. Een heffing lijkt een mogelijke oplossing zodat bedrijven zelf aangespoord worden een oplossing te vinden.

4.

De meest onpartijdige en dynamische oplossing is het verhandelen van emissierechten (bv. een recht om 1 ton

Executive pay and distributive justice