• No results found

Landgoederen en definities

Terreinbeherende organisaties

Hoofdstuk 5 Een analyse van landgoederenbeheer door particulieren en terreinbeherende organisaties

2. Landgoederen en landgoedbeheer in historisch perspectief

2.1 Landgoederen en definities

dg oe der en e n de fi ni ti es

2

8

2. Landgoederen en landgoedbeheer in historisch perspectief

2.1 Landgoederen en definities

Om te beginnen is het belangrijk vast te stellen wat er verstaan wordt onder het begrip landgoed. Het blijkt niet eenvoudig te zijn om een algemeen geldende definitie te vinden of vast te stellen, aangezien een grote veelzijdigheid aan het fenomeen landgoed wordt toegeschreven.52 Om deze reden zijn er diverse definities in omloop geraakt. De Van Dale definieert het landgoed als: “(uitgestrekte) landerijen en daarop staande gebouwen”. Dit is een te ruime definitie; er wordt niet gespecificeerd wat we moeten verstaan onder landerijen en gebouwen, waardoor de definitie op veler wijze te interpreteren en te gebruiken is.

In de zoektocht naar een meer ingevulde en formele omschrijving van het begrip landgoed kan gekeken worden in officiële documenten of wetten. Een belangrijke wet met betrekking tot landgoederen is de Natuurschoonwet 1928 (NSW). In deze wet wordt het landgoed beschreven als: “een in Nederland gelegen, geheel of gedeeltelijk met natuurterreinen, bossen of andere houtopstanden bezette onroerende zaak - daaronder begrepen die waarop een buitenplaats of andere, bij het karakter van het landgoed passende, opstallen voorkomen - voor zover het blijven voortbestaan van die onroerende zaak in zijn karakteristieke verschijningsvorm voor het behoud van het natuurschoon wenselijk is.”53

Ook deze beschrijving is wat betreft een aantal zaken nog onduidelijk. In de toelichting bij de wet wordt het een en ander echter nader omschreven, waaronder de invulling van de houtopstanden. Andere aspecten zoals de karakteristieke verschijningsvorm van onroerende zaken, blijven oningevuld en blijven daardoor afhankelijk van de beoordeling van ambtenaren.54

Dat er diverse definities van het begrip landgoed in omloop zijn, heeft direct te maken met de veelzijdigheid van het fenomeen. Uit gesprekken met landgoedeigenaren en betrokken personen blijkt dan ook dat de bovenstaande NSW-definitie niet volstaat. Het mankement van deze definitie is de nadruk op de economische en fiscale aspecten van landgoederen. De veelzijdigheid van landgoederen heeft dus niet alleen betrekking op de onderdelen waaruit landgoederen bestaan, maar ook op de diverse functies die landgoederen kunnen vervullen en vertegenwoordigen.

In de meeste gevallen bestaat de definitie echter uit een opsomming van elementen van waaruit landgoederen behoren te bestaan. Bepaalde elementen en onderdelen komen altijd terug in de diverse gehanteerde definities. Hierdoor kan er een algemeen beeld gemaakt worden van het begrip landgoed. Een veel gebruikte definitie beschrijft het landgoed als:

“een (uitgestrekt) gebied van bomen, lanen en (landbouw)gronden waarop al of niet een landhuis aanwezig is”.55

Een uitgebreidere variant definieert het landgoed als:

“een groot stuk grond van meerdere hectares, met landerijen, tuinen en daarop vaak een of meerdere landhuizen, een kasteel, grote boerderij of kerk”. 56

52 Albers, L.H., (1987), p. 7

53 Duijvenstijn, I.W.M., Heithuis, E.J.W., (2009), p. en Albers, L.H., (1987), p. 8

54 Albers, L.H., (1987), p. 8

55 Ibidem

2.1 Lan dg oe der en e n de fi ni ti es

2

9

Behalve uit een opsomming van de op landgoederen voorkomende elementen, zijn er ook definities die het landgoed beschrijven aan de hand van de voorkomende functies. In de beschrijving die de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) hanteert, is een landgoed een:

“ ruimtelijke en economische eenheid van verschillende grondgebonden functies die centraal wordt beheerd.”57 De provincie Overijssel combineert beide aspecten en komt tot de volgende beschrijving:

“Landgoederen hebben een multifunctioneel karakter en combineren over het algemeen functies als landbouw, bosbouw, cultuurhistorie, landschap, natuurbeheer, bewoning, recreatie en jacht. Het is de samenhang van deze verschillende elementen die het herkenbaar maakt als landgoed.”58

Wanneer we kijken naar diverse studies waarin het begrip landgoed wordt gedefinieerd, valt ook de combinatie van onderdelen en functies van het landgoed op. Wat mij betreft een allesomvattende beschrijving van het begrip landgoed, staat beschreven in Beelden van de Buitenplaats (2005). Hierin wordt het landgoed beschreven als:

“een tot een visuele eenheid samengevoegd grootgrondbezit, bestaande uit landbouwgrond of bossen (of beide), dat de eigenaar ervan inkomsten moet opleveren. Meestal bevindt zich op het landgoed een kasteel of landhuis, maar noodzakelijk is dit niet.”59

Wat in mijn ogen deze omschrijving tot een zekere complete omschrijving van het begrip landgoed maakt is het gedeelte „visuele eenheid‟, dit geeft aan dat landgoederen zich niet alleen functioneel, maar ook echt visueel kunnen onderscheiden van andere landschappen. Hiermee gaat de begripsbeschrijving verder dan de benoeming van tastbare onderdelen.60

2.1.1 Verwante begrippen

Het begrip buitenplaats is nauw verwant aan het begrip landgoed. In de praktijk wordt zelfs regelmatig gesproken van een buitenplaats, wanneer het in werkelijkheid om een landgoed gaat. Deze verwarring is niet geheel onlogisch, aangezien buitenplaatsen deel uit kunnen maken van landgoederen. 61 Het begrip buitenplaats werd al in de achttiende eeuw gebruikt om buitenhuizen te benoemen, maar ook om de toen al bestaande landgoederen aan te duiden.62

Een buitenplaats laat zich het beste omschrijven als:

“de eenheid van een landhuis met bijgebouwen, waterpartijen, tuin en park”.63

Het verschil tussen landgoederen en buitenplaatsen wordt gevormd door de economische band tussen het huis en het overige bezit, deze band is essentieel voor landgoederen.64 De hoofdfunctie van

57 Cruyningen, van P.J., (2004), p. 11

58 Via de website van de provincie Overijssel:

http://www.overijssel.nl/thema%27s/nieuws/landschap/landschapsvisies/landgoederen/

59 Laarse, van der, R., Kuiper, Y. (red.), (2005), p. 12, 13

60 Booy, R.E. (e.a.), (1981), p. 14

61 Tromp, H., Henry-Buitenhuis (red.), (1991), p. 9

62 Albers, L.H., (1987), p. 2

63 Tromp, H., Henry-Buitenhuis, T., (red.), (1991), p.9

64 Cruyningen, van, P.J., (2004), p. 13. De economische functie van landgoederen komt ook naar voren in de diverse definities van landgoederen waarin op een bepaalde manier het grootgrondbezit terugkomt.

2.1 Lan dg oe der en e n de fi ni ti es

3

0

een buitenplaats is dan ook het wonen buiten de stad, op het platteland.65 Het onderscheid tussen buitenplaatsen en kleine landgoederen is soms moeilijk te maken. Het overige bezit – de landerijen en bossen – is klein waardoor er weinig opbrengsten zijn vanuit het landgoed om de kosten van het landgoed te kunnen dekken.

Uit vrij recente tijd stamt het begrip nieuw landgoed. De ministeries van LNV en VROM definieerden een nieuw landgoed als:

“een nieuw te ontwikkelen en duurzaam te beheren boscomplex (al dan niet met overige gronden) met daarin één gebouw (woonhuis) van allure met daarin maximaal twee à drie wooneenheden. Het gebouw heeft primair een woonfunctie. De minimale omvang van de bebossing is vijf hectare. Maximaal tien procent van het totale oppervlakte is privéterrein en de rest is openbaar toegankelijk. Het geheel heeft een belangrijke maatschappelijke meerwaarde”. 66 Hoewel dit begrip grotendeels overeenkomt met het bestaande landgoed bestaat er wel een duidelijk onderscheid tussen oudere, historische landgoederen en nieuwe landgoederen. Nieuwe landgoederen worden omschreven als een fiscale regeling. Bovendien is het minimum van vijf hectare zeer beperkt om een rendabel landgoed te beheren. Het zijn echt andere fenomenen dan historische (bestaande) landgoederen, waarbij het de opsomming van elementen en de visuele eenheid van deze elementen zijn die het passende beeld van een landgoed oproepen. Dit betekent echter niet dat nieuwe landgoederen nooit tot dit beeld kunnen behoren. Alle landgoederen zijn ooit gestart en de ontwikkelingszin en -resultaten zullen in de toekomst tonen of nieuwe landgoederen in dezelfde categorie als historische landgoederen kunnen worden geplaatst.

2.1.2 De Natuurschoonwet

Behalve het vast stellen van definities en aanverwante begrippen, is het belangrijk om aan het begin

de cruciale Natuurschoonwet (NSW) te behandelen. Deze wet is voor de instandhouding van landgoederen een zeer belangrijke wettelijke regeling. Wanneer een landgoed gerangschikt is als NSW-landgoed kan de eigenaar gebruik maken van belastingvoordelen voor het successierecht, het schenkingsrecht, het recht van overgang, de overdrachtsbelasting, de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting.67 Om gebruik te kunnen maken van deze wettelijke regeling moet het landgoed voldoen aan diverse voorwaarden die betrekking hebben op de verschijningsvorm: bijvoorbeeld een minimale oppervlakte van 5 hectare grond, waarvan minimaal 30 procent uit houtopstanden of natuurterreinen moeten bestaan. Een andere voorwaarde is dat het landgoed in zijn geheel of gedeeltelijk opengesteld moet zijn voor het publiek. De overheid publiceert twee maal per jaar een lijst van de opengestelde landgoederen.68

De wettelijke regeling is in 1928 in het leven geroepen om de instandhouding van landgoederen te bevorderen. In de twintigste eeuw bedreigden de successielasten het voortbestaan van landgoederen. Deze kosten hadden grote gevolgen voor de financiële mogelijkheden van de erfgenamen. Dit had als consequentie dat er steeds vaker gekozen werd om het landgoed te verkopen aan een terreinbeherende organisatie.69 Deze situatie werd zo bedreigend dat de Bosraad – een adviesorgaan voor de overheid op het gebied van bos, bosbouw en de Boswet – in 1925 in de eerste grote nota een

65 Laarse, van der, R., Kuiper, Y., (red.), (2005), p. 12

66 Website nieuwlandgoed.nl

67 Berkhemer, E.F, Kavelaars, P., (2003), p. 17-22. Zie ook de brochure Landgoed als Natuurschoon uit 2007 van het Ministerie van LNV

68 Het aantal opengestelde NSW-landgoederen bedraagt meer dan 1500. Zie voor de lijst