• No results found

De keuze voor zelf oplossen

6 Kansen en keuzen: toetsing van de hypothesen In dit hoofdstuk wordt de kans op (potentieel) juridische problemen en de keuze

6.2 De keuze voor zelf oplossen

De keuze voor het zelf oplossen van problemen is als afhankelijke variabele op twee wijzen geoperationaliseerd. In de eerste plaats door uit te gaan van het één of meerdere malen gegeven antwoord ‘met een overeenkomst’ op de vraag hoe de ondervonden (potentieel) juridische problemen (beperkt tot de vier bekende pro-bleemsoorten) met de onderscheiden wederpartijen doorgaans worden opgelost (tabel 73). In de tweede plaats door uit te gaan van het antwoord ‘omdat samen met de tegenpartij het probleem is opgelost’ op de vraag waarom er geen juridische dienstverlening of instanties waren ingeschakeld bij de voorgekomen (potentieel) juridische problemen (tabel 74). Hieronder worden de resultaten van de analyses gepresenteerd.

Tabel 73 Effecten op de incidentie van het (doorgaans) zelf oplossen van (potentieel) juridische problemen: odds ratio’s

Model 1 Model 2 Model 3 (N=452) (N=452) (N=383)

Factoren exp(B) (SE) exp(B) (SE) exp(B) (SE)

Omvang 1,01 (0,01) 1,01 (0,01) 1,01 (0,01)

Gebruik transactiefaciliteit (nee=ref.) 0,53 (0,31)* 0,50 (0,31)* 0,37 (0,47)*

Lid brancheorgansiatie (nee=ref.) 0,62 (0,20)* 0,62 (0,20)* 0,42 (0,24)***

Opleiding

Lagere school, LBO 1,09 (0,34) 0,91 (0,40) VMBO, MAVO, MBO 1,33 (0,22) 1,21 (0,26) HAVO, VWO, HBS 0,85 (0,37) 1,01 (0,41) HBO, Universiteit ref. ref.

Leeftijd <45 ref. 45-55 0,85 (0,22) >55 0,49 (0,33)* Netto resultaat * -3.500.000 – -5.001 0,46 (0,50) -5.000-0 0,24 (0,63)* 1-20.000 0,52 (0,37) 20.001-40.000 0,50 (0,35)* 40.001-100.000 ref. 100.001-200.000 0,71 (0,35) >200.000 1,66 (0,40) Instabiliteit bedrijfssector 1,00 (0,02) Macht afnemer 1,07 (0,02)*** Macht leverancier 0,98 (0,02) Constante 1,18 (0,16) 1,07 (0,19) 0,27 (1,48) R-2 Nagelkerke 0,04 0,04 0,17 Chi-2 11,83 (df=3)** 14,34 (df=6)* 50,87 (df=17)*** * Significant op 0,05 niveau. ** Significant op 0,01 niveau. *** Significant op 0,001 niveau.

In het eerste model zijn de factoren opgenomen die betrekking hebben op de wil van de bedrijfsleider. Zowel het lidmaatschap van de branchevereniging als het ge-bruik van de transactiefaciliteit blijken statistisch significant negatief samen te han-gen met de kans op het doorgaans zelf oplossen van problemen. Wellicht betekent dit dat de bedrijfsleider deze kanalen voor reputatie-effecten tegen de wederpartij in

het conflict gebruikt en in dat verband minder geneigd is de problemen (doorgaans) zelf op te lossen. De effecten zijn robuust: tot in model 3 blijven ze statistisch sig-nificant.

In het tweede model is het opleidingsniveau van de bedrijfsleider toegevoegd. Deze factor vertoont geen relatie met de kans op het doorgaans zelf oplossen van (poten-tieel) juridische problemen. In het derde model zijn de factoren toegevoegd die be-trekking hebben op de gelegenheid van de bedrijfsleider. Wat de leeftijd betreft: bedrijfsleiders van 55 jaar en ouder hadden een statistisch significant lagere kans om problemen doorgaans zelf op te lossen dan de bedrijfsleiders jonger dan 45 jaar. Leiders van bedrijven die in 2006 een klein verlies leden of een winst boekten tus-sen de 20.000 en 40.000 euro, hadden eveneens een statistisch significant lagere kans op het doorgaans zelf oplossen van problemen. Tot slot was de macht van de afnemer ook hier van belang. Bedrijfsleiders die actief waren in bedrijfssectoren waar de afnemer relatief veel macht werd toegedicht, hadden een statistisch significant hogere kans op het doorgaans zelf oplossen van (potentieel) juridische problemen.

Afgaande op de Wald-statistic wordt de grootste bijdrage aan de verklaarde varian-tie gegeven door het netto resultaat (Wald=16,0), gevolgd door het lidmaatschap van de brancheverenging (Wald=13,0) en de macht van de afnemer (Wald=11,4).67 Als varianten op model 3 zijn ook modellen geschat met de twee maten voor de zelfstandigheid van het bedrijf; de maat voor de hoeveelheid sociaal kapitaal waar-over de bedrijfsleider kon beschikken; de twee maten voor de alternatieve wegen tot geschilbeslechting; de extra maten voor reputatie-effecten en de alternatieve operationaliseringen van de instabiliteit van de bedrijfssector. Geen van deze varianten leverde statistisch significante effecten op.

In tabel 74 gaat het om de effecten van het daadwerkelijk zelf hebben opgelost op de incidentie van (potentieel) juridische problemen. In het eerste model van tabel 74 zijn de factoren opgenomen die betrekking hebben op de wil van de be-drijfsleider. Geen van de opgenomen factoren vertoont een statistisch significant effect.

67 Wanneer dit model met voor clustering gecorrigeerde standaardfouten wordt geschat, blijven de effecten van de transactiefaciliteit en het lidmaatschap van de brancheorganisatie statistisch significant.

Tabel 74 Effecten op de incidentie van het daadwerkelijk zelf hebben opgelost van (potentieel) juridische problemen: odds ratio’s

Model 1 Model 2 Model 3 Model 3b Model 3c (N=451) (N=451) (N=383) (N=383) (N=325) Factoren exp(B) (SE) exp(B) (SE) exp(B) (SE) exp(B) (SE) exp(B) (SE)

Omvang 0,99 (0,01) 1,00 (0,01) 1,00 (0,01) 1,00 (0,01) 0,99 (0,01) Transactiefaciliteit (nee=ref.) 0,48 (0,40) 0,42 (0,40) 0,78 (0,52) 1,23 (0,57) 0,59 (0,65) Lid branchevereniging (nee=ref.) 0,86 (0,22) 0,88 (0,23) 0,96 (0,26) 1,00 (0,27) 0,87 (0,30) Opleiding * *

Lagere school, LBO 1,81 (0,37) 1,86 (0,42) 2,02 (0,43) 1,23 (0,52) VMBO, MAVO, MBO 1,69 (0,25)* 1,67 (0,29) 1,82 (0,30)* 1,74 (0,33) HAVO, VWO, HBS 0,49 (0,53) 0,55 (0,55) 0,55 (0,56) 0,60 (0,58) HBO, Universiteit ref. ref. ref. ref.

Leeftijd

<45 ref. ref. ref.

45-55 0,77 (0,27) 0,76 (0,28) 0,79 (0,32) >55 0,63 (0,39) 0,59 (0,39) 0,52 (0,43) Netto resultaat -3.500.000 – -5.001 1,01 (0,56) 1,15 (0,59) 1,06 (0,62) -5.000-0 0,58 (0,80) 0,58 (0,81) 0,66 (0,83) 1-20.000 0,79 (0,42) 0,77 (0,42) 0,53 (0,50) 20.001-40.000 1,57 (0,37) 1,43 (0,38) 1,10 (0,45)

40.001-100.000 ref. ref. ref.

100.001-200.000 1,50 (0,39) 1,51 (0,39) 1,48 (0,44) >200.000 1,05 (0,47) 1,05 (0,47) 1,16 (0,50) Instabiliteit bedrijfssector 1,00 (0,02) 1,02 (0,02) 1,00 (0,02) Macht afnemer 1,00 (0,02) 0,98 (0,02) 1,03 (0,03) Macht leverancier 0,97 (0,02) 1,00 (0,02) 0,98 (0,02) Beschikbaarheid geschilprocedures 2,12 (0,34)* Openbaarheid gezocht (nee=ref.) 0,35 (0,49)* Constante 0,42 (0,17)*** 0,33 (0,22)*** 1,05 (1,55) 0,60 (1,60) 0,24 (2,11) R-2 Nagelkerke 0,02 0,05 0,08 0,10 0,09 Chi-2 5,25 (df=3) 15,71 (df=6)** 20,32 (df=17) 25,41 (df=18)* 19,66 (df=18) * Significant op 0,05 niveau. ** Significant op 0,01 niveau. *** Significant op 0,001 niveau.

In het tweede model is de opleiding van de bedrijfsleider toegevoegd. Eén van de drie dummies vertoont een statistisch significant effect: de bedrijfsleiders met een opleiding op het niveau van de lagere school of het LBO hebben vergeleken met de bedrijfsleiders met een opleiding op HBO of universitair niveau een grotere kans op het daadwerkelijk zelf hebben opgelost van (potentieel) juridische problemen. Het effect is echter niet robuust, want in model 3 is het statistisch niet meer significant. In het derde model vertoont geen van de variabelen een statistisch significant effect.

Als varianten op model 3 zijn ook modellen geschat met de twee maten voor de zelfstandigheid van het bedrijf; de maat voor de hoeveelheid sociaal kapitaal waarover de bedrijfsleider via zijn medewerkers kon beschikken; de twee maten voor de alternatieve wegen tot geschilbeslechting; extra maten voor

reputatie-effecten en de alternatieve operationaliseringen van de instabiliteit van de bedrijfs-sector. De zelfstandigheidsmaten vertonen geen statistisch significant effect op de kans op het daadwerkelijk zelf hebben opgelost van (potentieel) juridische pro-blemen. Dat geldt ook voor de mate van sociaal kapitaal van de bedrijfsleider. De toevoeging van het bestaan van buitengerechtelijke wegen tot geschilbeslechting in de sector gaf echter wel een statistisch significant effect:68 de aanwezigheid van dergelijke procedures gaat samen met het meer daadwerkelijk zelf hebben opgelost van problemen.

Wat de extra operationaliseringen van de reputatie-effecten betreft: de meeste houden statistisch geen verband met de kans op het zelf oplossen van (potentieel) juridische problemen. De enige uitzondering is de mate waarin bij (potentieel) juri-dische problemen daadwerkelijk openbaarheid is gezocht. Dit verband is negatief: wanneer de respondenten de openbaarheid zoeken, worden er minder problemen zelf opgelost.69

6.3 De keuze voor het inschakelen van advocaten en/of juridische