• No results found

De Kerngroep bewoners

In document Bewoners weten niet van wijken. (pagina 97-108)

Deel II Bewoners Project Raadhoven Inleiding

Hoofdstuk 6. De voorbereiding van het project 6.1. Brainstormen

D) Aanpak vandalisme

7.3. De oprichting van de Kerngroep professionals Raadhoven

7.3.5. De Kerngroep bewoners

Hoe ontwikkel je een project van professionals vóór anonieme bewoners naar een project van bewoners én professionals voor een veiliger buurt? Veel goed bedoelde initiatieven vanuit overheid en instellingen mislukken in de praktijk omdat er geen duidelijk strategie is om voldoende draagvlak bij de basis te laten

ontstaan.

Dan wordt achteraf geconstateerd dat bewoners niet gemotiveerd zijn. In werkelijkheid is men dan gestuit op de kloof tussen bestuurders en instellingen aan de ene en bewoners aan de andere kant. In veel projecten wordt onvoldoende nagedacht over een werkwijze die recht doet aan de manier waarop actieve buurtbewoners wel betrokken willen zijn. Dan wordt eerder getracht de bewoners in te passen binnen de plannen van professionals in plaats van andersom. Dat gevaar ligt ook binnen project Raadhoven op de loer. Het initiatief ligt aanvankelijk bij de professionals en dat maakt de start van het project kwetsbaar. Wat is de beste ingang om buurtbewoners duidelijk te maken dat zij de meest

bepalende factor kunnen worden ? En hoe geloofwaardig is het als professionals hen dat gaan vertellen?

Positief is dat niet getracht wordt een bestaand landelijk model of methodiek te volgen. Het gaat immers om maatwerk, om het met vallen en opstaan ontwikkelen van aan een buurtaanpak die werkt. Kern is het uitgaan van de deskundigheid van bewoners.

In de beschrijving van het bewonersaandeel gedurende het eerste jaar, worden de

bewonersbijeenkomsten uitgebreid beschreven, omdat zij bepalend zijn voor het verdere verloop van het project.

Op zoek naar ‘slapende bewonersorganisaties’

Bij start van het project wordt uitgegaan van bestaande – deels ‘slapende’- vormen van

bewonersoverleg/ organisatie. De werkwijze lijkt voor de hand liggend: speur het actieve kader van buurtkenners op, ga thuis met ze praten, luister naar wat bewoners doen en gedaan hebben en ga in de organisatie van het project uit van deze gegevens. Met andere woorden benut de deskundigheid van bewoners optimaal en kijk hoe de professionals daarop kunnen aansluiten. Daarbij werd afgesproken dat de bereidheid van bewoners om zich in te zetten voor hun buurt de bepalende factor is. Het betekende dat het project zou stoppen op het moment dat er geen vorm van bewonerparticipatie van de grond zou komen. De keuze van de Kerngroep van professionals om er hoe dan ook geen “papieren project” van te maken zette het geheel onder een gezonde werkdruk. Duidelijk was dat bewoners aanvankelijk niet

64 Paap,N en Daan Vosskuhler: Project Raadhoven, werken een veilige wijk, in ….

stonden te springen om de handen uit hun mouwen te steken. Gefaseerd ziet de poging om bewoners bij het project te betrekken er als volgt uit:

Stap 1: Op huisbezoek: leren van het verleden, inventariseren van bewonersactiviteiten en het spuien van ‘oud zeer’.

Eerst moet het “oude zeer” van eerdere pogingen van bewoners om met gemeente en instellingen zaken te doen eruit. Het is vooral de fase van het spuien van frustratie en boosheid uit het verleden.

Professionals zien deze reactie vaak onterecht als louter weerstand. Het is eerder een signaal van een wrokkige betrokkenheid die alleen kan worden omgezet naar actieve betrokkenheid, als de partners zich betrouwbaar tonen, aanspreekbaar zijn en aan de slag gaat met de geconstateerde problemen.

Daar zullen bewoners professionals op toetsen. Het is ook het begin van de fase van het winnen van het vertrouwen. En dat kan alleen als mensen ervaren dat er echt naar hun wordt geluisterd. Dat “echt luisteren” lijkt een open deur…maar blijkt in de praktijk moeilijker dan menigeen denkt:

- het begint ermee de ander niet te zien als middel tot een doel

- het veronderstelt authentieke belangstelling voor het verhaal van de ander. En wellicht is het de eerste keer dat die ander wordt uitgenodigd om over zijn/haar ervaringen te vertellen (…dat bedoelen

bewoners vaak met de opmerking dat professionals slecht communiceren. Zij zijn niet uitnodigend naar bewoners…omdat hun werkformats dat niet toestaan.)

- het is voor alles zoeken naar de deskundigheid van de ander. Het is zijn/haar buurt, het is zijn/haar leven, hij/zij weet wat goed is voor zijn/haar directe leefomgeving

-het is voor professionals een indringende confrontatie. Luisteren naar een stroom aan verwijten over wat er in het verleden niet goed is gegaan. Zonder bij de pakken neer te gaan zitten of de ander bij voorbaat als negatief af te schrijven.65

Illustratie:

Op huisbezoek Met het eerste huisbezoek wordt direct de toon gezet voor de start van het project. Met de coördinator van een (slapend) straatnetwerk van bewoners rond een Buurtpreventie- project wordt een afspraak gemaakt. Die avond wordt vooral geluisterd naar verhalen over de inzet van buurtbewoners en de wijze waarop deze onvoldoende weerklank vonden bij overheid en instellingen. Het Buurtpreventieproject was opgezet om overlast, diefstal en andere vormen van criminaliteit tegen te gaan. Per straat was er een vertegenwoordiger aangesteld als contactpersoon. Bij een brandje in een kliko kon het gebeuren dat er meer dan 20 actieve bewoners hun huis uit kwamen om te helpen. Aan de subsidie van het

Buurtpreventieproject was de eis verbonden dat buurtbewoners één keer per jaar een informele

buurtactiviteit organiseerden, om elkaar beter te leren kennen. Zo ontstond de traditie van het jaarlijkse BBQ-feest. Het succesvolle project werd ondersteund door de politie. Er was een stedelijke

politiecoördinator aangesteld tot volle tevredenheid van bewoners. Tot in de ondoorgrondelijke wijsheid in de top van het landelijk bestuur werd besloten dat er andere prioriteiten voor de politie moeten komen.

Het project wordt stopgezet, de coördinator teruggetrokken, de communicatie met bewoners verbroken.

Door eenzijdig communicatielijnen te kappen snijden professionals zich af van essentiële informatie. Ook de wijkagent die in plaats van preventief ineens repressief moet gaan werken… is terug bij af. Zijn uren worden gekort, hij is minder in de buurt aanwezig en wordt nog meer afhankelijk van informatie van bewoners die juist in de politie teleurgesteld zijn :”Jullie zijn er nooit”.

Ondanks de bitterheid over de gang van zaken in het recente verleden zegt de buurtbewoner zijn medewerking aan het nieuwe project toe. Hij gaat het “slapende netwerk” van

straatvertegenwoordigers benaderen en zegt toe bij de eerste bewonersbijeenkomsten aanwezig te zullen zijn. Hoewel hij het project weinig kans van slagen geeft… is hij toch nieuwsgierig. Duidelijk wordt

65 Verwijzing naar de presentatiemethode van Baard

dat de inzet van het buurtkader essentieel is in de beginfase, maar dat een instroom van “vers bloed”

noodzakelijk is. Immers de “buurthelden” zijn vermoeid, op basis van hun teleurstellende ervaringen in het verleden.

Commentaar: Nederland projectenland

In Nederland projectenland, volgt het ene project het andere op. In bovenstaand voorbeeld is het ook niet verwonderlijk dat buurtbewoners cynisch worden als professionals enthousiast met een nieuw project aan komen zetten. Met het stopzetten van het buurtpreventieproject – alleen de bordjes in de wijken herinneren er nog aan-, werd een goed werkend systeem van “bewonersalertheid”, inclusief

straatvertegenwoordigers om zeep geholpen. Juist als een project bewezen heeft innovatief en effectief te zijn ligt een voortzetting daarvan middels een structurele subsidie voor de hand. De overheid verliest haar geloofwaardigheid als deze enerzijds het belang van bewonersparticipatie in alle toonaarden bezingt, maar deze in de praktijk frustreert met “hap snap” en contraproductief beleid.

Stap 2: Expertmeetings: van weerstand naar betrokkenheid In het project wordt vervolgens gekozen voor een tweetal bijeenkomsten met buurtbewoners, die

gevraagd worden op het projectvoorstel te “schieten”. Deze bijeenkomsten vinden nog voor de zomer van 2004 plaats. Voor de uitnodigingen wordt gebruik gemaakt van adreslijsten met contactpersonen van het buurtpreventieproject én bewoners die zich in het verleden actief hadden ingezet voor de buurt.

De bijeenkomsten worden opgezet als expertmeeting : de deskundigheid zit in de buurt. Hoe kan deze effectief georganiseerd worden?.

Aan de bijeenkomsten nemen gemiddeld 6 bewoners deel, naast wijkmanager, projectleidster en de aanjager. Wat aanvankelijk opvalt is boosheid, irritatie en onmacht bij het besef dat het leefklimaat in de buurt wordt getorpedeerd door een relatief kleine groep jongeren. Ook is er voortdurend kritiek op de professionals te horen, met als belangrijkste verwijt: “Jullie moeten meer communiceren naar de buurt, als jullie betrokken buurtbewoners willen…” en “Jullie bedenken wel steeds nieuwe plannetjes, maar het is altijd zonder bewoners erbij te betrekken”. Deels is duidelijk dat de kritiek voortkomt uit de opvatting dat professionals de problemen in de buurt moeten oplossen en dus ook verantwoordelijk zijn voor de

“mobilisatie van de bewoners”. Ook kun je na een aantal bijeenkomsten nog steeds horen:”Dit is geen project van de bewoners….”

Zolang deze beleving niet kan worden omgezet in “Dit is ons project…”, is er sprake van het zoveelste project van professionals voor bewoners.

Het inhoudelijke commentaar van de bewoners op het projectplan getuigt van veel kwaliteit. Ook is sprake van een zakelijke houding ten opzichte van de aanwezige professionals. Wollig agogisch

taalgebruik en kretologie worden de kop ingedrukt. Voor professionals een uitstekende oefening om niet direct in een competentiestrijd te geraken! Er volgt een snelle screening van het realiteitsgehalte van het project.

In deze bijeenkomsten vindt ook een eerste selectie van bewoners plaats die alleen komen voor het

“veilig stellen van eigen huis en haard” én bewoners die de leefbaarheid van de gehele buurt voor alle leeftijdsgroepen benadrukten. De eerste vallen snel af. Zo is er een bewoner die klaagt over

geluidsoverlast van jongeren, die zijn nog jonge kinderen ’s zomers uit de slaap houden. Als hem duidelijk wordt dat daar zonder zijn actieve inbreng niets aan gedaan zal worden, haakt hij af.

De bereidheid bij een kern van deelnemers om met het project aan de slag te gaan geeft de doorslag.

Hun belangrijkste motivatie is :”Als we ons jeugdprobleem niet aanpakken, wordt de buurt onleefbaarder en onveiliger”. Veel nadruk wordt gelegd op het “vertalen” van het projectplan naar een aantal concrete interventies/acties op buurtniveau, waarmee direct gescoord kan worden. Een buurtbewoner maakt daartoe een stappenplan, dat door alle betrokkenen om zijn helderheid wordt geprezen. Hiermee wordt het projectplan direct in een toegepaste vorm “binnengehaald”en eigen gemaakt door de aanwezige bewoners.

Het stappenplan ziet er als volgt uit.

Als illustratie van de deskundigheid van bewoners, wordt het in z’n geheel geciteerd:

Schothorst veilig en vriendelijk CONCEPT vs Rik 2004

De buurt is bijeengroepen, althans een aantal mensen daaruit. We spraken over wat er zoal voorviel in de wijk, de bijbehorende en gevoelens. Met verbazing hoorde ik – buurtbewoner- dat slechts een enkele straat bij mij vandaan al langdurig een verbale veldslag tussen bewoners en jongeren had

plaatsgevonden. Deze was nu afgelopen. Ook bleken mensen uit de wijk ’s avonds hun huis niet meer uit te durven. Met de afgebrande gymzaal en een brandend schoollokaal en fietsenschuurtje nog vers in het geheugen, werd mijn beeld scherper. Het woongenot in onze wijk dreigt af te nemen, dat is het signaal wat ik overhield.

Ook de gemeente en politie ontvangen nog steeds berichten. Samenvattend geven deze berichten het volgende beeld:

1. Overlast. In diverse perioden van het jaar, op verschillende tijden van de dag en op wisselende plaatsen ontstaat een ongewenst niveau van overlast in de wijk.

2. Vandalisme. Een fors bedrag aan euro’s wordt door alle bewoners en instanties besteed aan de gevolgen van vandalisme

3. Onveiligheid. Wij blijken onze steun aan elkaar onvoldoende te organiseren, waardoor bij bewoners gevoelens van onveiligheid ontstaan.

Woon- en leefgenot

Ik wens dat wij een wijk zijn die het woon- en leefgenot van allen waarborgt.

Leuk zo’n wens, maar dat betekent werk aan de winkel: gedragsverandering voor allen. Om er voor te zorgen dat het terrein dat wij verloren hebben terug te winnen. Geen overlast, geen vandalisme en veiligheid.

Naar een goed georganiseerde wijk

Wij – project Raadhoven - doen de voorzichtige poging om de krachten tussen wijkbewoners onderling en tussen wijkbewoners en de diverse gemeentelijke instanties te bundelen. Doel is een georganiseerde wijk.

Of beter: een wijk met groot zelforganiserend vermogen. Voorlopig afgebakend tot een beperkt gebied.

Niet georganiseerd als een groot geheel. Niet als een roerige massa. Wel als een los verband van bewoners – jong en oud - die elkaar weten te vinden als dat nodig is. En die elkaar onderling op een positieve en stevige manier aanspreken en corrigeren. Als rechten worden geschonden, regels worden overtreden of normen en waarden in het gedrang komen..

1e proef: 3 scholen door de kerstvakantie van 2004

Als eerste proef voor het zelforganiserend vermogen van de wijk is door de vertegenwoordigers van de wijk gekozen voor het optuigen van samenwerking in de buurt en de inzet van zoveel mogelijk middelen gericht op 1 terrein, gedurende een korte periode. Kortom een integrale aanpak voor korte tijd en voor een afgebakend gebied.

Voor verscherpte dijkbewaking in het scholen-terrein worden de volgende maatregelen voorgesteld voor de periode van de kerstvakantie t/m nieuwjaarsdag. Het betreft hier het terrein van de openbare, protestants-christelijke en katholieke basisscholen gelegen tussen de Nijenrode en de Queekhoven.

Gewenste effect van de activiteiten is een kerstvakantie gekenmerkt door:

1. 0 euro vernielingen 2. Geen overlast in de wijk

Om dit te bereiken worden de volgende wijkregels geïntroduceerd:

a) Overdag alleen kinderen tot 12 jaar en ouders op het schoolterrein b) Niemand op het schoolterrein na 18.00

Bij verscherpte dijkbewaking gaat het om naleving van de regels. De proef voor de wijk is de discipline op te brengen de regels zelf na te leven en overtreders aan te spreken op naleving. Ondersteuning hierbij wordt als volgt georganiseerd:

1) Het betreffende deel van de wijk wordt geïnformeerd met een brief.

2) De wel en niet uit de buurt afkomstige jeugd wordt geïnformeerd door het jeugdwerk 3) De scholen laten dagelijks hun binnen- en buitenlampen branden na 18.00

4) De omliggende buurtbewoners laten dagelijks hun buitenverlichting in de kerstvakantie branden na 18.00

5) De politie surveilleert bewust onregelmatig

6) Vanuit de buurt worden elke avond 2 preventieve wijkwandelingen gemaakt door enkele buurtbewoners.

7) De wijkbewoners spreken de volgende spelregels af bij overtreding:

a) Eerst worden 1 of 2 bekenden uit het – nu te organiseren - buurtbelnetwerk opgeroepen

b) Overtreder(s) worden mondeling aangesproken – er wordt uitgelegd dat zij de nieuwe wijkregels overtreden. Hen wordt verzocht zich naar ander gebied te begeven.

c) Indien de wijkbewoner(s) niet durven aanspreken worden foto’s of video opnamen van de overtreder(s) gemaakt.

d) Ter informatie van de politie en voor de statistieken wordt de politie geïnformeerd over het voorval. Dit kan naar eigen inschatting vooraf of achteraf .

Ook wordt een onderscheid gemaakt tussen “facts”en “feelings”. Bij “facts” wordt uitgegaan van de harde cijfers van overlast en vernielingen. Worden deze worden wel gemeld bij politie of wijkmeldpunt?

Daarnaast moet er gekeken worden naar de “feelings”, de subjectieve beleving van (on)veiligheid bij de bewoners.

Besloten werd een of meerdere buurtbijeenkomsten te beleggen waarop overlastgevende situaties zowel op basis van “facts als feelings”geïnventariseerd worden zodat er een definitief plan van actie gemaakt kan worden. Een buurtbewoner, de projectleidster en de aanjager gaan deze bijeenkomst voorbereiden.

Commentaar:

■ Bijeenkomsten worden in eerste instantie vaak door bewoners aangegrepen om oud zeer te spuien en in felle bewoordingen de problemen te schetsen waarmee zij in hun directe leefomgeving worden geconfronteerd.

In de verhalen zitten een aantal gemeenschappelijk elementen:

• gevoelens van onveiligheid • het verlies van greep op de directe leefomgeving • machteloosheid

tegenover destructieve uitingen van hangjongeren (verbaal in de vorm van geluidsoverlast en verbaal

geweld en materieel in de vorm van vernielingen) • het gevoel in de steek gelaten te worden door overheid en politie en welzijnswerk.

Daarnaast worden er door bewoners diverse goedbedoelde doch tegenstrijdige voorstellen ter oplossing van problemen gedaan. Ook spelen er snel belangentegenstellingen: “Ja, een JOP

is prima, maar niet voor mijn deur” 66

Voor je het weet wijzen alle neuzen een andere kant uit. Een strakke regie en de druk van een groot probleem dat wordt omgezet in een collectieve uitdaging kan voorkomen dat een project uit elkaar spat nog voordat het begonnen is.

In de werkwijze van het project Raadhoven werd een uitgebreid bewonersonderzoek, vervangen door de expertmeetings. Onderzoek voor en door bewoners is een uitstekend middel om vrijwilligers te werven voor een actief buurtnetwerk. Voor het doen van een dergelijk onderzoek is het echter nodig …om over een team van vrijwilligers te beschikken. Dat was in de buurt niet het geval. Het achterwege laten van een bewonersonderzoek, dat speurt naar de talenten en deskundigheid van bewoners, heeft echter ook nadelen. Breed gedetailleerd zicht op wat er in de buurt leeft ontbreekt. Kortom initiatiefnemers gaan uit van veronderstellingen. Een enorme valkuil voor professionals.

■ Uit het bovenstaande plan dat door een van de bewoners is geschreven blijkt dat het zicht op de omvang van de overlast beperkt is: “Met verbazing hoorde ik – buurtbewoner- dat slechts een enkele straat bij mij vandaan al langdurig een verbale veldslag tussen bewoners en jongeren had

plaatsgevonden”. Het zegt iets over de beperkte communicatie tussen omwonenden. Vaak blijft het zicht beperkt tot de eigen straat.

Echter” het publiek maken” van de omvang van overlast -bijvoorbeeld via huis-aan-huis nieuwsbrieven of een website kan ook onvoorziene effecten hebben:

- gevoelens van onveiligheid worden aangewakkerd - alle hangjongeren worden gecriminaliseerd

- een buurt krijgt snel het etiket een probleembuurt te zijn.

In het project zijn deze tendensen merkbaar..Daarom wordt al in het eerste projectjaar het accent verlegd naar het thema: “Werken aan een fijne en veilige buurt” in plaats van “het aanpakken van overlast gevende jongeren”.

Stap 3: Bewonersbijeenkomsten: de onvrede gekanaliseerd Eerste bijeenkomst.

Begin november 2004 is het zover. In een van de basisscholen wordt een avond georganiseerd waarop buurtbewoners en professionals met elkaar praten over veiligheid in de buurt. Via emailadreslijsten, huisbezoek, deelnemers aan de expertmeeting en flyers die via het basisonderwijs worden verspreid zijn buurtbewoners geïnformeerd. Er zijn zo’n 30 aanwezigen. De bijeenkomst is strak georganiseerd om er zoveel mogelijk rendement uit te halen:

In drie subgroepen wordt geïnventariseerd wat er in de buurt aan feitelijke overlast en onveilige situaties worden ervaren (facts)

De bevindingen worden op grote flaps geschreven. Vervolgens wordt naar een reactie op

geconstateerde problemen gevraagd (feelings) en worden aanwezigen uitgenodigd aan te geven wat ze er aan willen doen

Wat opnieuw opvalt is de machteloze woede van veel bewoners over de wijze waarop het leefklimaat wordt verziekt door een aantal overlastveroorzakende jongeren. Maar ook de angst is angst voelbaar dat dit een onomkeerbaar proces is. Een schoolhoofd klinkt bijna wanhopig als hij de schade aan zijn school aan het opsommen is.

66 JOP: Jongeren Ontmoetings Plaats: een – vaak tijdelijke- “gedoog” hangplek voor jongeren, vaak voorzien van een kleine overkapping

Bij de plenaire presentatie van de inventarisatie van de drie subgroepen wordt de verontwaardiging collectief voelbaar.

Bij de plenaire presentatie van de inventarisatie van de drie subgroepen wordt de verontwaardiging collectief voelbaar.

In document Bewoners weten niet van wijken. (pagina 97-108)