• No results found

Journalist of manager?

In document mv Hoofdredacteur[m/v] Adjunct (pagina 33-37)

4. Stijl van leidinggeven

5.3 Journalist of manager?

Hoewel men de hoofdredacteur het liefst zoveel mogelijk ziet op de redactie, bezig met journalistieke activiteiten (artikelen lezen en schrijven, redactievergaderingen leiden), vergen managementtaken ook veel tijd van de hoofdredacteur. In de optiek van sommigen zelfs te veel. De hoofdredacteur is niet zoals vroeger slechts journalist. Tegenwoordig is hij/ zij ook (en in grote mate) manager. Ontwikkelingen in het medialandschap liggen hieraan ten grondslag.

De gedrukte media staan onder druk (ontlezing, concurrentie, enzovoorts). Daarnaast hebben de media te leiden onder de economische crisis. Dat maakt dat de hoofdredacteur veel meer dan voorheen moet nadenken over hoe hij/ zij zijn/ haar krant overeind moet houden. Waar en hoe moet er bezuinigd worden? Waar en hoe moet er geïnvesteerd worden? Wat moet er gebeuren om de ontwikkelingen in het medialandschap te overleven? Dit vraagt van de hoofdredacteur dat deze veel meer bezig is met management en het bedrijf als geheel, als met journalistiek. Daarnaast zijn er tegenwoordig steeds meer regels bijgekomen,

bijvoorbeeld op het gebied van personeelsbeleid. Dit maakt het hoofdredacteurschap nog complexer, voornamelijk de managementkant ervan. Hoewel men de hoofdredacteur nog steeds liever ziet als journalist, is deze dus zowel journalist als manager.

Opvallend is dat de literatuur over het hoofdredacteurschap vrijwel alleen spreekt over eisen die te maken hebben met de taken en functies van de hoofdredacteur. Dit met betrekking tot zowel journalistieke- als managementtaken. De literatuur gaat bijvoorbeeld niet in op karaktereigenschappen die van belang zijn voor het hoofdredacteurschap, of op bepaalde

90

Schuyt, Werkers van het Woord. Media en arbeidsverhoudingen in de journalistiek p. 267

91

Van der Meulen, ‘De hoofdredacteur hoort op de redactie’ p. 208

92

stijlen van leidinggeven die wel/ niet gewenst zijn. De vrouwelijke (adjunct)hoofdredacteur wordt in haar interview daarom zowel over haar taakopvatting als -uitvoering ondervraagd. Welke van haar eigenschappen/ kwaliteiten zijn een pre of vereiste voor het uitoefenen van haar beroep? Hoe omschrijft de vrouwelijke (adjunct)hoofdredacteur leidinggeven met betrekking tot het hoofdredacteurschap? Wat is volgens haar belangrijk bij het uitoefenen van haar beroep? Belangrijk is verder om te achterhalen in hoeverre de vrouwelijke

(adjunct)hoofdredacteur van mening is dat de eisen die aan het beroep van hoofdredacteur worden gesteld, meer zijn toegesneden op mannen. Hoofdredacteur is van oorspong een mannenberoep. Methoden en standaarden zijn gedefinieerd door mannen en wellicht kunnen vrouwen zich daar minder goed in vinden. De vraag is vervolgens of vrouwelijke

leidinggevenden deze methoden en standaarden überhaupt overnemen, of dat ze er een eigen, vrouwelijke stijl van leidinggeven op na houden.

6. Conclusie

Dit hoofdstuk heeft gekeken naar de verschillen tussen mannen en vrouwen, in het bijzonder in arbeidsorganisaties en in leidinggevende functies. Vragen die in dit hoofdstuk centraal stonden, zijn onder andere: Oefenen mannen en vrouwen hetzelfde beroep verschillend uit? Verschillen mannen en vrouwen in hun stijl van leidinggeven? Wat is er bekend over de verschillen tussen de mannelijke en de vrouwelijke (hoofd)redacteur? Het is van belang om te kijken naar deze verschillen omdat een terugkerende vraag in de ondervertegenwoordiging van leidinggevende vrouwen is of zij zich ook onderscheiden van hun mannelijke collega’s en zo ja op welke punten.

Uit onderzoek naar vrouwen en mannen in arbeidsorganisaties blijkt dat er verschillen zijn in persoonlijke kenmerken, intelligentie, prestatievermogen en opvattingen/ houdingen. Over het algemeen hebben mannen een groter zelfvertrouwen dan vrouwen; zijn mannen geneigd hun prestaties te overschatten en vrouwen geneigd hun prestaties te onderschatten; scoren vrouwen hoger op verbale intelligentie; gaan vrouwen situaties waarin prestatiegericht gedrag wordt gevraagd eerder uit de weg; hebben vrouwen een grotere behoefte om aardig gevonden te worden; zijn vrouwen vaker mensgericht en mannen taakgericht en hebben vrouwen de neiging om hun ambities ondergeschikt te maken aan die van hun man.

Onderzoek naar sekseverschillen in de journalistiek stuit ook op een aantal verschillen tussen de mannelijke en de vrouwelijke redacteur. Een eerste groep van wetenschappers stelt dat de vrouwelijke en de mannelijke redacteur verschillend te werk gaan. Sekse- en

Over het algemeen prefereren vrouwen een meer humane en betrokken benadering van het nieuws prefereren, richten ze zich bij het schrijven van een artikel meer op de positieve aspecten van een verhaal en neigen ze naar zacht nieuws. Een andere groep van

wetenschappers spreekt over ‘werkpleksocialisatie’. Zij stellen dat organisatiestructuur- en cultuur bepalend zijn voor gedrag. De werkpleksocialisatie zou de gendersocialisatie overstijgen. Daardoor gaat de vrouwelijke redacteur niet opvallend anders te werk dan haar mannelijke collega’s. Dit roept de vraag op of de vrouwelijke (adjunct)hoofdredacteur nu wel of niet anders te werk gaat dan de mannelijke (adjunct)hoofdredacteur en of de vrouwelijke hoofdredacteur er een eigen, vrouwelijke stijl van leidinggeven op nahoudt.

Er is geprobeerd hier inzicht in te geven, door de literatuur op het gebied van

leidinggeven en gender samen te vatten. Uit de meeste onderzoeken komen op enkele punten verschillen naar voren tussen mannen en vrouwen in leidinggevende posities. Zo luidt de conclusie veelal dat vrouwelijke leidinggevenden minder gericht zijn op promotie en minder belang hechten aan materiele factoren als beloning en meer belang hechten aan factoren als persoonlijke groei. Daarnaast geven ze aan een ander type beslissingen de voorkeur. Vrouwen zouden meer mensgericht leidinggeven en mannen meer taakgericht. Tot slot tonen vrouwen meer belangstelling voor hun ondergeschikten dan mannelijke leidinggevenden.

Al deze onderzoeken hebben echter plaatsgevonden in een andere context.

Organisatiecultuur en -structuur zijn echter ook belangrijke determinanten van het gedrag. Ook dient opgemerkt te worden dat hoewel uit de meeste onderzoeken verschillen naar voren komen tussen leidinggevende mannen en vrouwen, de overeenkomsten over het geheel genomen groter zijn dan de verschillen. Dat is wat de Jong en van Doorne-Huiskes concluderen.93 Uit hun onderzoek blijkt dat zowel mannelijke als de vrouwelijke

leidinggevenden onderling sterk verschillen. Er is volgens hen geen sprake van een verdeling in twee groepen, waarbij vrouwen of mannen als groep overwegend onder één noemer te vangen zouden zijn.

Tot slot is de belangrijkste Nederlandse literatuur over het hoofdredacteurschap samengevat, om inzicht te krijgen in welke eisen men aan het beroep stelt. Opvallend is dat deze literatuur vrijwel alleen spreekt over eisen die te maken hebben met de taken en functies van de hoofdredacteur. De literatuur gaat bijvoorbeeld niet in op karaktereigenschappen die van belang zijn voor het hoofdredacteurschap, of op bepaalde stijlen van leidinggeven die wel/ niet gewenst zijn. De vrouwelijke (adjunct)hoofdredacteur wordt in haar interview

93

daarom zowel over haar taakopvatting als -uitvoering ondervraagd. Welke van haar

eigenschappen/ kwaliteiten zijn een pre of vereiste voor het uitoefenen van haar beroep? Hoe omschrijft de vrouwelijke (adjunct)hoofdredacteur leidinggeven met betrekking tot het hoofdredacteurschap? Wat is volgens haar belangrijk bij het uitoefenen van haar beroep?

Omdat deze scriptie niet het daadwerkelijke gedrag van de vrouwelijke

(adjunct)hoofdredacteuren onderzoekt, wordt aan de hand van de taakopvatting van de

vrouwelijke (adjunct)hoofdredacteur en haar uitspraken over haar taakuitvoering haar stijl van leidinggeven omschreven. Beide moeten dus een gespreksonderwerp worden in de interviews. De vragen voor deze gespreksonderwerpen worden opgesteld aan de hand van literatuur over de verschillen tussen mannen en vrouwen in arbeidsorganisaties (paragraaf 2), de verschillen tussen mannen en vrouwen in de journalistiek (paragraaf 3) en de verschillen tussen de mannelijke en de vrouwelijke leidinggevende (paragraaf 4.1 t/m 4.4), besproken in dit hoofdstuk.

Omdat deze scriptie tevens kijkt naar de factoren die een rol spelen bij de ondervertegenwoordiging van leidinggevende vrouwen in de dagbladjournalistiek, vat hoofdstuk II de belangrijkste literatuur over de positie van de vrouw in de journalistiek en over het glazen plafond samen. Verder kijkt dit hoofdstuk, aangezien er geen recente cijfers zijn, aan de hand van een onderzoek naar de positie van de vrouwelijke

(adjunct)hoofdredacteur in 2010. Pas dan weten we waar we het precies over hebben als we spreken over de ondervertegenwoordiging van leidinggevende vrouwen in de Nederlandse dagbladjournalistiek.

In document mv Hoofdredacteur[m/v] Adjunct (pagina 33-37)