• No results found

Jarenlang in dezen toestand gelaten zijnde, wordt het gras of onkruid door het lommer der boomen dunner, alsdan heeten die velden

In document mr 0093 2754 (pagina 160-163)

kaka'in toea, dat is oude kaka'in.

6. Vóór de domein verklaring maakte bijua iedere familie of

negorij aanspraak op een bepaald gedeelte van de oerwouden dicht

bij de plaats harer vestiging gelegen (men noemde dit recht palow

of apar), waaruit zij boschproducten als timmerhout, rotan, niboeng

en dergelijke konden halen. Soms werden zulke boschgedeélten

wat druk aangesproken, zoodat het geboomte ongemerkt zeer dun

raakte en het bosch niet meer ongeschonden was; in zoo'n toestand

zijnde, werd de grond rohroh of rombê genoemd.

De rechten der familie of der negorij op deze gronden werden dan van gelijke beteekenis geacht als die welke door ontginning van woeste gronden worden verkregen (oe'oeman). '

7. Eindelijk zijn er waterige gronden, dicht of dun begroeid met watergewassen (rëwa), gelegen tusscheh sawahs en den rand van wateren. Bij langdurigen zuidenwind raken zij droog, en worden dan door rechthebbenden opengekapt, voor de uitbreiding van rijstvelden of om er sagoeboomen op te planten. Meestentijds staan ze echter ouder water , en komen weer in primitieven toestand terug, terwijl de sporen van bebouwing verdwijnen. Zulke braakliggende gronden heeten rinewo of tinoea.

8. W a t de kirdal-kintal oem banoea betreft, dat zijn gronden, waar de bestaande negorijen tegenwoordig gelegen zijn. Ze zijn gewoonlijk in zoo veel erven van + 300 • depa's voor ieder persoon ver-deeld, als er huisgezinnen in elke negorij zijn. Op die erven slaan , uitzonderingen daargelaten, niet alleen een huis of h u t , maar ook vruchtboomen , geplant en onderhouden door den bezitter.

I I . BezilrecM. 2

1. Om den rechtstoestand der ontgonnen gronden in de Minahasa te k e n n e n , is het noodig, dat ze in de ondervolgende categorieën gesorteerd worden , als :

a. tana' kalakeran oem balak (districtsgronden) ; b. taua' kalakeran oem banoea (uegorijgronden) ; c. tana' oen taranak (familiegronden) en d. tana' pasini.

2. Tot de eerste categorie behooren alle gronden, voor rekening van het district gekocht of ontgonnen met het doel om daar een onderneming van gemeenschappelijk belang aan te leggen. Als voor-beeld van door districten aangekochte gronden zij hier gewezen op de zoogenaamde kintal-kintal kalakeran van eenige districten ter hoofdplaats Menado, als de kalakeran Tombariri, Tomohon, Ton-d a n o , enz. 3

Tot de ten gevolge van ontginning door de districten verkregen

1 Volgens anderen echter is zulk een beschikkingsrecht (vgl. blz. 49, 50-51, 57-58, 138, 141, 145, 155 nt 3 , 163, 165-166, 167) essentieel verschillend van een door ontginning of overdracht verworven inlandsch bezitrecht als bedoeld op blz. 154-155 I I onder 2 en op blz. 156.

3 Beter: Kechtstoestand der ontgonnen gronden.

s Zie beneden blz. 168 nt.

gronden kunnen gebracht worden: vooreerst, en wel in liet bijzonder in de bovenlanden, de vroeger voor den aanleg van kofüetuiuen, hetzij (voor het grootste gedeelte) door het district, hetzij d o o r e e n paar negorijen gemeenschappelijk ontgonnen gronden. Voorts: alle gronden, die door tijdelijk in de Minahasa vertoevende vreemdelingen als Sangireezeu, Gorontaleezen, Badjoreezen, Mongondouers enz.

ontgonnen en sedert, bij terugkeer naar hun geboorteland, verlaten zijn. Eindelijk: de gronden d i e , te voren in het bezit van één district, bij wijziging van de grenzen tusschen twee belendende districten aan een ander district toevielen, welke gronden o. in. gevonden worden bij de negorijen Tomboeloean, rtamboenan, Kasoeratan, Watoelanei, Kajoeroja, Sampiri, Sawangan Menado enz. Over zulke gronden berust het uitsluitend eigendomsrecht ' bij het district. Natuur-lijk geldt dit niet van die gronden waarop voor den overgang reeds pasinirechten gevestigd waren. Deze rechten bleven toebehooren aan hen die ze uitoefenden.

Wanneer het district op zulke gronden een matani (kolonie) vestigt, dan gaat het eigendomsrecht ' over aan de nieuwe negorij die de velden onder de ingezetenen gaat verdeelen, aanvankelijk met toekenning van bezitrecht 2 alleen.

Wanneer deze gronden te klein zijn voor de vestiging vau een matani, dan worden ze in gebruik afgestaan aan de dicht daarbij gelegene negorijen, die soms er plantsoenen op maken. Bij opheffing van de negorij door uitsterving der ingezetenen komen zulke gronden weer in handen van het district. Doch verhuizen ze slechts naar een andere negorij, dan hebben zij altijd aanspraak op hunne plantsoenen aldaar. Maar bij het welslagen der negorij wordt het gebruiksrecht der ingezetenen op die gronden in een eigendomsrecht ' veranderd, door de verhuizing, verbouwing en onderhoud volgens de adat.

Uit den aard der zaak moeten alle gronden , waarvan het recht door het district afgestaan is, als eigendom 3 van het district beschouwd blijven, en zijn deze dus ook niet vatbaar voor verhuur of verkoop aan niet-iugezetenen van het betrokken. district, tenzij de in-komsten daaruit of de prijs daarvan in de districtskas komen, zooals de prijs der verkochte kintal-kintal kalakerau 4 van Kakaskasën, Sonder, Tompaso enz.

1 Inlandsch bezitrecht.

- Gebruiksrecht.

3 Hier moet een beschikkingsrecht, bedoeld zijn (blz. 154 n t 1).

4 N.l. de districtserven ter hoofdplaats Menado (vgl. blz. 154 en 168 nt).

3. Beeds boven is terloops aangemerkt hoe een negorij aan-vankelijk slechts bezitrecht

1

, doch later eigendomsrecht

2

voor ieder ingezetene op de velden in haar omgeving krijgt; er zijn echter ook wel negorijen, die gronden, waarop zij uitsluitend eigendomsrecht

2

uitoefenen, hebben. Ter uitbreiding van koffietuiiien hebbeu vroeger sommige negorijen ieder voor zich zelf oerwouden ontgonnen ; wan-neer nu zulke tuinen voor onbruikbaar verklaard worden, vallen die grouden in handen van de negorij volgens de adat, ofschoon niet alle ingezetenen koffieplichtig zijn. Deze adat wordt gerechtvaardigd door de Alfoersche gewoonte, om de niet-koffieplichtigen in het voordeel van zulke gronden toch te doen deelen, met de gedachte, dat de tegenwoordigen, oud wordende, eenmaal vrijgesteld zullen worden, en dus op zulke behandeling ook zouden kunnen rekenen.

Verder zijn ook staaltjes bekend, dat een negorij voor

In document mr 0093 2754 (pagina 160-163)