• No results found

//Ten einde aan allerlei ongerechtigheden der machthebbenden een einde te maken was het in 't belang van het volk noodig

In document mr 0093 2754 (pagina 194-198)

eene regeling voor het ontginningsrecht te treffen, ook om de onzekerheid weg te nemen van de rechten, welke uit ontginning

1 I n dat misbruik vindt de bij sommigen in de Minahasa bestaande op-vatting omtrent het k a r a k t e r van palowgronden haren oorsprong, die ook Jellesma zelf indertijd deelde blijkens de mededeeling in zijn woordenlijst (zie vorige blz.).

2 Bedoeld wordt misschien: d e , in strijd met do a d a t door de macht-hebbenden geüsurpeerde, apar- en palowrechten.

geboren worden en om de nadeden te ontgaan, die voortspruiten uit een ver om zieh licengrijpenden roofbouw. Zoo kwam bij Staatsbla'd 1 8 7 9 , No. 8 9 , de ontginningsordonnantie voor de resi-dentie Menado tot stand// (blz. 80).

//Thans zijn er nog domeingronden over en kan ieder ' Inlander, indien hij het sleehts vraagt, onder zekere voorwaarden kosteloos stukken domeingrond ter ontginning verkrijgen// (blz. 2 5 ; overge-nomen uit een opstel van den controleur P. A. MOOIUIEES).

4. ZamelrecM.

//Een ander recht, dat de leden van het district 2 op de woeste gronden, binnen de grenzen van hun district gelegen, konden doen gelden, was dat van daarop de natuurproducten in te zamelen en hout aan te k a p p e n , zoowel voor eigen gebruik als om er handel mede te drijven. Voor het verzamelen van natuurproducten werd geen speciale vergunning van de hoofden vereischt ; voor den aankap van hout gaf men in den regel aan hen kennis, vooral wanneer er kwestie was van groote hoeveelheden. Geweigerd mocht zulks echter niet worden, tenzij in het belang van het district. Ook voor die vergunning werd geenerlei betaling gevorderd.

Niet-leden van het district konden verder slechts met toestemming der hoofden natuurproducten verzamelen en hout in de bosschen aankappen, waarvoor in den regel niets, althans zeer weinig betaald werd// (blz. 75-76).

5. Grondvervreemding aan niel-disirictgenooten.

Naar aanleiding van het onrustbarende feit, dat vin de jareu 1870 en volgende// in verband met de prijsstijging van notemuskaat en foelie //iedereen trachtte grond machtig te worden om dit gewas te teelen//., vooral //de perkeuiers van Banda >/, tegen welke ver-leiding de inlander niet bestand was, werd //plotseling door de publicatie van den resident van Menado van 31 Januari 1874 de bevolking van de Minahasa herinnerd . . . . aau het aloude verbod 3 om grond te verkoopen of op eenige andere wijze te

1 De cursiveering is van de commissie. I n d e r d a a d is bij de ontginnings-ordonnantie het verschil tusschen leden en niet-leden van hot d i s t r i c t , met het beschikkingsrecht (blz. 154 nt 1) samenhangende , vervallen.

2 Ook dit h a n g t samen met het beschikkingsrecht van het district (blz. 154 n t 1).

s Zie vorige noot. Dit verbod schijnt t h a n s vergoten; zie boven blz. 58.

vervreemden dan aan ingezetenen van het district zelve" (blz. 9 8 ; overgenomen uit de J a va-Bode, zie Jellesma blz. 90).

6. Vestiging van eigendomstiiels op door inlanders verkochte gronden.

I. «Het landverkoopen ' vond in de eerste helft der vorige eeuw in de Minahasa zeer veel plaats. Het werd van bestuurswege niet tegengegaan , waarschijnlijk omdat het veelal slechts kleine uitgestrekt-hedeu grond betrof, gelegen nabij de hoofdplaatsen. Door onvoldoende voorschriften ontbrak bovendien de contrôle op deze transaction nagenoeg geheel. Toen evenwel bij de publicatie van 21 April 1834 (Staatsblad, N°. 27) de wijze van vestiging en overgang van het eigendomsrecht werd geregeld, kwam men in de Minahasa al meer en meer tot het inzicht, dat meerdere zekerheid van recht noodig was dan tot dusver gevonden werd in onderhaudsche, soms op ongezegeld papier, geschreven verkoopakten. Om in den verwarden toestand van het grondbezit eeuige verbetering aan te brengen , werd bij resideutsbesluit 2 van 1 April 1 8 3 9 , bekrachtigd bij de beschikking van den gouverneur der Molukken van 13 Mei daaraan-volgende . . . . , toegestaan om alle g r o n d e n , die vóór het jaar 1826 in eigendom (bezit) waren verkregen, in de betrekkelijke registers te doen inschrijven.

Talrijke inschrijvingen hadden daarop plaats; aangezien evenwel bij even gemeld besluit geen termijn was gesteld, werd daarmede voortgegaan eu werd langzamerhand geheel uit het oog verloren dat de grond vóór 1826 moest zijn verkregen.

Door de opvolgende hoofden van gewestelijk bestuur 'werd geen bezwaar gemaakt, om tot de inschrijving over te g a a n , mits maar door den fuugecrend gezworen landmeter geconstateerd werd , dat de stukken in orde waren// (blz. 96-98).

I I . //Had de Eegeering alzoo hare rechten op de woeste gronden in de Gouvernementslauden in de residentie Menado verzekerd, de rechtstoestand van de talrijke perceelen die vóór de inwerkingtreding vau Staatsblad 1 8 7 8 , Nr. 199a 3 door niet-Iulanders van Inlanders

1 Door inlanders aan niet-inlanders.

2 Kegeling van privaatrecht bij residentsbesluit kwam meer voor. Zoo werd op 9 November 1849 door resident SCHERIUS , ter vervanging van een vroegere dergelijke regeling, een nieuwe uitgevaardigd betreffende het sluiten van huwelijken onder de Christeninlanders der Minahasa. Zie CARPENTIER ALTING, Eegeling I , blz. 7.

3 Ten rechte Stbl. 1875 n°. 199«, n.1. de domeinverklaring in de buiten bezittingen.

waren gekocht (?) en waarop nog geen wettige titel rustte, behoorde eveneens geregeld te worden. Dit geschiedde bij besluit van den 3d e n

DecembW 1877 , Nr. 19. De resident van Menado stelde voor om hem te machtigen die perceeleu in de openbare registers te doen inschrijven, met welk voorstel de toenmalige directeur van justitie zich vereenigde.

De directeur van binnenlandsch bestuur was van m e e n i n g , dat de Eegeering ten deze eene lijdelijke houding behoorde aan te nemen, aangezien de beslissing omtrent de geldigheid der plaats gehad hebbende vervreemdingen immers uitsluitend behoorde aan den rechter. Met geen. dezer voorstellen kon de Regeering zich vereenigen.

Zij overwoog, dat de plaats gehad hebbende vervreemdingen evenals die ter Sumatra s Westkust slechts beschouwd konden worden als illegale handelingen, waardoor aan het souvereine recht van den Staat te kort was gedaan en dat de gesloten overeenkomsten reeds op grond van niet-naleving van h e t , ook voor de residentie Menado bij artikel 18 van het besluit van 14 J u n i 1 8 2 4 , Nr. 10 (Staatsblad, Nr. 28a) van toepassing verklaarde voorschrift op de registratie der overeenkomsten ' , voorkomende in artikel 181 van het in Staatsblad 1824 (Nr. 19a) opgenomen reglement, als niet bestaande moesten worden aangemerkt ; voorts dat het met de roeping der Eegeering om alom orde en regelmaat te brengen in den dikwerf zoo verwarden toestand van het grondbezit, niet zou strooken om ten aanzien van de onrechtvaardige vervreemdingen van grond eene lijdelijke houding te blijven bewaren . . . . Er kon dan ook niet worden volstaan met het verleenen van de door den resident van Menado en den directeur van justitie voorgestelde algemeene machtiging tot inschrijving van de hiervoren bedoelde gronden in de daartoe bestemde openbare registers, daar toch die gronden, hetzij ze beschouwd moesten worden als door den Inlander, die zijn gebruiksrecht prijs gaf, te zijn geabandonneerd, hetzij als woeste gronden, ook krachtens 1 8 7 7 , Nr. 55 in den volsten zin des woords behoorden tot het Staatsdomein, zoodat, met naleving van het voorschrift in Staatsblad 1854 Nr. 51 2,

1 „Geene contracten of overeenkomsten, van welken aard ook, tusschen Inlanders en tusschen Europezen, b u r g e r s , Chinezen, Arabieren, en alle a n d e r e n , geene Inlanders zijnde, a a n g e g a a n , zullen mogen b e s t a a n , veelmin als bestaanbaar in regten worden beschouwd, vóór dat dezelve bij den Resident of Assistent-resident behoorlijk zullen zijn geregistreerd."

2 Dit Stbl. stelde de uitsluitende bevoegdheid van den gouverneur-generaal vast „om eenig gedeelte van het gouvernements domein af te staan, om in eigendom , krachtens regt van opstel, erfpachtsregt, in v r u c h t g e b r u i k , in g e b r u i k , of ter bewoning te worden verkregen".

voor elk perceel in het bijzonder de afstand met een zakelijk recht

In document mr 0093 2754 (pagina 194-198)