• No results found

De J Kessels-romans

In document Ontsnappende schrijvers (pagina 43-45)

3.3 Thomése als personage – Het gevecht verliteratuurd

3.3.3 De J Kessels-romans

Het was dat ik mezelf ten volle kon vertrouwen, anders zou ik langzamerhand gaan denken dat we alle vier onze stinkie-binkie uit Hoeristan hadden kunnen ombrengen en we hier dus met vier theoretische moordenaars plus een lijk in een oude Toyota voortjakkerden door een land dat ik overigens zelf nooit zou hebben uitgekozen. En dan maar roepen dat ik – omdat ik toevallig de Schrijver in het gezelschap was – het allemaal zelf zou hebben bedacht. Echt niet! Dan had ik voor mezelf wel een comfortabeler positie verzonnen, dacht ik zo. (Thomése 2009: 145)

In J. Kessels: the novel (2009) vindt het personage P.F. Thomése zichzelf terug in Hamburg, op zoek naar Perry Boone alias Boontje, een ‘vermiste vergadertijger uit Breda’. Hij is in het gezelschap van nog zo’n vergadertijger, Berend (Bertje) de Braaij (die hij van vroeger kent), en zijn ‘beste vriend en favoriete personage’ J. Kessels.

In Hamburg belandt P.F. Thomése met J. Kessels in een club in een smerige garage waar, voor de schrijver zo goed als geheel onverwacht, de meisjes zich graag laten betalen voor stomende

avontuurtjes in aldaar geparkeerde auto’s. Geheel tegen zijn bedoelingen in bevindt de schrijver zich ineens in zo’n auto. Voordat het werkelijk compromitterend wordt weet hij zich ternauwernood uit deze situatie te bevrijden. Met J. Kessels ontvlucht hij de garage. De realiteit haalt hen echter in, wanneer in de kofferbak van de Toyota Kamikaze het lijk van een van de pooiers blijkt te zijn terechtgekomen. Inmiddels is de Bredase vergadertijger Perry Boone opgespoord en meegesleurd, maar een oplossing voor het lijk van de Turkse pooier is moeilijker te vinden. Zodoende razen de vier Brabanders mét lijk terug naar Nederland, om daar in nog veel ongewenster situaties terecht te komen.

In J. Kessels: the novel lijkt de verteller, de schrijver P.F. Thomése (een personage dat dezelfde naam draagt als de schrijver van dit verhaal) er niets aan te kunnen doen dat hij verzeild is geraakt in deze bizarre samenloop van omstandigheden. Ondanks dat de werkelijke auteur zelf een rol speelt in het verhaal dat hij heeft geschreven, nota bene als ‘degene die het allemaal bedacht heeft’ (44), krijgt het personage P.F. Thomése de controle over de romanwerkelijkheid maar niet te pakken. De andere personages doen waar ze zelf zin in hebben. B.B., de zus van Bertje de Braaij, waar ‘Franske’ in de vervlogen tijden van de Cafetaria Van Vroeger erg warm van werd, blijkt zelf jarenlang een geilheid voor hem te hebben gekoesterd, terwijl de interesse bij de schrijver inmiddels geheel is bekoeld: ‘Terwijl B.B. sr. plagerig haar borsten tegen mijn rug wreef, probeerde ik de lijn vast te houden die Berend aan het uitzetten was, de grote lijn van het verhaal dus. Als schrijver dezes moest ik natuurlijk wel een béétje op de hoogte blijven van de hoofd- en bijzaken in deze almaar tumultueuzer verlopende novelization van een of andere B-film.’ (206)

De schrijver blijkt een onverschillige outsider in zijn eigen verhaal. Hij is nog net niet zo onverschillig als zijn stoïcijns rokende en naar countrymuziek luisterende vriend J. Kessels. P.F. Thomése wordt nergens warm, koud of geil van – hij verzint er maar wat op los, en ondertussen gaat het verhaal zijn eigen gang. Wie de schrijver is of wat hij wil komen we niet te weten, en zelf lijkt hij van zijn bedoelingen ook niet bepaald op de hoogte te zijn. Uiteindelijk zit hij met J. Kessels in de Toyota, weer terug van Breda naar Tilburg, tevredener dan hij het hele boek geweest is. ‘En ik – ik had mijn eigen gedachten, alsmede mijn zorgen om dit alles correct op papier te krijgen. Maar voorlopig was het nog niet zover. Voorlopig zat ik nog gewoon midden in de nacht op de dead man’s seat van de Toyota Kamikaze en reden wij ieder in onze eigen eenzaamheid, begeleid door de heilige gezangen op de autoradio, over het versleten asfalt vol kuilen en kapotte plekken het oude, vertrouwde Tilburg tegemoet.’ (220)

P.F. Thomése is als schrijver, verteller en personage zowel aan- als afwezig in de tekst. Dankzij paratekstuele en contextuele informatie weet de lezer dat P.F. Thomése de pen over dit verhaal heeft gevoerd, maar in het verhaal zelf is die controle ver te zoeken. Als schrijver-personage in het verhaal laat hij het allemaal maar gebeuren. Het personage P.F. Thomése is een man zonder eigenschappen die zich laat meevoeren op de stroom – om zichzelf terug te vinden op plekken waar hij niet wil zijn, met

mensen die hij niet om zich heen wil hebben. In J. Kessels: the novel wordt het uitgangspunt dat de schrijver macht heeft over de (roman)werkelijkheid ondermijnd.

In 2012 verschijnt J. Kessels in: het Bamischandaal, een tweede roman waarin Thomése en zijn vriend J. Kessels de meest bizarre, smerige avonturen beleven. Het thema van de schrijver zonder controle over zijn eigen romanwerkelijkheid wordt hierin herhaald.

Het karakter van het schrijverpersonage P.F. Thomése in de Kesselsromans (J. Kessels: the novel en J. Kessels in: het bamischandaal) sluit aan bij de buitenstaanderpositie die in de literatuuropvatting van de auteur Thomése een belangrijke plaats inneemt. Na het serieuze Nergensman roept de

publicatie van deze ‘literaire versie van een B-film’ vragen op. Erik Brus wijst er op dat Thomése in Nergensman consequent protesteert ‘tegen de literatuur die zich op het banale en voor de hand

liggende richt. Om vervolgens de roman J Kessels: the novel uit te brengen, over de zoektocht van een schrijver met zijn vriend J Kessels naar een Bredase voetbalsupporter in de hoerenbuurt van Hamburg. […] Een literaire versie van een B-film, kortom. Of Thomése zijn elitairder zelfportret uit Nergensman parodieert, of juist het zogenaamde pulpgenre, is de vraag.’ (Brus 2009: 9) Met de publicatie van de J. Kessels-romans heeft Thomése zijn ongrijpbaarheid weten vast te houden. In een interview met Jeroen Vullings vertelt hij: ‘Wat je schrijft hangt af van een literaire context, als schrijver speel je ook een rol, een spel met identiteiten en personages. Het is onzin om mij vervolgens, als brave burger die zijn kinderen naar school brengt, letterlijk op te zadelen met de identiteit van de personages. […] Die dubbelzinnigheid maakt je boek juist interessant. Als jij zo'n wereld schetst met een oversekste hoofdpersoon is het interessant als je niet precies weet hoe de schrijver daar tegenover staat. Het is net als met seks in een film: als je weet dat het gespeeld is, is dat minder interessant dan als je denkt: misschien hebben ze het echt gedaan. Geldt ook voor J. Kessels: The Novel; het is leuker lezen als je niet zeker weet of ik in Duitsland in parkeergarages met Duitse stoephoeren actief ben geweest.' (Vullings 2009)

In document Ontsnappende schrijvers (pagina 43-45)