• No results found

Invulling van de verschillende rollen

forensische diagnostiek in strafrechtelijk kader

6.5 Invulling van de verschillende rollen

In het Landelijk Kader zijn drie rollen onderscheiden met bijbehorende ver-antwoordelijkheden: die van de aanvragers, bemiddelaar (het NIFP) en de rapporteurs. De aanvragers van forensische diagnostiek in strafrechtelijk kader zijn het OM of de rechtsprekende macht. Zij vragen onderzoek aan op advies van de RvdK of het NIFP. Die adviezen worden vrijwel altijd opge-volgd. Opdrachten voor pro justitia rapportages gaan vervolgens via het NIFP naar de rapporteurs.

Het Landelijk Kader heeft een sleutelrol toebedeeld aan het NIFP. In Am-sterdam en Arnhem vervult het NIFP die rol ook. Volgens de respondenten in deze arrondissementen geschiedt het advieswerk over de wenselijkheid

en inhoud van de rapportages in goed overleg met de RvdK. Het NIFP be-middelt tussen aanvragers en gedragsdeskundigen en draagt zorg voor ver-betering van de onderzoeksopdracht als dat nodig is. Het fungeert als advi-seur, bemiddelaar, bewaakt de tijdigheid en toetst de kwaliteit van de rapportages.

In Leeuwarden en Den Haag is de verdeling van verantwoordelijkheden tus-sen RvdK en NIFP minder duidelijk. De RvdK is daar volgens de geïnter-viewden van beide partijen de belangrijkste adviseur van de aanvragers. In Den Haag wijkt het NIFP wel eens af van de opdracht zonder de aanvrager, de Officier van Justitie, daarin te kennen. Dan wordt bijvoorbeeld, als gevolg van een tekort aan rapporteurs, een enkelvoudige rapportage uitgezet in plaats van de aangevraagde dubbelrapportage.

Conform het Landelijk Kader bewaakt het NIFP de tijdigheid en de kwaliteit van de rapportages. De tijdigheid wordt getoetst aan de hand van een aantal interne, niet-wettelijk verankerde normtijden. De kwaliteit van de rapporta-ges wordt, zo blijkt uit de interviews, beoordeeld aan de hand van het lande-lijk format en kwaliteitscriteria die in de hoofden van de NIFP-medewerkers zitten – al dan niet met de hulp van een jurist.

De rol en de verantwoordelijkheden van de rapporteur hebben geen aanlei-ding gegeven tot onduidelijkheid binnen het onderzoek. Zijn positie is die van forensische onderzoeker die bij zijn onderzoek onafhankelijkheid be-tracht. Wel blijkt een aantal rapporteurs last te ondervinden van het feit dat zij tevens in dienst is van het NIFP als coördinator. Zij toetsen vanuit hun vaste dienstverband de rapportages die binnenkomen van andere rappor-teurs maar zijn op het andere moment als onafhankelijke deskundige leve-rancier van rapportages. Hierbij zij vermeld dat de freelance rapporteurs die tevens in dienst zijn van het NIFP bij voorkeur voor andere arrondissemen-ten pro justitia onderzoek doen. Dit lukt niet altijd.

Vergelijking met de nulmeting

Van de drie rollen (aanvrager, bemiddelaar en rapporteur) die het Landelijk Kader benoemd wordt, werd met name de rol van bemiddelaar voor invoe-ring van het Landelijk Kader anders ingevuld, zo blijkt uit de nulmeting. In Amsterdam en Arnhem speelde het NIFP al een belangrijke rol. In Leeuwar-den en Den Haag vond geen bemiddeling plaats en vroeg het OM recht-streeks bij de rapporteur het onderzoek aan.

6.6 Knelpunten

Tijdens de interviews is expliciet gevraagd naar knelpunten in de forensi-sche diagnostiek. We geven hier een overzicht van de aandachtspunten die door respondenten zijn genoemd. Moeilijkheden die de kwaliteit, inhoud en bruikbaarheid van de rapportages betreffen, staan beschreven bij 6.8. Te weinig rapporteurs en tijd

Het tekort aan rapporteurs en daardoor de te lange wachttijden en doorloop-tijden vormen in alle onderzochte arrondissementen het belangrijkste knel-punt. Dit lijkt vaker voor te komen als dubbelrapportages worden aange-vraagd (zie ook hoofdstuk 5). In Amsterdam en Leeuwarden worden de rapporten vaak vlak voor de zitting opgeleverd, waardoor ze minder goed gelezen en 'vertaald' kunnen worden naar de juridische context en

afdoe-ning van de strafzaak. In Leeuwarden komt het regelmatig voor dat pro justi-tia rapportages zo laat worden aangeleverd dat de zitting aangehouden wordt. Niet alleen de Officier van Justitie en rechtsprekende macht zeggen hier last van te ondervinden, ook de RvdK ervaart dit probleem. Afgesproken is namelijk dat de RvdK de inhoud van de pro justitia rapportage verwerkt in haar eigen rapport. Indien nodig zal zij ook nog moeten afstemmen met aanbieders van interventieprogramma’s. Ook in Den Haag hebben raads-medewerkers dat probleem.

In Den Haag en Arnhem zijn zowel pro justitia als raadsrapportages regel-matig te laat waardoor zittingen moeten worden uitgesteld. Anno 2008 be-speuren enkele geïnterviewden uit deze twee regio's enige verbetering. De rapportages zouden iets vaker op tijd zijn. Men denkt dat dit te maken heeft met het feit dat het NIFP nu een beroep kan doen op meer deskundigen die als freelance rapporteur willen werken.

De aangeleverde informatie

Het belangrijkste knelpunt bij de aanvragen is de incompleetheid van het bijbehorende dossier met rapporten en stukken over de jongeren. Het NIFP kan niet beoordelen of alle relevante stukken die beschikbaar zijn ook in het dossier zitten. Het NIFP heeft namelijk geen toegang tot het persoonsdos-sier van de justitiabele. Achter de raadsrapportages gaat het NIFP wel aan, maar het komt ook regelmatig voor dat op een zelfde zitting meer strafbare feiten worden behandeld dan die in de onderzoeksopdracht vermeld staan. Volgens het NIFP zou het OM dergelijke aanvullende informatie moeten doorspelen aan de rapporteur. Volgens de rechtbank Den Haag kan dit pro-bleem opgelost worden als rapporteurs of NIFP medewerkers zelf bij het OM nagaan of er nieuwe feiten bij zijn gekomen die op dezelfde zitting worden behandeld. Ook dit knelpunt wordt in alle onderzochte arrondissementen genoemd.

Toetsing

De toetsing van de kwaliteit van de rapportages door het NIFP zou volgens zes geïnterviewden beter kunnen. Er zouden meer consequenties verbon-den moeten worverbon-den aan ondermaatse rapportages. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat het NIFP een rapport afkeurt en de rapporteur zijn product toch naar het OM of de rechtbank stuurt. Slechte rapporteurs blijven aan de slag of zetten hun werk voort in andere arrondissementen.

Beroepenstrijd

Twee rapporteurs voelen zich bij tijd en wijle in een concurrentiepositie ge-plaatst met gedragsdeskundigen van de RvdK. Een andere rapporteur noemt de rol van de RvdK onduidelijk. De RvdK zou wel eens de neiging hebben om rapportages te toetsen en op de stoel van het NIFP te gaan zit-ten. Een paar geïnterviewde medewerkers van het NIFP en de RvdK signa-leren overlap tussen het werk van de RvdK en het werk van het NIFP. Dat verslechtert de verhoudingen terwijl het Landelijk Kader hogere eisen stelt aan overleg en communicatie tussen de diverse samenwerkende partners. Vergelijking met de nulmeting

Tijdens de nulmeting werden in de vier onderzochte arrondissementen knel-punten naar voren gebracht die ook nu nog genoemd worden. Het gaat daarbij ondermeer om tijdigheid, doelmatigheid, gebrekkige kennis bij rap-porteurs van bestaande behandelmogelijkheden en niet onderzochte haal-baarheid/uitvoerbaarheid van de adviezen in rapportages.