• No results found

Deskundigheid van de rapporteurs

forensische diagnostiek in strafrechtelijk kader

10 Werken volgens het Landelijk Kader bij forensische diagnostiek in civielrechtelijk

10.9 Deskundigheid van de rapporteurs

Uit het dossieronderzoek blijkt dat in 54% van de 80 onderzochte rapporta-ges de naam en de functie van de rapporteur wordt genoemd. In de nulme-ting was dit slechts in 27% van de 96 onderzochte rapportages. Vooral in de rapportages van FORA wordt de functie van de rapporteur niet genoemd. Dit is het geval in 32 van de 33 van de gescreende rapportages van dit onder-zoeksbureau.

De geïnterviewde aanvragers en coördinatoren van het NIFP zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de rapporteurs in het civielrechtelijk kader. De rapporteurs worden voldoende deskundig bevonden. Zij signale-ren wel een knelpunt in het vinden van psychiaters die onderzoek kunnen doen in het civielrechtelijk kader. Dit was ook reeds het geval voor de invoe-ring van het Landelijk Kader FDJ.

Er bestaat geen register van rapporteurs die civiele onderzoeken doen. De coördinatoren van het NIFP geven aan dat dit wel handig zou zijn omdat op die manier kan worden bijgehouden of rapporteurs aan de criteria voldoen, bijscholing volgen et cetera. Voor civielrechtelijk forensisch onderzoek geldt nu nog niet in alle arrondissementen de eis gz-psycholoog te zijn of een opleiding bij het NIFP gevolgd te hebben. De BIG-registratie wordt als mini-maal beschouwd. Omdat er geen registratie is, is ook niet bekend of de rap-porteurs voldoen aan de eis van minimaal zes rapportages per jaar. Bij alle onderzoeksbureaus wordt aan intercollegiale toetsing gedaan. Uit de inter-views blijkt dat er onvoldoende zicht en controle is op de kwaliteit van de rapporteurs.

Het Landelijk Kader maakt melding van de bedoeling om een openbaar re-gister van rapporteurs te realiseren. Dit is tot op heden niet gebeurd. Bo-vendien moeten rapporteurs nog niet in alle arrondissementen aan de crite-ria voor rapporteurs – zoals vermeld in het Landelijk Kader – voldoen. Daarentegen zijn de aanvragers en het NIFP over het algemeen wel tevre-den over de deskundigheid van rapporteurs.

Door de RvdK in Amsterdam is opgemerkt dat rapporteurs niet altijd vol-doende op de hoogte zijn van de gerechtelijke kaders en procedures waar-binnen gerapporteerd moet worden.

10.10 Mening over de doorlooptijden

De geïnterviewde aanvragers verschillen van mening over verbetering van de doorlooptijden. Sommige geïnterviewden kunnen hierover niet oordelen omdat ze voor de invoering van het Landelijk Kader FDJ nog niet werkzaam waren bij de huidige organisatie en/of in de huidige functie. Bijna alle res-pondenten geven aan dat er weinig veranderd is in de doorlooptijden. De doorlooptijden zijn lang, de rapportages komen vaak op het allerlaatste mo-ment of te laat. Dit heeft echter volgens de respondenten niet alleen te ma-ken met wachttijden bij de onderzoeksbureaus, maar ook met het feit dat ouders en jongere niet willen meewerken aan het onderzoek, afspraken afzeggen, verplaatsen of niet komen opdagen. Met name bij scheidings- en omgangszaken duren onderzoeken soms erg lang.

Enkele geïnterviewden vinden dat de doorlooptijden verlengd zijn sinds de invoering van het Landelijk Kader FDJ, omdat een extra schakel – bemidde-ling via het NIFP – is ingevoerd. Anderen vinden daarentegen dat dit verbe-terd is door de bemiddeling via het NIFP; aanvragen zijn doelmatiger en de aanvragers hoeven niet zelf te gaan zoeken naar een beschikbare rappor-teur.

10.11 Kosten

In het civielrechtelijk kader zijn geen landelijke afspraken gemaakt over ta-rieven en uren die noodzakelijk zijn voor onderzoek. De tata-rieven verschillen per onderzoeksbureau, evenals het aantal uren dat gemiddeld wordt begroot voor een rapportage.

De omvang van een persoonlijkheidsonderzoek in het civielrechtelijk kader verschilt ook afhankelijk van de omvang van het onderzoek (interactieobser-vatie, testpsychologisch onderzoek kind en/of ouder(s), meerdere kinderen). De verschillende bureaus hanteren een ander aantal normuren per onder-zoeksonderdeel.

In de interviews worden bij enkelvoudige rapportages tarieven aangegeven die liggen tussen de € 800 en € 3.000 per rapportage. Gemiddeld liggen de kosten voor civielrechtelijk forensische onderzoeken hoger dan voor straf-rechtelijke forensische onderzoeken. Civielstraf-rechtelijke onderzoeken bestaan meestal ook uit meer onderdelen. Naast testafnames en gesprekken met de jongere is er bijvoorbeeld ook een gesprek met de ouders/verzorgers en een spelobservatie met beide ouders afzonderlijk. Ook zijn er vaak meerdere kinderen per onderzocht cliёntsysteem. Een strafrechtelijk forensisch onder-zoek blijft vaak beperkt tot een testafname en gesprekken met de jongeren en een gesprek met de ouders/verzorgers.

In de nulmetingen worden tarieven voor civielrechtelijke rapportages ge-noemd die liggen tussen de € 1.100 en € 4.000 per rapportage. Ook toen was er geen vaste normering voor ureninzet en uurvergoeding. De onderlin-ge veronderlin-gelijking werd bovendien bemoeilijkt doordat de onderzoeksbureaus geen onderscheid maakten in soort onderzoek.

In Amsterdam wordt door FORA altijd een offerte opgemaakt. In Den Haag wordt na opdrachtverlening door het NIFP altijd een offerte opgemaakt die vervolgens rechtstreeks naar de aanvrager wordt gestuurd. Het is niet dui-delijk hoe in Leeuwarden wordt omgegaan met offertes. Na een aantal vrij prijzige onderzoeken vraagt BJZ nu opnieuw een offerte aan. Tevens is bij het NIFP verzocht om een overleg om tot prijsafspraken te komen.

Op basis van de offerte kan de aanvrager dan eventueel onderhandelen over onderdelen van het onderzoek. Het NIFP houdt zich bewust buiten deze onderhandelingen. In Arnhem heeft BJZ in het verleden prijsafspraken gemaakt met het Ambulatorium in Zetten.

In het Landelijk Kader is aangeven dat kwaliteitsborging en betaling aan elkaar gekoppeld zijn. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat het NIFP samen met het opsturen van de rapportage ook de rekening toestuurt. Dit is echter niet de praktijk bij civielrechtelijke rapportages in alle door ons onderzochte arrondissementen.

10.12 Samengevat

Het doel van de invoering van het Landelijk Kader is onder andere de doel-matigheid van aanvragen en de kwaliteit van rapportages te verhogen door middel van een verduidelijking van taken en verantwoordelijkheden en be-voegdheden van de betrokken partijen en duidelijke kwaliteitscriteria.

Eerst moet worden vastgesteld dat doordat het Landelijk Kader niet verplicht is gesteld voor de BJZ’s er nog geen uniforme invulling wordt gegeven aan de verschillende rollen in het Landelijk Kader. Echter ook de partijen die wel verplicht zijn te werken volgens het Landelijk Kader geven verschillend in-vulling aan hun rol.

Daarnaast kan worden geconcludeerd dat niet alle betrokken partijen even goed op de hoogte zijn van het Landelijk Kader. Met name de in de bijlage opgenomen formats en handreikingen zijn vaak niet bekend.

De handreikingen en formats uit het Landelijk Kader worden niet standaard gebruikt. In elk arrondissement zijn eigen aanpassingen gemaakt omdat ze niet voldeden aan de behoeften van de betrokken partijen. Hierdoor komt de uniformiteit met name in de vraagstelling in het geding. Het rapportage-format behoeft ook bijstelling om aan de eisen van de betrokken partijen te voldoen.

In de verschillende onderzochte arrondissementen geeft het NIFP in meer-dere of minmeer-dere mate invulling aan zijn adviserende, bemiddelende en toet-sende rol. Vooral de bemiddelende en toettoet-sende rol kan nog verder worden ingevuld.

De kwaliteit van de rapportages wordt gemiddeld als goed beoordeeld. De kwaliteit is vooruitgaan op de punten die in de nulmetingen als knelpunten zijn aangegeven. Alleen met betrekking tot de formele criteria (zoals ver-melden van de deskundigheid van de rapporteur en de plaats waar het on-derzoek plaatsvond) is nog een grote afstand tot het Landelijk Kader vast te stellen.

Hoewel de deskundigheid van de rapporteurs door de aanvragers als goed wordt beoordeeld, ontbreekt het bij het NIFP aan een goed over- en inzicht in de deskundigheid en specifieke expertise van rapporteurs door het ont-breken van een registratiesysteem van rapporteurs.

De kosten van civielrechtelijke forensische onderzoeken lopen sterk uiteen. Er zijn in dit kader geen vaste prijzen afgesproken.

Er kunnen geen ondubbelzinnige conclusies worden getrokken omtrent de doelmatigheid van onderzoeksaanvragen. Uit de interviews blijkt dat er steeds beter onderscheid wordt gemaakt tussen beslissings- en zorg-diagnostiek. Uit het dossieronderzoek blijkt echter ook dat in een groot deel van de onderzoeken ook zorg- of behandelvragen worden behandeld. Dit is in het Landelijk Kader toegestaan als deze vragen maar aansluiten bij de beslissingsgerichte vragen.

11 Conclusies forensische diagnostiek in