• No results found

Introductie van de RES’en: schaalniveaus en maatschappelijke actoren

Verstedelijkingsdruk vraagt om visie Rijksoverheid

Uitgangspunt 4: Afwenteling beperken

4 Stad en regio

4.4 Bestuurlijke organisatie en realisering van beleid 1 Verstedelijking is meer dan woningbouw

5.3.1 Introductie van de RES’en: schaalniveaus en maatschappelijke actoren

In het NP RES hebben de overheden afgesproken om landsdekkend regionale energiestrate- gieën uit te werken (zie figuur 5.1). Hierbij is onder andere een nationaal doel gesteld van 35 terawattuur aan duurzame energieproductie in 2030.32 Het uitgangspunt in het NP RES is dat

dit nationale doel moet worden gehaald, maar dat regionaal kan verschillen hoe dit wordt gehaald en ruimtelijk kan worden ingevuld.

Om maatwerk mogelijk te maken is Nederland verdeeld in dertig energieregio’s. Elke energieregio geeft invulling aan de afspraken uit het Klimaatakkoord die zijn gemaakt aan de sectortafels voor Elektriciteit en Gebouwde omgeving (dit betreft dus niet de totale energieafspraken uit het Klimaatakkoord). De bedoeling is dat overheden samen met maatschappelijke partners, bedrijfsleven en inwoners een Regionale Energiestrategie (RES) ontwikkelen. De RES geeft inzicht in de mogelijkheden voor regionale energieopwekking en -besparing en de regio’s maken hierin keuzes voor concrete plekken, projecten en planning. Daarnaast wordt afgestemd omtrent warmtebronnen en worden de gevolgen voor de energie-infrastructuur meegenomen.

32 Daarnaast is er een doelstelling voor warmte, maar de uitwerking daarvan heeft het PBL ten tijde van deze publicatie nog niet ruimtelijk geanalyseerd.

Figuur 5.1

Een interessant centraal element in het Nationaal Programma is dat RES’en een instrument vormen voor zowel het nationale doelbereik in het kader van het Klimaatakkoord als voor de ruimtelijke inpassing van onderdelen van de energietransitie op de regionale schaal. Hiervoor is bestuurlijke overeenstemming op verschillende schaalniveaus nodig. De RES wordt zoveel mogelijk ingebed in een integrale visie op de leefomgeving. De energiestrategie vormt één van de bouwstenen voor het toekomstige omgevingsbeleid van gemeenten, provincies en Rijk en waterbeleidsplannen van Waterschappen. De inbedding in een integrale visie vergt aandacht voor de (ruimtelijke) samenhang tussen de opgaven op het gebied van energie en andere maatschappelijke opgaven, zoals wonen en landbouw. Voor bestuur en beleid betekent dit afstemming over domeingrenzen heen, zodat rekening wordt gehouden met de wensen en eisen uit andere sectoren en zogeheten ‘meekoppelkan- sen’ worden benut, bijvoorbeeld op het gebied van woningbouw en klimaatadaptatie. Tot slot vormen de RES’en een instrument voor de organisatie van maatschappelijke betrokkenheid. In de handreiking van het NP RES wordt de RES beschouwd als een manier om langjarige samenwerking tussen regionale en sectorale partijen te organiseren, niet alleen tussen de overheden (provincie, gemeenten en waterschappen), maar ook tussen netbeheerders, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers.

Het PBL (Matthijsen et al. 2021) heeft de concept-RES’en geanalyseerd. Daaruit blijkt onder andere dat alle regionale conceptplannen voor het opwekken van hernieuwbare energie samen optellen tot 52 terawattuur; daarmee lijkt het dus mogelijk om in 2030 het kwantitatieve doel van 35 terawattuur te halen. Daarnaast wordt duidelijk dat ruimtegebruik in alle regio’s aandacht krijgt, niet alleen in termen van omvang, maar ook kwalitatief. Zo komen landschaps- typen, landschappelijke kenmerken en cultuurhistorie in vrijwel alle analyses van de opgaven in de RES’en terug, en soms ook als onderdeel van de voorgestelde strategie, zoals in Food Valley (Gelderland; figuur 5.2) en Hart van Brabant (figuur 5.3). Hart van Brabant heeft overigens klimaat nadrukkelijk meegenomen in de energiestrategie en spreekt liever over een REKS. De regionale benadering waarop in de RES’en het accent ligt, levert verschillende ruimtelijke uitkomsten op. De organisatie van het proces verschilt namelijk per regio. Er zijn soms creatieve werkwijzen gekozen, bijvoorbeeld ateliers waarin betrokkenen al schetsend werken aan een ruimtelijke integratie van de uiteenlopende elementen die in het zoek proces een rol spelen. De uitwerking en mate van detail blijken sterk tussen regio’s en deelregio’s te verschillen. Soms zijn zoekgebieden ruim gekozen en vaag omgrensd, soms staan projecten al heel precies op de kaart.

Ook kiezen de regio’s verschillende manieren om met de ruimtelijke aspecten van energie- vraagstukken om te gaan en ontwikkelen ze eigen redeneringen om tot scenario’s en zoekgebieden te komen. Ze kiezen bijvoorbeeld wel of geen zichtbare energieopwekking in recreatiegebieden en hanteren verschillende redenen om gebieden vrij te houden van energieprojecten of juist niet. Zo vindt de ene regio windmolens langs de snelweg een goed idee en heeft de andere (in een vergelijkbaar landschap) ze liever geclusterd in het landschap om het panorama van de snelweg vrij te houden.

Figuur 5.2

Als eerste stap is een analyse van het landschap en van overige gebiedsopgaven in beeld gebracht. In regionale ateliers is vervolgens onderzocht hoe de energieopgave zou kunnen landen in het landschap.

Daarvoor zijn zogenaamde energiebouwstenen ontwikkeld. Ook is gezocht hoe de energieopgave kan helpen bij andere opgaven in het gebied (‘meekoppelkansen’).

Stap 1: Landschapstypen

en hun kwaliteiten Stap 2: Energiebouwstenen Stap 3: Gebiedsopgaven en meekoppelkansen Risico Droogtestres

Legenda Regio Foodvalley Gemeentegrenzen Laag (jaarlijkse opbrengstderving <10% bij gras) Matig (jaarlijkse opbrengstderving 10-20% bij gras) Hoog (jaarlijkse opbrengstderving >20% bij gras)

Ede Wageningen Rhenen Veenendaal Nijkerk Scherpenzeel Barneveld Renswoude Lunteren Hoevelaken Voorthuizen 0 2,5 5 7,5 10Kilometers

+

+

Landschap als een van de centrale vertrekpunten in de concept-RES Food Valley

Bron: Beeld overgenomen uit Concept-RES Food Valley

In de RES Food Valley is gedocumenteerd hoe in drie verschillende stappen tien landschappelijke lagen zijn meegenomen in het ruimtelijke voorstel. Als eerste stap is een analyse van het landschap en van overige gebiedsopgaven in beeld gebracht. In regionale ateliers is vervolgens onderzocht hoe de energieopgave zou kunnen landen in het landschap. Daarvoor zijn zogenoemde energiebouw- stenen ontwikkeld. Ook is gezocht naar hoe de energieopgave kan helpen bij andere opgaven in het gebied (‘meekoppelkansen’).

Figuur 5.3

Zuiderwaterlinie, ontwikkelingsvisie

Archeologie Cultuurhistorische waardenkaart Monumenten

Historische kaart 1836 – 1843 Historische kaart 1798-1822 (Krayenhoffkaart)

Cultuurhistorie | Erfgoed

Landschappelijke kenmerken en cultuurhistorie als inspiratie voor de locaties voor opwekking van energie in de concept-REKS Hart van Brabant

Bron: Beeld overgenomen uit concept-REKS Hart van Brabant

Voor de REKS Hart van Brabant is het landschap in verschillende thema’s ondergebracht en op verschillende schaalniveaus geanalyseerd. De landschapsanalyse brengt 26 landschappelijke elementen in beeld, naast 36 thematische kaarten (waarvan er hier zes zijn afgebeeld). De REKS legt nadrukkelijk koppelingen met ruimtelijke structuren, andere ruimtelijke visies en cultuurhistorie. De locatiekeuze en vormgeving van zonnevelden is aan landschappelijke en natuurlijke voorwaarden verbonden. Zo wordt voorgesteld om op de kavelranden van zonnevelden gebruik te maken van houtwallen die passen in het bestaande, historische patroon van mozaïeken en coulissen.