• No results found

Interview met de oprichter Fruit Your World Janpeter

Economische voor en nadelen Maatschappelijke voor en nadelen

3. Welke actoren zijn van belang binnen ons onderzoek?

7.2 Bijlage 2: Diepte-interviews Sleutelfiguren

7.2.1 Interview met de oprichter Fruit Your World Janpeter

T: Uhm, Ik heb eerst twee algemene vragen. Even kijken, wat is de hoofdactiviteit binnen Fruit Your World? Zeg maar: Wat is jullie doel?

J: In het kort gezegd, uhm, als je kijkt naar de wereld kan je iets voor jezelf doen, maar je kunt het ook voor elkaar doen. Als je een boom ergens plant en je komt ervoor uit dat je dat gedaan hebt is dat een soort daad uit vriendelijkheid. Je draagt eigenlijk bij aan de natuur. Maar als je dat terugziet op het internet dan krijg je vaker een band. Het is een beetje moeilijk uit te leggen.

T: Nee hoor ik snap het.

J: Ik zag het als een soort absentkalender voor boompjes planten, waar iedereen lekker met elkaar druk bezig was. En eigenlijk, uhm, dat als een soort van vriendelijke vorm van actie voeren voor een betere wereld.

T: Oké, dus uw hoofddoel is een betere wereld?

J: Ja… Ja ja nu kan eigenlijk iedereen een boompje hebben en vroeger was het gelijk een hele gaard. In de zin dat je, uuh, gezamenlijk fruit kan kweken. Je kunt nu dus gezamenlijk planten en gezamenlijk oogsten. Nee, dat het vooral een soort verbinding tussen mensen creëert. Maar doordat het overal kan, nou ja je ziet vooral dat het van alles is. Het is een nieuw soort idee. In plaats van internet en mensen, is het eigenlijk internet, een boom en mensen. Iets wat je overal terug kan zien, als een soort van, als een soort van

verbondenheid eigenlijk. Het is eigenlijk moeilijk. Want ik heb zelf nog niet helemaal uitgevonden wat het zal brengen…

T: Nee ik snap wat u bedoelt. Het is echt een soort van samenhorigheid. En het wordt een beetje vanuit een initiatief naar iets groters geleidt?

J: Ja, Ja, Ja nou ja eigenlijk is het ook iets heel erg lokaal. Het zit ergens in de wijk en dat is al eigenlijk genoeg, in die zin. Maar aan de andere kant is het ook globaal mogelijk. Nee maar, aan de andere kant straks ga je het zo vragen.

T: Ja nee, ik heb ook uw site bezocht en zag dat u bij elke boom een code kunt scannen. Dan zie je bij wie de boom hoort.

J: Ja, Ja. Maar goed, eigenlijk wil je dat je die boompjes zelf kunt uploaden. Dat je zelf vragen kunt stellen aan elkaar. Dat het interactief wordt eigenlijk. Heb ik nou net een partij gevonden die dat dan wilt doen. Dan begin je te denken hoe je zo een project neer moet zetten dat eigenlijk geen commercieel doel heeft. Dat is best ingewikkeld.

T: Ja, oké. Dus met uw bedrijf gaat u vooral in op de wil van de mens? Snapt u wat ik bedoel? Dat de mensen ook echt zelf willen meewerken. Denk ik, toch?

J: Uhm, die begrijp ik niet. Wat…

J: En je moet toch op de een of andere manier een verdienmodelletje bedenken, zodat het kan draaien. Het moet wel op een of andere manier rendabel zijn. Ik heb er heel veel tijd in gestopt om te kijken waar het nu is. Als het ware, een soort startmarathon. Eigenlijk is het nu zo dat het een beetje begint te groeien, want er zijn ongeveer 500 boompjes geplant, en mensen die het snappen vinden het leuk. Maar eigenlijk, als je het verder wilt brengen moet je een organisatie hebben. Ik ben natuurlijk ideeën aan het bedenken, met dat is leuk en dat is leuk. Maar je moet nu eigenlijk een reactie hebben en uhm, een marketingband en uhm, de site moet echt beter gedaan worden en bijgehouden worden. Nou ja, he. Er zit allerlei soorten werk aan. Maar als met een startmotor, je gaat niet harder dan 1 km per uur. Eigenlijk nu moet het een bedrijf worden, en dat is nu de vraag. Van: Hoe gaan we dat nu doen? Dat zijn heel veel dingen om over na te denken, als initiator zeg maar.

T: Ja precies, dat wilde ik namelijk net vragen. Is het momenteel een soort van vrijwilligerswerk? J: Ja momenteel eigenlijk wel ja. De organisatie, de stichting, is eigenlijk een stichting voor de world. Er zit een secretaris en een penningmeester. En daaronder hebben we een BV. En die stichting is de eigenaar van de bv. Als er winst begint te komen gaat dat weer terug via de BV naar de stichting. Maar ons doel is een stichting. Dat is best ingewikkeld want dat gaat nog helemaal niet. Omdat, ja het loopt nog niet echt. Je kunt pas winst maken als het echt gaat. Het is best klein, het is een internet startup, met een tastbare tak. Letterlijk en figuurlijk, haha.

T: Dat is ook een beetje waar mijn scriptie zich op richt. Want uw bedrijf wordt gezien als een soort circulaire economie. Ik weet niet of u dat begrip een beetje kent?

J: Ja dat ken ik wel. Zorgen dat er zo min mogelijk afval wordt uitgestoten bij productieprocessen. T: Uw initiatief wordt omschreven als lege openbare ruimtes gebruiken om iets lokaal op te starten, zoals fruit kweken. Lokaal en samenhorigheid worden als het belangrijkst omschreven. Dit wordt gezien om kale plekken in de stad, want ik doe het natuurlijk over Amsterdam, om dat op te vullen met iets groens. J: Ja dat klopt, maar ook uhm. Kijk het is net zoiets als je hond uitlaten. Het is gewoon een extra sociale mogelijkheid wat mensen samenbrengt. Ja eigenlijk, de hele actie van in het openbaar planten. Dat is nog een lastige. Dat wordt natuurlijk al wel gedaan, maar voordat er actie wordt gemaakt hadden we veel gedoe. We kregen 100 boompjes van de gemeente. En iedereen die meedeed heeft dat in zijn eigen tuin gezet bijna. Er zijn wel een paar in het openbaar geplant, maar dat is toch weinig. En je gaat op tenen staan, bij mensen die uhm, niet zich bezighouden met de regels en hun rechten. Want dan zitten we in die wijken, en in die wijken zitten de beheerders van groen. En die bepalen wat wel en niet mag. En eigenlijk, vinden ze het allemaal lastig. En we kunnen er niet echt geluid tegen maken. Maar je krijgt wel te maken met die mensen. Van die mensen die een beetje tegen je aan kijken weet je wel op van die bijeenkomsten. Van dat is die gek met zijn bomen weet je wel…

T: O echt?

J: Ja eigenlijk wel.

T: Oké, want dat wilde ik ook vragen. Want meestal als een gemeente of overheidsinstantie meewerkt, dan zouden de mensen langzaam meebuigen. Maar wat u nu eigenlijk zegt, als ik het goed begrijp, dat u juist negatief wordt aangekeken, als van wat wilt hij nu weer?

J: Ja ja, het is eigenlijk best lastig. Want er moet gemaaid worden, er moet er omheen gemaaid worden dus wij bepalen wel wat hier komt te staan. Eigenlijk begeef je je op hun terrein, om het zo maar even te zeggen. Dus eigenlijk zijn ze er vel tegen. Maar eigenlijk zou het toch te gek zijn als die planten daar wel geplant konden worden. Maar voor nu voelt het alsof het helemaal niet gaat gebeuren. En toen heb ik met de gemeente ecoloog geprobeerd van alle plekken waar het mogelijk zou zijn om te planten een kaart gemaakt. En dit naar groen woonbeheer gestuurd. En die zei: Ja dit weet ik allemaal niet hoor. Dit moet je met de lokale groenbeheerders bespreken. En die voelen zich in een soort machtspositie, want wij zijn uiteindelijk eindverantwoordelijke. En ja… Dat is vervelend soms…

T: Ja dat snap ik.

J: Ja bent echt afhankelijk van de mensen daar. Voor hetzelfde geval vinden ze het wel heel leuk. Die zijn er natuurlijk ook, snap je?

T: Ik snap precies wat u bedoeld, maar daarom vind ik het juist bijzonder dat lokale mensen, in dit geval, soort van tegenwerken door ertegen te zijn of door het in hun eigen tuin te planten. Want het idee is juist dat het bij de gemeente hoort en juist openbaar gesteld moet worden.

J: Ja precies. Maar heel veel gemeente planten juist ook boompjes. Maar wat interessant aan Fruit your World is, is dat je het juist een op een maakt. Want je maakt eigenlijk een boomgaardje in het openbaar groen en stelt het zo beschikbaar voor iedereen. En niemand voelt zich nu eigenaar. Dus het betekent ook dat er appels gestolen worden, of ja dat mensen zich afvragen van wie is die boom nou eigenlijk. En als je een 1 op 1 relatie er van maakt dan kan je die individu aanspreken op zijn of haar boom. En die eigenaar zou dan juist er gebruik van kunnen maken door er appelsap van te maken. Dus eigenlijk heb je hierdoor een goeie manier om te leren. Maar dat moeten mensen wel snappen.

T: Ik snap het wel. Ik vind het een bijzonder initiatief. En de gemeente Amsterdam staat volgens mij ook achter u. Nog een vraagje over de locatie waar de bomen geplant worden. Is het alleen binnen uw gemeente of is het ook bijvoorbeeld in Amsterdam.

J: Eigenlijk is het juist door heel Nederland, he. Maar in mijn eigen regio wordt er aardig meer geplant. Dat kan je ook op het kaartje terugzien.

T: Ja ik zag het plaatje al. Maar het was voor mij niet helemaal duidelijk.

J: Het vindt met name plaats in Haarlemmermeer. En het is eigenlijk nog een vrij onbekend project, niemand kent het. Maar als ik even wat mag zeggen over de Perk. Want er wordt toch veel samengewerkt vanuit dit tehuis. Dat zijn mensen met een verstandelijke beperking en die hebben gevraagd of er ook bij scholen geplant mag worden. En ook op een kinderboerderij. Waar er al een oude boomgaard was. En daar hebben ze wensboompjes gemaakt. Zodat die scholieren met hun jaargenoten konden planten. Zo dat die boom staat voor hun verdere groei en ontwikkeling. Of bij de geboorte van een kind, of vluchtelingen welkom heten bij hun komst in Nederland. Alles wat op groeien en bloeien staat eigenlijk. Daar hebben we dus een soort van verhalenbos van gemaakt. Dit was op die kinderboerderij, dus het heeft niets te maken met die groenbeheerders zeg maar. Zo konden we een beetje aan die autoriteit ontkomen. En dat vinden mensen ook leuk. Een boompje op een kinderboerderij, waar je zelf dan aan de slag kan. Maar dat komt vooral door de symboliek dat er aan zit, het verhaal.

J: Ja en dat is natuurlijk ook een mooie symboliek aan een boom. Begrijp je dat wel?

T: Ja, Nee dat begrijp ik zeker. Maar dan heb ik even een ander vraagje. Heeft u ook soort financiële support van de gemeente of andere overheidsinstanties gehad?

J: Ja we hebben echt weinig hulp gehad aan het beginnende stukje van de gemeente. Maar dat is allemaal opgegaan aan het inkopen van de boompjes, haha. En het maken van de plaatsjes en weet ik veel wat. Dus eigenlijk is het meer vrijwilligerswerk. Wij willen, we hebben, dit is ook wel leuk om even te noemen. We hebben verschillende nominaties gehad voor hele sociale wedstrijden. En we hebben er zelfs een

gewonnen en hiermee weer wat geld binnengekregen! Maar we hebben nooit iets op het gebied van circulair, duurzaam, of weet ik veel wat gewonnen.

T: Oké, interessant!

J: En, uhm, ja, we hebben een aanvraag gedaan bij het oranjefonds. En zei zeiden weer dat het geen project is wat sociaal is. Dus we worden overal en nergens bestempeld terwijl wij het juist voor iedereen doen!

T: U heeft dus wel sociale prijzen gewonnen, dus. Maar…

J: Oranjefonds heeft ons dus weer gezegd dat zij alleen prijzen uitdelen aan sociale projecten en dat wij daar niet tussen passen. Even makkelijk verwoord. Wij hebben hier veel werk in gestopt maar dat snappen zij dus niet.

T: O wat gek dit.

J: Dus voor ons is het best moeilijk om duidelijk te maken wat het is.

T: Dat is tegenstrijdig, ja. Dus u krijgt wel aandacht dat het juist een heel sociaal project is. Dus u doet het met name voor de maatschappij en niet voor de economische of ecologische aspecten. Maar voor de nodige fondsen vinden dit dus niet.

J: Nou ons project is juist vol met verschillende soorten voordelen, zeg maar. Het is sociaal en ook lokaal. Want het is gratis voedsel voor de gemeenschap. En het is gezond. Voor zowel mens als natuur. We hebben ook lesboompjes voor scholen. Dus dat de boompjes lesgeven aan kinderen. Het is eigenlijk nog in een hele ontwikkelende fase. Wat ik al zei, het moet uhm, zo ontwikkeld worden dat het zo lang mogelijk meegaat en voordelen voor iedereen meebrengt. Om dit te bereiken hebben we steun nodig van zowel universiteiten zoals die van Wageningen. Maar ook andere clubjes erbij betrekken om het beste resultaat te verkrijgen en genoeg aandacht om het te laten werken. Nou ja dat is het ongeveer.

T: Nou ja over die aandacht. U krijgt al veel aandacht via die rapporten van de gemeente Amsterdam. Dus de samenwerkingen komen hopelijk wel.

J: Ja nou ja, dat zou perfect zijn. Haarlem is er ook al mee in de gang. Maar ja ook daar, het is vooral nog in Brouwerskerke, het dorp waar ik vandaan kom. Ik ben wel bezig om het commerciëler te maken. Maar daar moet die kaart interactief voor zijn. Dat als je een boompje koopt en prikt op die kaart, dat je een korting bon krijgt van het dichtstbijzijnde tuincentrum. Nu moet ik zelf al die boompjes rondrijden. Het begint mij natuurlijk ook te veel te kosten.

T: Het is nog wel een beetje vermoeiend?

J: Ja het gaat gewoon nog niet. Dat is niet de manier van volhouden, zeg maar. Maar het zou ook goed uit kunnen pakken voor die tuincentra. Als mensen daar komen, geven ze misschien ook meer uit aan de gereedschappen.

T: Ja precies.

J: Maar ik merk wel dat ik de energie moet opbrengen om echt door te gaan. Ik zit wel vast in een fase, waarvan ik denk: Ja nu moet het wel een beetje beter gaan. Het is echt een enorme werk om mensen, organisaties en gemeente mee te krijgen om het te laten werken.

T: Nou ja, ik snap het ik hoop dat het gebeurt. Ik vind het persoonlijk een positief project. J: Dankjewel!

T: Nou dat waren alle vragen. Ik wil u heel erg bedanken voor uw tijd en meewerking.

7.2.2 Interview woordvoerster Afval Energie Bedrijf Caroline

T: De enige werkgever van AEB is de gemeente zelf? Of meerdere gemeenten? C: Nou geen werkgever, de gemeente Amsterdam zijn klanten van ons.

T: Oké, ja een klant ja.

C: En in ons geval is de gemeente Amsterdam de enige aandeelhouder. T: O aandeelhouder, ja duidelijk.

C: Want in 2014. Want AEB was eerst een bedrijf van de gemeente en vanaf 2014 zijn wij helemaal verzelfstandigd. Helemaal op ons zelf. Met die gedachte dat de gemeente Amsterdam nu onze enige aandeelhouder is. Dat betekent dat we heel veel met de gemeente in overleg zijn over de te volgen strategie, de doelen.

T: Oké dat is duidelijk. Dus er is een samenwerking met de gemeente?

C: Nou ja het is niet in samenwerking met de gemeente. Het gaat erom dat de verhoudingen zo liggen dat je met je aandeelhouder om de tafel moet zitten. Dit is op zich wel logisch. Als de aandeelhouder de gemeente Zaanstad was, uhm, dan hadden wij met hen heel veel contact gehad. Daar komt bij dat een groot deel van het afval wat hier gerecycled wordt, en als niet gerecycled verbrand wordt komt uit de regio Amsterdam. Dus, uhm, in die zin, lossen we ook een deel van het afvalprobleem van de gemeente op. Dus we hebben mekaar ook nodig. Dus het is heel logisch dat er veel contacten zijn over en weer.

T: Ja oké, dat is helemaal duidelijk. Uhm even kijken hoor. Even tussendoor, zou u iets over uw eigen functie kunnen vertellen? U bent geen freelancer?

C: Jawel hoor T: Wel freelancer?

C: Ik ben, Ik doe entering woordvoering. Woordvoering in PR, maar nu is, uh, mijn opdrachtgever nu is AEB Amsterdam.

T: Oké dat is duidelijk. Ik weet niet hoe het bedrijf er zelf naar kijkt, maar bent u een beetje geïnformeerd in, uhm, over het concept circulaire economie?

C: Ja, ja ja dit bedrijf ademt circulaire economie. Circulaire economie is hier heel heel heel helder. Ze krijgen hier afval binnen. Meeste mensen denken, he, afval is niets meer waard. Maar daar zitten nog hele bruikbare spullen in. En wat er niet meer bruikbaar is gaat in de verbrandingsoven. En ook daar is het nog steeds bruikbaar. Want in die verbrandingsoven, de de warmte en de stoom die daarbij vrijkomt dat wordt omgezet in elektriciteit voor de gemeente Amsterdam en in warm water dat voor warmtenet, Amsterdam waternet. Dus alles van het afval wordt weer gebruikt. Je hebt dus ook het afval dat gerecycled wordt. Je hebt de zogenaamd rege, nee, de recycle en het sorteercentrum. Waar er handmatig spullen uit elkaar worden gehaald. En eh zodat er weer grondstoffen over zijn die opnieuw de productieketen ingaan. Dus ja dat is mooi, hoe circulair wil je het hebben?

T: Ja, nee ik wou net zeggen. Dat is een duidelijke uitleg van wat circulaire economie in jullie sector inhoudt.

C: Ja, nee. Zo werkt het hier en dat vind ik werkelijk fantastisch. Het is idee van afval is waardeloos, je gooit het weg. Maar dat is dus niet zo. Of we halen de bruikbare spullen eruit, of we verbranden ze zodat er grondstoffen ontstaan. Of we verbranden het en daaruit ontstaat er elektriciteit en warmte voor het waternet. Dus het komt continu weer terug in de maatschappij.

T: Hebben jullie dan, een vraagje tussendoor, op zo een punt gekomen dat er echt geen afval meer overblijft? Of is dat nog niet helemaal het geval?

C: Sterker nog dat is helemaal niet het geval. Want als je ziet wat dat er op een dag 60 vrachtwagens, ik bedoel 600 vrachtwagens, naar de stortbunker komen. Daar gaan ze al hun afval loodsen. Dus dat zijn enorme hoeveelheden.

T: Oke, wauw.

C: En er is natuurlijk wel een feit dat er, als je beter op je afval gaat letten, dat er minder afval hebt om in te zamelen. Ja daar wordt er ook heel veel afval naar de bron zoals de gemeente dat zegt, gedaan. Dus als