• No results found

1.2 Verwarring rondom de businesscase

1.2.4 In relatie met vergelijkbare instrumenten

We kunnen zien dat de businesscase niet alleen in praktisch opzicht maar ook in conceptuele zin de nodige vragen oproept, omdat de afbakening met een aantal vergelijkbare instrumenten niet helder is. Zoals in de eerste paragraaf al duidelijk werd, past de inzet van het instrument businesscase in de traditie om de publieke besluitvorming te rationaliseren. De businesscase valt dan ook in beginsel, net als de klassieke investeringsbeslissing, de maatschappelijke kosten-batenanalyse en ‘Social Return on Investment (SROI)’ (zie ook Arvidson, Lyon, McKay & Moro, 2010) onder de paraplu ex-ante-evaluatiemethoden46 (zie o.a.: Hanemaayer,

2013; Figueira, Greco & Ehrgott, 2005; Klein Haarhuis, Smit & Keulemans, 2014; Mouter, 2014). Een ex-ante-evaluatie heeft tot doel informatie te bieden over beleidsmaatregelen waarvan de uitvoering wordt overwogen. De verschillende keuzemogelijkheden worden daarbij op hun verdiensten beoordeeld. Daarbij ligt de focus vooral op de kosten en de effecten (Hellendoorn, 2001). Beslissers worden geholpen informatie zodanig samen te stellen en te organiseren dat ze zich, al dan niet in retrospectief, comfortabel voelen bij een besluit (Keeney, 1972).

45 Collegebrief aan de leden van de raad (onder embargo), Gemeente Groningen, d.d. 07-10-2015, publicatiedatum: 21-12-2016.

46 De vergelijking van deze ex ante-evaluatiemethoden komt uitgebreider terug in Paragraaf 2.7.3, alwaar belangrijke bouwstenen voor een van de ideaalmodellen worden geleverd.

Het complexe dagelijkse leven van bestuurders zit vol met dergelijke beslissingen (vgl. Zeleny & Cochrane, 1982; Belton & Stewart, 2002). Een businesscase kan verder worden beschouwd als een multicriteria-analyse47: een methode om

projecten, programma’s en maatregelen te beoordelen op grond van meerdere, zowel monetaire als niet-monetaire, criteria. Multicriteriavraagstukken zijn onderdeel van het dagelijks leven maar komen vooral in beeld in complexe omgevingen (Zeleny, 1982; Belton & Stewart, 2002; Figueira et al., 2005)48.

Twee aan de businesscase verwante instrumenten worden nader beschouwd omdat deze grote overeenkomsten vertonen met het praktijkgebruik van de businesscase. Dit zijn de (klassieke) investeringsbeslissing en de maatschappelijke kosten- batenanalyse (MKBA). Het uitgangspunt van de investeringsbeslissing betreft de winstgevendheid (Renaud & De Keijzer, 2011). Investeringen worden beoordeeld op basis van hun bijdrage aan de financiële positie van de organisatie. Terugverdientijd en rendement zijn typische criteria om verschillende alternatieven tegen elkaar af te wegen. Investeren betekent in dit opzicht dat de kosten worden verspreid over meerdere jaren, en dat de inkomsten pas later gegenereerd worden. De kosten gaan dus voor de baten uit (zie o.a. Atrill & McLaney, 2006; Melse & Rietstap, 2012). Daarbij wordt benadrukt dat alle kosten van het project of initiatief moeten worden meegenomen (o.a. Heezen, 2009a; Heezen, 2009b, Koetzier & Epe, 1998).

We refereerden al aan het werk van de Commissie voor de Beleidsanalyse (COBA) waarin het instrument MKBA een centrale rol vervulde: “Een evaluatie-instrument welke over een langere termijn, zo veel als mogelijk gekwantificeerd, een overzicht geeft van de argumenten voor en tegen een project of programma. Het doel is om te bepalen of de samenleving als geheel profiteert van de uitvoering van de maatregel” (Verlet & Devos, 2008, p. 27). Het doel van de KBA (Ecorys, 2008; Mishan & Quah, 2007) is om een systematisch en gerationaliseerd fundament 47 Dit betreft (Belton & Stewart, 2002, p. 8): “Een paraplubegrip voor een verzameling van formele benaderingen die meerdere criteria in acht nemen om individuen of groepen belangrijke beslissingen voor te laten bereiden”. Bij belangrijke beslissingen is gezond verstand of een goed gevoel niet meer voldoende.

48 Over de vraag in hoeverre de KBA als een multicriteria-analyse beschouwd moet worden (en daarmee ruimte biedt aan niet op geld te baseren argumenten), kan worden gediscussieerd. Men zou kunnen zeggen dat er een tendens is (Geerlings & De Jong, 2003) om andere afwegingen niet langer buiten het besluitvormingskader te houden, maar deze ook juist binnen de KBA te erkennen. Bij de klassieke investeringsbeslissing, waarbij bedrijfseconomisch rendement het centrale criterium is, is dit in veel mindere mate het geval, al kan ook daar worden gesteld dat volledige eenduidigheid over het te hanteren criterium niet altijd aanwezig zal zijn. Een snelle terugverdientijd is bijvoorbeeld een ander criterium dan het hoogst haalbare financiële rendement, al dienen ze beiden het belang van de eigenaar.

te leggen onder de keuze uit verschillende alternatieven. Aspecten zoals milieu en veiligheid zouden daarin meegewogen moeten worden. De MKBA geeft inzicht in de toewijzing van kosten en baten aan de relevante groepen in de samenleving. Vanuit dit perspectief wordt de vraag beantwoord in hoeverre een project bijdraagt aan de welvaart. Daarom (zie. o.a. Eijgenraam, Koopmans, Tang & Verster, 2000) moeten in principe alle waarden worden uitgedrukt in geld. Social Return on Investment (SROI) kan worden beschouwd (Ecorys, 2008; Arvidson et al., 2010) als een specifieke vorm van de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Een cruciaal verschil is dat SROI vooral gebruikt wordt door de non-profit- en not-for-profit-sector. Het is een instrument om het rendement van projecten en maatregelen te beoordelen vanuit een economisch en sociaal opzicht. SROI kijkt breder en op holistische wijze in hoeverre projecten en programma’s economisch en sociaal renderen. Scholten, Nicholls, Olsen en Galimidi (2006) en Nicholls (2007, p. 7) beschrijven SROI als: “Het proces van begrijpen, managen en rapporteren over de sociale, milieutechnische en economische prestaties van een organisatie“. Het neemt input (investering in kapitaal en mankracht), output (producten en diensten) en alle outcome-factoren (resultaten) in beschouwing. Het uitgangspunt van SROI blijft echter het belang van de eigenaar en de aandeelhouders. De afbakening tussen de genoemde instrumenten en de businesscase is bepaald niet eenduidig gedocumenteerd. De introductie van een term als ‘maatschappelijke businesscase’ draagt vooral bij aan deze conceptuele verwarring.