• No results found

Homoseksuele stereotypen in beeld

In document Wetenschappelijke verhandeling (pagina 27-30)

3. MEDIA EN HOMO’S

3.2 Homoseksuele stereotypen in beeld

Stereotypen gaan over ideeën, beelden en concepten van een bepaalde sociale groep die in een bepaalde fase van het productieproces bevroren worden. Op die manier zorgen zij voor een schijnbaar vaststaande onwaarheid over die sociale groep (Rosello, 1998). Sarah Schulman (1995) wijst hierbij met de vinger naar massamedia zoals magazines die massaal een welbepaald beeld van de homoseksuele man profileren en doen circuleren waardoor een ‘Fake, Public Homosexual’

ontstaat (Schulman, 1995, p. 13). In dit gedeelte willen we enkele stereotiepe beelden over homoseksualiteit in kaart brengen.

3.2.1 Homo’s zijn vrouwelijk

In het heersende culturele discours gaat men er doorgaans van uit dat vrouwelijk gedrag bij een man een indicatie is van homoseksualiteit (Madon, 1997). We stellen vast dat bepaalde gebruiken als vrouwelijk worden bestempeld. Voorbeelden hiervan zijn het dragen van make-up, het gebruiken van gezichtscrèmes, het lakken van nagels en de obsessie over het uiterlijk, haarsnit en kledij.

Daarnaast wordt ook bepaald gedrag gekoppeld aan vrouwelijkheid, bijvoorbeeld het neerzitten met de benen gekruist en het naar achter gooien van de haren. Wanneer een man aan deze beschrijving voldoet, wordt hij al snel homo geacht (Shugart, 2003). Acteurs die een homoseksueel personage spelen in films en op televisie volgen vaak het stereotiepe beeld dat een homo zich vrouwelijk gedraagt (Kite & Deaux 1987; Madon 1997). Cartei en Reby (2012) toonden in hun onderzoek aan dat acteurs van homoseksuele rollen doorgaans ook hun stem aanpassen. Zo verhogen zij hun stem zodat deze meer aanleunt bij een vrouwelijk stemgeluid. Hoewel Baeck, Corthals en Van Borsel (2011) vaststellen dat de stem van homoseksuelen qua toonhoogte gelijk is aan die van heteroseksuelen, wordt op die manier wel het stereotiepe beeld van homo’s met een vrouwelijke stem versterkt. Daarnaast ziet Bowen (2002) nog een ander stereotype over homo’s op vocaal gebied: homo’s lispelen. Personen die lispelen worden dan ook sneller als homoseksueel aangeduid (Van Borsel & Van de Putte, 2014).

22 3.2.2 Homo’s hebben aids

Vanaf de jaren 70 en 80 ondervond de homobeweging een grote druk door de opkomst van het aidsvirus dat gelinkt werd aan de homoseksuele man. Homoseksuelen die reeds als ‘anders’

beschouwd werden, werden dan ook verder gestigmatiseerd als ‘dodelijk besmettelijk’ en dus een grote bedreiging voor de gezondheid van de zogenaamd onschuldige bevolking (Cadwell, 1991). In de jaren 80 begon de kwestie zich dan ook steeds meer te vertalen in primetime televisie zoals An Early Frost, waarin een jonge homoseksuele advocaat ontdekt dat hij aids heeft en aan zijn familie vertelt over zowel zijn seksuele oriëntatie als zijn ziekte. In de late jaren 80 kwam het thema ook aan bod in bepaalde episodes van andere primetime televisieshows zoals 21 Jump Street, Designing Women, The Equalizer, Houston Knights, Leg Work, Midnight Caller, Mr. Belvedere en A Year in the Life.

Netzhammer en Shamp (1994) wijzen echter op het feit dat deze representaties niet zonder gebreken waren. Ze zorgden namelijk mee voor de normalisering van de associatie tussen aids en homoseksualiteit. Op het moment dat het publiek immers nog geen duidelijke notie had van de ziekte, werd aids steevast gekaderd als een homoziekte met als gevolg dat op de dag van vandaag aids en homoseksualiteit nog steeds aan elkaar gelinkt worden (Hart, 2000).

3.2.3 Homo’s zijn de beste vrienden van de vrouw

Een vaak wederkerend patroon bij de representatie van homo’s op televisie is dat zij doorgaans gekoppeld worden aan een heteroseksuele vrouw (Shugart, 2003). Jacobs (1998, p. 20) stelt dat ‘the gay-man/hetero-gal duo has become the pop-culture relationship du jour, the screwball comedy match for the millennium, a safe, lucrative way to package gay characters for the heartland’. Shugart (2003) duidt deze bewering aan de hand van enkele populaire films en televisieshows. Zo verwijst ze naar de sitcom Will & Grace waarin de homoseksuele Will Truman en de heteroseksuele Grace Adler de hoofdrol spelen. Het is net door de humoristische toon die aan het genre sitcom verbonden is, dat homoseksualiteit hier als veilig en toelaatbaar beschouwd wordt door het mainstream publiek (Battles & Hilton-Morrow, 2002). Ook in de romantische komedie My Best Friend’s Wedding zien we een onafscheidelijk duo, namelijk de heteroseksuele Jules Potter en de homoseksuele George Downes. In deze film is George Jules’ steun en toeverlaat terwijl zij haar ware liefde achterna gaat.

Doorheen het verhaal doen George en Jules zelfs alsof ze verloofd zijn. Shugart (2003) gaat verder door te stellen dat er ook vaak een romantische ondertoon is vast te stellen tussen het mannelijke homoseksuele en het vrouwelijke heteroseksuele personage. Dit wordt onder andere in de hand gewerkt doordat het homoseksuele personage vaak heel heteroseksueel wordt neergezet. Zij worden namelijk zelden afgebeeld in homoseksuele relaties, en als dit wel gebeurt, dan wordt deze relatie doorgaans afgeschilderd als gebrekkig tegenover de relatie met de heteroseksuele vrouw. Dit werkt

23 contraproductief aangezien het zorgt voor een verdere normalisatie van heteroseksualiteit waarbij homoseksualiteit wordt omzeild. Verder merkt Shugart (2003) op dat de relatie tussen de homoseksuele man en de heteroseksuele vrouw vaak kan worden teruggebracht tot een paternalistische relatie. Hiermee bedoelt ze dat de vrouw binnen het duo op een vaak kinderachtige en onnozele maar ook irrationele en emotionele manier wordt neergezet. De homoseksuele man daarentegen is doorgaans matuur, stabiel, rationeel en verantwoordelijk. Hij stelt zich op als een soort vaderfiguur die de vrouw bijstaat en begeleidt in haar chaotische bestaan. Een verhouding van diezelfde aard zien we dan ook vaak terugkeren bij romantische relaties tussen twee heteroseksuele personages.

3.2.4 Homo’s zijn flamboyant

Een andere methode die vaak in films en op televisie gehanteerd wordt om homoseksuele personages te ‘heteroseksualiseren’, is volgens Shugart (2003) het plaatsen van een uiterst flamboyante homo naast het homoseksuele hoofdpersonage. Op die manier wordt het hoofdpersonage afgezet tegen een uiterst stereotiep beeld, waardoor het homoseksuele hoofdpersonage zelf mannelijker overkomt. Het beeld van een mannelijke homo komt immers beter overeen met de conventionele opvatting dat mannelijkheid gelijkstelt aan mannelijke heteroseksualiteit (Battles & Hilton-Morrow, 2002; Gross, 2001; Keller, 2002; Walters, 2001). Deze gedachte waarbij het homoseksuele hoofdpersonage in een zo groot mogelijk contrast staat met de stereotiepe homoseksuele levensstijl, die in mainstream media naar voren wordt gebracht, samen met de nadruk die ligt op de primaire relatie tussen het homoseksuele hoofdpersonage met de heteroseksuele vrouw (cfr. supra), heeft tot gevolg dat de seksualiteit van het homoseksuele hoofdpersonage als ondergeschikt en bijkomstig wordt beschouwd. Op die manier zorgt het flamboyante personage voor het normaliseren van heteroseksualiteit (Shugart, 2003). Daar waar homoseksualiteit vroeger vaak negatief belicht werd, ziet Gross (1991) dat media nog steeds de stereotypen hanteren die hieruit zijn voortgekomen met als doel het bekomen van een dramatisch resultaat. Chung (2007) schuift Queer as Folk, een Amerikaans-Canadese televisieserie, hier als voorbeeld naar voren. In zo goed als elke episode wordt homoseksualiteit afgebeeld alsof het draait rond alcoholgebruik, drugs, dansclubs en casual seks. Het is volgens haar dan ook een beeld dat door de media vaak aan homoseksualiteit wordt gekoppeld.

4. SOAPS

Aangezien we met deze masterproef onderzoek uitvoeren naar de representatie van homoseksuele personages in Vlaamse soaps, willen we met dit deel het genre soap uitdiepen. Om te beginnen

24 schetsen we het ontstaan van het soapgenre. Vervolgens trachten we na te gaan wat het genre juist inhoudt. We bespreken de kenmerken die aan een soap verbonden zijn om als laatste in te gaan op de diversiteit binnen het genre.

In document Wetenschappelijke verhandeling (pagina 27-30)