• No results found

43Hoe ziet u het één en ander evolueren? Wat wordt de rol van de Raad daarbij?

In document 2011 Activiteiten verslag (pagina 43-47)

voedselveiligheid inbegrepen

43Hoe ziet u het één en ander evolueren? Wat wordt de rol van de Raad daarbij?

Prof. Carpentier: Men stelt vast dat veel mensen, ondanks de aanbevelingen, hun levens- wijze niet aanpassen en dat is begrijpelijk omdat het veranderen van een gewoonte niet zo gemakkelijk gaat. Bij de jongeren zijn het zeker niet altijd de beste producten die er door allerlei reclameboodschappen ingehamerd worden. Toch is er een steeds groeiend aandeel van de bevolking dat gezond wil leven en zich gezond wil voeden. Ik denk dat het nuttig kan zijn om in onze werkgroep psychologen op te nemen die gespecialiseerd zijn in gedragspsychologie en dus weten hoe men te werk moet gaan om die slechte gewoonten eruit te krijgen, hoe men dus de desbetreffende boodschappen moet formuleren en communiceren. Het is zeer belangrijk om het brede publiek er bewust van te maken hoe cardiovasculaire risico’s en wellicht ook sommige kankers en besmettelijke ziekten kunnen vermeden worden, maar ook dat men zelf zijn wijze van ouder worden kan beïnvloeden en met name zijn cognitieve vaardigheden beter behouden.

Prof. Daube: We mogen ons gelukkig prijzen dat we in België over veel deskundigen in microbiologie beschikken. Daardoor kunnen we werken aan een betere volksgezondheid in ons land alsmede aan adviezen die voor Europa of de internationale gemeenschap model-gevend kunnen zijn. De Raad bekleedt een unieke plaats. Het Federale Agentschap voor Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) beheert de hele problematiek in de levensmiddelen-bedrijven maar het blijft de opdracht van de Raad om de gevolgen van de besmetting van de voedingsmiddelen op de mens, de verbruiker te beoordelen. Ik geloof dat een permanente dialoog tussen de artsen, de gastro-enterologen, de andere specialisten, de Raad en het FAVV essentieel is.

6.4.1. Risico’s van migratie uit traditionele, metalen theepotten (Sci Com 2011/07 - HGR 8726)

De HGR is een voorstander van samenwerking met andere organisaties. Op regelmatige basis worden er gemeenschappelijke adviezen gecreëerd.

Studie WIV

Naar aanleiding van een studie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) waarin een aanzienlijke migratie van metallische elementen werd aangetoond vanuit traditionele, messing theepotten, werd een gemeenschappelijk advies aan het Wetenschappelijk Comité van het FAVV en de Hoge Gezondheidsraad over deze problematiek gevraagd.

44

Migratie lood en nikkel

De belangrijkste problemen lijken zich voor te doen met de migratie van lood en nikkel uit traditionele messing theepotten. Uitgaande van realistische consumptiescenario’s wordt voor een persoon van 60 kg een dagelijkse inname van 1,7 tot 320 µg lood per kg lichaams- gewicht geschat, wat wijst op ernstige potentiële risico’s voor de volksgezondheid. Daarenboven blijkt uit vervolgexperimenten deze blootstelling aan lood via theepotten eerder een chronisch karakter te hebben. Ook voor nikkel werd een relatief hoge blootstelling waargenomen die tot 5 (thee natuur) à 14,8 (thee citroen) keer groter dan de door de WGO bepaalde toxicologische referentiewaarde van 0,7 mg/dag kan zijn. Voor de overige onderzochte metallische elementen bleek de migratie minder significant te zijn.

Gebruik theepotten af te raden

De Hoge Gezondheidsraad en het Wetenschappelijk Comité raden dan ook het gebruik van dergelijke theepotten af en adviseren de verkoop ervan te verbieden. Bovendien blijken naast dergelijke theepotten, ook andere contactmaterialen (keramische potten of schalen zoals bv. tajine) waarvan het gebruik eerder cultureel bepaald is, belangrijke risicofactoren voor de blootstelling aan metallische elementen (lood in het bijzonder) te zijn. Bijgevolg is een gerichte communicatie die wijst op de risico’s van dergelijke contactmaterialen ten stelligste aangewezen. Daarenboven dient in het FAVV controleprogramma de nodige aandacht besteed te worden aan de migratie van metallische elementen (lood, maar ook andere zoals nikkel) uit soortgelijke ambachtelijke voorwerpen (bv. messing, geëmailleerd gietijzer) en keramische materialen die met voeding in contact komen.

Dr. X. Van Huffel, Directeur van de Stafdirectie voor Risicobeoordeling van het FAVV: “Dit gezamenlijk advies van de HGR en van het Wetenschappelijk Comité van het FAVV getuigt van een nuttige samenwerking tussen beide adviesorganen”.

6.4.2. Foliumzuur: Risk-benefit analyse (HGR 8623)

Een belangrijke taak van de Hoge Gezondheidsraad bestaat uit het bewaken van de voedselveiligheid; meer bepaald het al dan niet schadelijk karakter van voedingswaren en voedingssupplementen.

Folaat/foliumzuur

De Hoge Gezondheidsraad heeft een advies over de voordelen en de risico’s van foliumzuur opgesteld. Het gaat hierbij zowel om voedingssupplementen als om voedingsmiddelen die

45 45 Folaat is de natuurlijke vorm. Deze vitamine van de B-groep is essentieel voor het lichaam.

Folaat staat in voor de synthese en het herstel van DNA en fungeert verder als cofactor in heel wat biologische reacties. Foliumzuur is de synthetische vorm van folaat die gebruikt wordt voor de voedingssupplementen en de voedselverrijking.

Inname folaat/foliumzuur

De aanbeveling voor de inname van folaat/foliumzuur stijgt van 100 tot 200 μg in de leeftijds- categorie van 0-18 jaar en bedraagt 200 μg per dag voor volwassenen. In theorie kan een volwassene via een gevarieerde voeding een folaatinname van 200 μg per dag bekomen.

Tijdens de zwangerschap stijgt de behoefte tot 400 μg/dag. Deze verdubbelde behoefte kan moeilijk via de voeding bereikt worden. Er is dan ook supplementatie nodig.

Voordelen van foliumzuur

Uit de literatuur blijkt duidelijk dat het gebruik van een foliumzuursupplement (400 µg/dag) rond de conceptie het risico op neurale buisdefecten verlaagt. Ondanks de preventie- campagnes, is het percentage vrouwen dat deze aanbeveling volgt, zeer laag. De HGR wijst er opnieuw op dat supplementen van foliumzuur van 400 µg/dag structureel moeten worden aanbevolen aan alle vrouwen met een kinderwens vanaf minimaal 4 weken voor de mogelijke conceptiedatum tot 8 weken na de conceptie. Er is momenteel geen enkele evidentie voor het geven van een hogere dosering. Supplementen van 800 µg/dag worden afgeraden omdat ze kunnen leiden tot een overschrijding van de UL (tolerable Upper intake Level d.i.

de maximale dagelijkse inname waarbij er geen ongewenste effecten optreden) die voor volwassenen op 1000 µg/dag werd vastgesteld.

Gevaren voor de gezondheid bij overmatige inname foliumzuur

De langetermijneffecten van foliumzuur bij inname van > 400 µg/dag zijn nog onduidelijk.

Diverse studies suggereren een link tussen een hoge inname van foliumzuur en een verhoogd risico op kanker. Er bestaat geen enkele evidentie voor een eventuele relatie tussen de inname van natuurlijk aanwezige folaten in de voeding en het risico op kanker.

Gebrek aan gegevens

De inname van folaten binnen de Belgische bevolking is onduidelijk. Enerzijds zijn de gegevens uiterst schaars, anderzijds komen er steeds meer verrijkte producten op de markt. De HGR is van mening dat bijkomende studies over de folaatstatus noodzakelijk zijn.

Nood aan regelgeving

De vraag rijst ook of de toename van het op de markt komen van verrijkte voedingsproducten (en vaak ook de populariteit van deze producten) niet kan leiden tot een overschrijden van

46

Hierop ingrijpen is waarschijnlijk niet zo eenvoudig en kan in strijd zijn met de vrije Europese handelsmarkt. Regulerende maatregelen op het vlak van de EU dringen zich hier dan ook op.

Persaandacht

Dit advies werd ook verspreid naar de pers om het doelpubliek van zwangere vrouwen, gynaecologen en huisartsen te bereiken. Het advies werd o.a. in het VRT-journaal besproken.

6.4.3. Novel foods

De Hoge Gezondheidsraad geeft ook advies in Europese dossiers over ‘nieuwe voedingsmiddelen’, de zogenaamde novel foods* (met uitzondering van de genetisch gemodificeerde organismen).

Deze novel foods zijn voedingsmiddelen en voedselingrediënten die tot nog toe (bijna) niet gebruikt werden voor menselijke consumptie in de Europese Gemeenschap.

De aanvraag tot toelating voor het op de markt brengen van een novel food wordt door de aanvragende firma in een lidstaat ingediend. Dit land is verplicht het ingediende dossier te bestuderen en binnen de drie maanden een verslag van eerste beoordeling op te stellen (eerstelijnsevaluatie). Dit verslag wordt vervolgens naar de andere lidstaten doorgestuurd die dan over 60 dagen beschikken om opmerkingen over het verslag uit te brengen (tweede- lijnsevaluatie).

In België komen deze dossiers binnen bij het Directoraat Plant, Dier en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en is de Hoge Gezondheidsraad de officiële instantie voor het beoordelen van het veiligheidsaspect van deze novel foods dossiers (zowel eerstelijns- als tweedelijnsevaluaties).

In 2011 heeft de Raad 7 tweedelijnsevaluaties van novel foods dossiers uitgevoerd.

* In het kader van de (EG) verordening nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende

47

In document 2011 Activiteiten verslag (pagina 43-47)