• No results found

Hoofdstuk 1: Kritiek op vaccinaties tegen ‘kinderziekten’

1.2. Het averechtse effect van het vaccinatiebeleid

hieronder zal bespreken. Door het vaccineren tegen kinderziekten af te schilderen als ineffectief, problematiseren interlocutoirs de expertise van biomedische experts. Deze problematisering komt nog sterker naar voren in de visie op HPV-vaccinatie en zal ik daarom in hoofdstuk 2 verder behandelen. De uitlatingen van interlocutoirs hieronder geven verder blijk van een laat-moderne visie op risico; de visie dat technologische ontwikkelingen leiden tot een situatie waarin de problemen die deze technologische ontwikkelingen trachten op te lossen in het minst erge geval blijvende risico’s vormen en in het ergste geval slechts grotere problemen creëren.

Om te beginnen stellen veel interlocutoirs dat het doormaken van een ziekte leidt tot levenslange immuniteit, terwijl vaccinatie leidt tot tijdelijke immuniteit. Gecombineerd met de visie dat RVP-infectieziekten meestal onschadelijk (en volgens velen ook juist nuttig) zijn, heeft vaccinatie daardoor een averechts effect. Veel interlocutoirs noemen de vaccinatie tegen rodehond als voorbeeld. De informatiepagina’s van het RVP over rodehond stellen dat

de ziekte ‘vooral ernstige gevolgen [kan] hebben voor het nog ongeboren kind’ en dat het

vaccin is geïntroduceerd om zwangere vrouwen te beschermen.7 Een paar interlocutoirs refereren in gesprekken aan het feit dat zwangere vrouwen op antilichamen tegen rodehond worden getest. Wanneer er onvoldoende antilichamen zijn, kan de vrouw niet gevaccineerd worden aangezien zij al zwanger is en loopt de ongeboren baby dus gevaar. Gecombineerd met de visie dat rodehond niet erg gevaarlijk is voor (geboren) kinderen, afgeleid van de informatie op de RVP-webpagina’s waarbij op de ene pagina geen gevaren voor kinderen worden vermeld en op de andere pagina het enige vermelde gevaar voor kleine kinderen

huiduitslag is (en in het algemeen ‘heel zelden hersenvliesontsteking’), lijkt het niet logisch

om pre-tienermeisjes - laat staan jongens - massaal te vaccineren tegen rodehond. José, die haar dochters op latere leeftijd heeft laten vaccineren - na het laten bepalen van hun immuunstatus - vanwege het gevaar bij zwangerschap, geeft dan ook aan dat ze veel liever had gehad dat haar dochters rodehond hadden doorgemaakt zodat ze levenslang immuun zouden zijn - iets dat volgens haar bijna onmogelijk is geworden door massale vaccinatie.

Het feit dat vrouwen getest worden op antilichamen geeft aan dat vaccinatie niet voor altijd beschermt; dit wordt ook vermeld op de website van het RVP, waarbij wordt gesproken over een bepaald tijdsbestek of ‘langdurige’ bescherming.8Vaccinatie beschermt volgens het

7“Rodehond”, RIVM, ongedateerd. Via

http://www.rivm.nl/Onderwerpen/R/Rijksvaccinatieprogramma/De_ziekten/Rodehond (20/6/2014) en http://www.rivm.nl/Onderwerpen/R/Rodehond (20/6/2014).

8Zie bijvoorbeeld: “Mazelen”, RIVM, ongedateerd. Via

RIVM bovendien de meeste kinderen, maar kan het krijgen van ziekten niet volledig uitsluiten.9 In het kader van onvolledige bescherming refereert een aantal interlocutoirs aan

de ‘schijnveiligheid’ van vaccinaties door te stellen dat ziekten niet meer als zodanig worden

herkend omdat ertegen wordt gevaccineerd:

Mijn oudste dochter heeft (…) ruim een half jaar naast haar beste vriendinnetje

gezeten, die wel gevaccineerd was, die kinkhoest bleek te hebben na een half

jaar.. ja, weet je, het is, vaccineren is niet veilig. (…) Maar, ehm, dat ze na een

half jaar er pas achterkwamen dat het arme kind kinkhoest had, dan denk ik ja,

da’s beroerd. ‘Het is geen kinkhoest want m’n kind is gevaccineerd’, ja, dat is… SCHIJNveiligheid. - José

Het is ook echt niet zo dat als jij wordt ingeënt, dat het bofvirus plotseling besluit als hij voorbij komt waaien dat hij bij jou niet naar binnen komt, ‘daar staat een bordje voor “die is ingeënt”’. Krijg je net zo goed. Alleen het wordt

niet meer herkend als bof. (…) Er wordt gewoon niet eens meer gekeken naar

mazelen, bof of rodehond als kinderen ingeënt zijn, want dat kan niet want ze

zijn ingeënt. En dus zeggen ze ‘het komt niet meer voor’, ja... - Floor

Volgens interlocutoirs die van mening zijn dat ziekten nog wel voorkomen maar niet meer worden herkend als zodanig omdat er vanuit wordt gegaan dat ze niet meer voorkomen, is dit een nadeel omdat er daardoor niet meer kan worden geaccommodeerd op de ziekte. Sommige interlocutoirs zijn van mening dat herstel versneld kan worden door homeopathische middelen, anderen stellen dat uitrusten van belang is, maar iedereen is ervan overtuigd dat het niet goed is om het dagelijks leven in zijn normale vorm voort te zetten; dit verergert het proces en vergroot de kans op complicaties. Wanneer ziekten niet herkend worden, is de kans groot dat mensen wel doorgaan met hun dagelijks leven (met ondersteuning van bijvoorbeeld paracetamol) en in die zin heeft vaccinatie, bedoeld om mensen te behoeden voor complicaties en lijden, dus een averechts effect.

RIVM, ongedateerd. Via http://www.rivm.nl/Onderwerpen/R/Rijksvaccinatieprogramma/De_ziekten/Bof (20/6/2014).

Ten derde stellen veel interlocutoirs dat vaccinatie kan leiden tot weerstandsvermindering, waardoor een kind juist vatbaar wordt voor ziekten. De meeste moeders die dit idee onderschrijven, stellen dat de vaccinatie de weerstand naar beneden haalt waardoor een kind vatbaarder wordt voor ziekten in het algemeen. Joke stelt daarnaast dat een inenting ook een

aanzetje kan geven tot het ontstaan van de ziekte waartegen wordt ingeënt: ‘Dus denk ik van,

ja moet ik mijn kind dan in laten spuiten met polio met de kans dat het groter is dat ze het zal

krijgen? Of maar gewoon zorgen dat ze voldoende weerstand heeft, op die manier.’ Het

zorgen voor voldoende weerstand wordt door interlocutoirs die niet of gedeeltelijk gekozen hebben voor kinderziektevaccinatie (of in het geval van Johanna en Ingrid aangeven dit bij nader inzien te zouden hebben gedaan) beschouwd als een effectievere omgang met virussen en bacteriën dan vaccinatie. In hoofdstuk 2 zal ik verder ingaan op de preventieve factor die aan de weerstand wordt toegekend en de consequenties van deze visie voor agency- en verantwoordelijkheidskwesties.

Ten vierde refereert een aantal interlocutoirs aan de veranderende aard van virussen, waarmee zij aangeven dat massaal vaccineren uiteindelijk leidt tot mutatie van virussen en bacteriën, die daardoor mogelijk resistent worden tegen (bestaande) vaccins. Dit argument geeft in het bijzonder blijk van een laat-moderne ervaring van risico met betrekking tot technologische vooruitgang; het refereert aan de mogelijkheid dat het blijven ontwikkelen van technologieën uiteindelijk leidt tot een tegenbeweging die deze ontwikkelingen weer onderuit haalt.

Een vijfde reden heeft betrekking op de werking van vaccinaties op specifiek het

lichaam van baby’s. Volgens Anna is het ‘zinloos’ en daarom ‘alleen maar belastend’ om baby’s te vaccineren omdat hun afweersysteem nog niet is ontwikkeld. Zij heeft naar eigen

zeggen een medisch handboek geraadpleegd voor consultatiebureauartsen en stelt:

(…) ik heb toen ook gezien bij de baby’tjes wat er gebeurt als je een vaccin

geeft, dan zie je een klein piekje antistoffen, echt een klein piekje, en dan zzzzt, dat kachelt meteen weer in, en dan worden ze iets ouder en houdt die piek iets langer stand, en dan kachelt het weer in. En dan denk ik ja, het is gewoon zinloos, om je kinderen op die leeftijd te vaccineren, dat hele afweersysteem is nog niet ontwikkeld. En je ziet gewoon dat ze daarom ook steeds moeten herhalen, omdat die afweer werkt nog helemaal niet van die kleine kindjes. Dat ik denk ja, het is alleen maar belastend.

Anna plaatst vaccinatie tegen kinderziekten in een context door een onderscheid te maken

tussen baby’s en oudere mensen. Gebaseerd op medische literatuur beschouwt ze specifiek het vaccineren van baby’s als zinloos. Zij verklaart dit door te stellen dat baby’s hun

afweersysteem eerst op natuurlijke wijze moeten ontwikkelen voordat een vaccinatie iets kan bijdragen. Aangezien het lichaam de vaccinaties wel moet verwerken, beschouwt ze het als slechts belastend. Het feit dat Anna zich op medische kennis beroept, laat zien dat biomedische informatie - net als alle informatie - niet eenduidig is en op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd.

Net als Anna hierboven beschouwt ook Floor het afweersysteem van baby’s als nog

onvoldoende ontwikkeld en daarom als een slechte basis voor vaccinatie. Volgens Floor wordt deze slechte basis veroorzaakt door de specifieke maatschappelijke context waarin wij

ons bevinden. In haar opinie beïnvloedt deze context de gezondheid van baby’s negatief en

beïnvloedt dit weer hun reactie op vaccinaties:

En op het moment- kinderen worden tegenwoordig al gestrest geboren, de maatschappij, ehm, bijna alle vrouwen zijn gestrest, de manier waarop we omgaan met leven, de zwangerschap, kinderen krijgen, maakt dat de meeste vrouwen behoorlijk gestrest zijn en dus gestrest in de zwangerschap zitten. En dus worden kinderen eigenlijk al gestrest geboren, omdat ze natuurlijk diezelfde hormonenstorm van die moeders ook meekrijgen. En dat gestrest geboren worden betekent dat immuunsystemen én ontgiftingsystemen in die kinderen eigenlijk al niet optimaal zijn, en dan ga je die gifstoffen er nog eens instoppen,

réchtstreeks in die bloedbanen. Dat is inmiddels mijn visie geworden. (…) Dus

zelfs al zóu vaccinatie een goed idee zijn, dan is nog steeds de manier waarop het gebeurt een heel fout idee. Maar, steeds meer zie ik dat ook vaccinatie an

sich geen goed idee is. (…) Dus veel te jong... hè als het immuunsysteem nog

helemaal niet ontwikkeld is. Diréct in de bloedbaan, voorbijgaand aan het immuunsysteem dat werkt via slijmvliezen, en... dat wordt helemaal niet rechtstr- en dan met meerdere bacteriën tegelijk, in combinatie met allemaal gifstoffen!

In Floor’s opinie maken maatschappelijke factoren mensen dus vatbaar voor ziekte. Haar

mogen zijn’. In een context waarin het immuunsysteem bij de geboorte al zwak is, vormen vaccinaties geen stimulans van, maar eerder een aanslag op het immuunsysteem.