• No results found

V.1 Herstel natuurlijke wind- en waterdynamiek

V.1.2 Herstel van waterwerking

rivier-en kustecosystemrivier-en. Het gaat hierbij meestal om het herstel van hoogdynamische milieus.

V.1.2.1.HERSTEL VAN DYNAMIEK IN WATERLOPEN

Voor voorbeelden van herstelprojecten (in het buitenland) langs kleinere, onbevaarbare waterlopen, die te maken hebben met hermeandering verwijzen we naar van der Welle & Decleer (2001). In Vlaanderen zijn met betrekking tot dit laatste item nog geen projecten in uitvoering, wel in planningsfase (mond. med. AMINAL Afdeling Water). In tal van kleinere, al dan niet rechtgetrokken waterlopen van 2e of 3e categorie wordt sinds een aantal jaren wel niet meer geruimd of gereit, waardoor natuurlijke sedimentatie- en erosieprocessen zich herstellen. Deze kunnen aanleiding geven tot herstel van meandering of natuurlijke overstroming en vermoerassing.

5.4 Meanderende beeksystemen ontwikkelen een dynamiek van erosie en sedimentatie die de aangrenzende vegetatie sterk beïnvloedt (op de foto : Rivierbeek te Oostkamp).

Het bekendste voorbeeld van hermeandering in grotere watelopen is gesitueerd in de Dijlevallei ter hoogte van het natuurgebied de Doode Bemde, waar de rivierbedding in de laatste 10 jaren niet meer is geruimd. Hierdoor konden natuurlijke erosie- en sedimentatieprocessen opnieuw ingrijpen op de oeverzones, met de vorming van strandjes en slikken, natte ruigtes, steile, onbegroeide en afgekalfde oevers en een natuurlijk stroomkuilenpatroon op de rivierbodem.

41 Langs de Grensmaas doen zich legio mogelijkheden voor om door herstel van de rivierdynamiek aan

natuuront-wikkeling te doen (Sever yns et al., 2001). Heden zijn vnl. werken uitgevoerd langs de Nederlandse zijde van de Grensmaas (Van Looy, 1999). In Vlaanderen is het aantal natuurontwikkelingsprojecten langs de Maas, met herstel van de rivierdynamiek, nog zeer gering. In een 12-tal terreinen worden o.m. stroomgeulverbredingen, oever ver-lagingen, het aanleggen (herstellen) van nevengeulen en de herinrichting van grindplassen gepland in het kader het Grensmaasproject (Hoet et al., 1998). Kerkeweerd is, als pilootproject voor het ‘Levend Grensmaas’-project, een mooi voorbeeld. Het is een gedeeltelijk heraangevuld ontgrindingsgebied, waar de natuur zich ontwikkelt onder invloed van rivierdynamiek en extensieve begrazing. De invloed van de rivier is aanwezig langs een bres in de zomerdijk van de Maas. Het gebied ligt tussen de zomer- en winterdijk bij Stokkem. Bij hoge afvoeren van de Maas, tijdens zware regenval in het stroomgebied, overstromen grote delen van Kerkeweerd. Deze overstromin-gen hebben een grote invloed op natuurontwikkeling, niet alleen door de erosie en sedimentatie, maar ook door de aan- en afvoer van plantenzaden en wor telstokken. Er ontstond een grote variatie aan milieus: slibplaten, een verscheidenheid aan lemige, zandige en grindafzettingen, geulen en grindgaten met pionier vegetaties, graslanden, ruigten en wilgenbosjes (Van Looy & Kurstjens, 1997).

In Meeswijk werd na ontgronding de zomerdijk afgegraven en de winterdijk ± 70 meter landinwaar ts gelegd over een afstand van enkele km (november 2003). In het terrein ontwikkelen zich vnl. dynamische grindbanken. In de toekomst zullen nog meerdere projecten gerealiseerd worden in deze zin. Als voorbeeldproject geldt Meers aan de Nederlandse zijde van de grensmaas. Hier werden, gecombineerd met ondiepe grindwinning, o.a. stroomgeul-verbreding en weerdverlaging gerealiseerd. Onder extensieve begrazing ontwikkelt zich een mozaïek van zand-en grindbankzand-en, ruigtes, grasland, stroomdalgrasland, zachthoutooibos zand-en natuurlijke steilwandzand-en (Kurstjzand-ens, 2000).

42

V.1.2.2. HERSTEL VAN GETIJDENWERKING

Zowel in het zoute, het brakke als in het zoete getijdengebied werden zeer recent enkele natuurontwikkelings-projecten gerealiseerd, waarbij het vrije transpor t van sedimenten werd hersteld.

Het belangrijkste voorbeeld is de herinrichting van de IJzermonding, waarbij de harde structuren van de marineba-sis van Lombardsijde werden verwijderd en opgehoogde gronden werden afgegraven voor het herstel van strand-vlaktes, slikken en schorren. Een uitgebreid onderzoek, waarbij geomorfologische, topografische, pedologische, hydrodynamische, hydrologische, historische en biologische gegevens werden geïntegreerd lag aan de basis van de voorgestelde ingrepen (Hoffmann et al., 1996).

Voor de afgraving werd rekening gehouden met de aard van het gestor te materiaal, het oorspronkelijke reliëf en de mogelijkheid om de volledige gradiënt van slik naar hoog schor (en duin) te realiseren. Een volledig herstel van een oorspronkelijke toestand is wegens het ontbreken van een adequaat referentiebeeld en omwille van voorwaarden voor kustverdediging onmogelijk. De afgegraven zones liggen ruim onder de gemiddelde hoogwa-terlijn, waardoor aanslibbing, met de vorming van slikken en schorren mogelijk zijn.

Vegetatiesuccessie en veranderingen in reliëf als gevolg van geomorfologische processen (sedimentatie, erosie) bevinden zich nog in een beginstadium. Recent opgestar t multidisciplinair onderzoek volgt de biotische en abio-tische gevolgen van de ingrijpende natuurherstelmaatregelen. Gebiedsdekkend en gedetailleerd wordt in een aan-tal transecten repetitief onderzoek gedaan van sedimentatie- en erosieprocessen, bodemkarakteristieken en topografie, grondwaterkwaliteit en -fluctuaties, flora en vegetatie, terrestrische ar thropodenfauna, inter- en

sub-5.6 Herstel van slikken en schorren in het Vlaams natuurreservaat “De IJzermonding”, waarbij niet alleen opgehoogde terreinen, maar ook gebouwen en andere harde structuren werden ver-wijderd (foto’s : Aminal afd. Natuur, cel Kustzone).

43

tidaal macrobenthos en avifauna, waarbij een ecosystemische integratie is voorzien. Op dit ogenblik laten de eer-ste gegevens nog geen ingreep-gerelateerde conclusies toe.

In het brakwatergetijdengebied langs de Zeeschelde werd een opgehoogd schor aan de Ketenissepolder hersteld door afgraving. Specie die vrijkwam bij de aanleg van de Liefkenshoektunnel werd hier destijds opgespoten ach-ter een lage zomerdijk. Als compensatie voor de aanleg van de Noordzee container ach-terminal werd dit slik- en schorgebied hersteld in 2002. De steenslag van de zomerdijk en de opgespoten specie werden weer verwijderd en het gebied werd afgegraven tot net onder het gemiddeld hoogwaterniveau met een zeer zwakke helling naar de rivier toe. Op die manier ontstond er een goede uitgangssituatie voor de ontwikkeling van ca. 30 ha nieuw slik en schor waar zich geulen, platen, zilte riet- en graslandvegetaties kunnen vormen (bijlage 4). De ontwikke-lingen in dit herstelproject worden gevolgd met betrekking tot de sedimentatie- en erosieprocessen, de vorming van geulen, de vestiging van bodemdieren, de vegetatie en het gebruik van het gebied door water vogels en broedvogels (Vandevoorde et al., 2003; Nijssen & Van den Berghe, 2003).

Een voorbeeld van een reeds langer ontwikkeld schor (± 10 jaar) van ± 100 ha op voormalige weidegronden vinden we net over de Nederlandse grens in de Selenapolder (nu Sieperdaschor), waar een dijkbreuk in een zomerdijk niet meer werd hersteld. Er ontwikkelt zich een hoog brak schor met in bepaalde zones nog niet sta-biele vegetaties, waar van nog niet geweten is in welke richting ze zullen evolueren. Het gebied evolueerde tot een belangrijk biotoop voor broedende en pleisterende weide-, moeras- en kustvogels in het Schelde-estuarium (Eer tman et al., 2002).

Voor een uitgebreid literatuuroverzicht betreffende ontpolderingen, en de sturende factoren en effecten hierbij, verwijzen we naar van Oevelen et al. (2000).

5.7 Door natuurlijke aanwas van de kust, tengevolge van de zeewaartse uitbreiding van de haven van Zeebrugge, ontstond onbedoeld een volledig nieuw slikke- en schorregebied: de “Baai van Heist”.

44

V.2 SPONTANE BOSONTWIKKELING