• No results found

V TOCH HOUDT DE DROOM STAND (1927-1952)

5.3 Henriette Roland Holst en Stalinistisch Rusland (1927-1939)

inleiding

Over Rusland onder Stalin heeft Henriette Roland Holst allerlei soorten boeken en artikelen gelezen, afkomstig van mensen van verschillende levensbeschouwelijke en politieke stromingen. Het liefste las Henriette boeken van diegenen die met Sovjet-Rusland sympathi- seerden, maar wiens oordeel geheel onafhankelijk was van de in Rusland heersende partij.76 Zo las ze bijvoorbeeld werk van de Amerikaan Maurice Hindus, die meerdere boeken over Rusland schreef, ze las het Duitse niet-communistische, maar wel met Sovjet-Rusland sympathiserende blad Ost-Europa en ook haalde ze veel van haar informatie uit de Nieuwe Rotterdamsche

Courant (NRC), die regelmatig overdrukjes uit Engelse kranten publiceerde met betrekking tot

Rusland. Met tijdschriften van communistische mantelorganisaties, die louter en alleen lof voor Sovjet-Rusland hadden, kon ze niet uit de voeten. Ook zeer kritische publicaties van 'reactio- nairen' of van zwaar in Sovjet-Rusland teleurgestelden, konden haar niet bekoren. Veel van de ellende die daarin beschreven werd, hield ze wel voor waar, maar ze vond een zuiver negatief oordeel over wat er in Rusland gebeurde niet op zijn plaats.77

Henriette Roland Holst is tot en met 1937, het jaar waarin ze ernstig ziek werd, regelmatig blijven publiceren over de toestand in de Sovjetunie. Er verschenen van haar hand over Sovjet-Rusland vele artikelen, boekbesprekingen78 en het boek Grondslagen en problemen

74 H. Roland Holst, 'En opnieuw: waarheen koerst Rusland?', Bevrijding 9 (maart 1937) 35-39, aldaar 36.

75 A. Aarsbergen, Verre paradijzen. Linkse intellectuelen op excursie naar de Sovjet-Unie, Cuba en China (Utrecht 1988) 56.

76 H. Roland Holst, 'Boeren en landbouw in Sowjet-Rusland' in: Henriette Roland Holst e.a. ed., Kultuur en wetenschap in het nieuwe Rusland (Rotterdam 1928) 121-128, aldaar 122.

77 Waarom schrijf je nooit meer?, doc.nr. 259: brief van Henriette Roland Holst aan Henk Sneevliet, 11 augustus 1928; H. Roland Holst, 'De nieuwe koers op landbouwgebied in Sowjet-Rusland', Klassenstrijd 3 (1928) 361- 367, aldaar 361, 365; H. Roland Holst, 'Kroniek. De onthullingen van Bessedowski en Panaït Istrati', De Nieuwe Weg 4 (1929) 323-324; H. Roland Holst, 'Nogmaals: licht en schaduw in Sovjet-Rusland', Bevrijding 6 (nr. 2, februari 1934) 30-31, aldaar 30.

van de nieuwe cultuur in Sowjet-Rusland (1932). Al in 1928 verscheen van Henriette een ander

boek, De weg tot eenheid, dat niet uitsluitend over Sovjet-Rusland gaat, maar wel informatie bevat over haar houding ten opzichte van Sovjet-Rusland.

'De weg tot eenheid'

Kort na haar uittreden uit de CPH verscheen van Henriette Roland Holst het boek De weg tot

eenheid.79 In dit boek pleitte zij voor een nieuw socialisme op religieuze grondslag, waarin communisten en sociaal-democraten samen zouden moeten werken.80 Naast een lichte aanval op de sociaal-democratie deed Henriette een zeer scherpe aanval op de Komintern, die ze 'ontaard' noemde81 en waarvan ze zei dat er in deze organisatie 'misdadigers op de hoogst verantwoordelijke posten zaten'.82 Eén van de belangrijkste oorzaken van de ontaarding van de Komintern was volgens haar de materialistische levensbeschouwing van de bolsjewiki.83 Omdat de bolsjewiki niet geloofden in hogere geestelijke waarden en geen algemeen menselijke moraal erkenden, waren alle middelen om tot het einddoel, de socialistische maatschappij, te komen voor hen gelijkwaardig. Zo werden geweld, dwang, leugens en opportunisme goedgepraat. En omdat het behoud van Sovjet-Rusland door de bolsjewiki vereenzelvigd werd met het voortbestaan van het socialisme, had het staatsbelang voor de bolsjewiki de hoogste prioriteit gekregen. Alles stond in dienst daarvan. De belangen van de individuele burgers in Sovjet-

Miglioli, Le village soviètique) in: Henriette Roland Holst e.a. ed., Kultuur en wetenschap in het nieuwe Rusland (Rotterdam 1928) 121-128; Henriette Roland Holst, 'Angelica Balabanoff' (Erinnerungen und Erlebnis- se), Nu 2 (nr. 1, oktober 1928) 25-28; H. Roland Holst, 'Boekbespreking' (Wera Figner, Nacht over Rusland), De Nieuwe Weg 5 (1930) 199-204; H. Roland Holst-v.d. Schalk, 'Bedreigde grootheid' (E. Halpérine-Kaminsky, La tragédie de Tolstoi en de sa femme), De Stem 12 deel II (1932) 1029-1032; H. Roland Holst, 'Literatuur' (Lili Kürber, Eine Frau erlebt den Roten Alltag), Tijd en Taak 31 (nr. 7, 1932/1933) 5; H. Roland Holst, 'Naar aanleiding van M. Hindus. "Het groote offensief"', Tijd en Taak 32 (nr. 12, 1933/1934) 7; H. Roland Holst, 'Het groote offensief. Naar aanleiding van Maurice Hindus' boek', Tijd en Taak 32 (nr. 14, 1933/1934) 7; H.R.H., 'Boekbespreking' (J.A. Kramer, Das rote Imperium), Tijd en Taak 32 (nr. 16, 1933/1934) 5; H. Roland Holst, 'Over Rusland' (Problème du communisme par Nicolas Berdiajeff), Tijd en Taak 32 (nr. 22, 1933/1934) 5; H. Roland Holst, 'Ilja Ehrenburg; der zweite Tag', Tijd en Taak 32 (nr. 46, 1933/1934) 5; H. Roland Holst, 'Woord vooraf' in: George Mecklenburg, Rusland daagt den godsdienst uit (Utrecht 1934) 7-10; H. Roland Holst, 'Over de geschiedenis van het bolchevisme' (Boris Souvarine, Staline. Aperçu historique du bolchevisme), Bevrijding 7 (nr. 10, oktober 1935) 149-150; H. Roland Holst, 'Onder den rooden hemel' (Miliero, Sous le ciel rouge), Bevrijding 7 (nr. 12, december 1935) 179-180. H. Roland Holst, 'Is het communisme duivelsch?' (Waarheid en leugen van het communisme door Nicolai Berdjajew), Vrede 9 (nr. 9, september 1936) 121-125; H. Roland Holst, 'En opnieuw: waarheen koerst Rusland?' (Léon Trotski, La révolution trahie; M. Yvon, Ce qu'est devenu la révolution russe; André Gide, Retour de l'U.R.S.S.; Hélène Iswolski, Soviet-man now; Tatiana Tchernavina, Nous femmes soviétiques), Bevrijding 9 (maart 1937) 35-39; H. Roland Holst, 'Middernacht in de eeuw' (Victor Serge, S'il est minuit dans le siècle), Tijd en Taak 38 (nr. 22, 1939/1940) 5; H. Roland Holst, 'Portret van Stalin' (Victor Serge, Portrait de Staline), Tijd en Taak 38 (nr. 33, 1939/1940) 11.

79 Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, De weg tot eenheid (Amsterdam 1928).

80 Roland Holst [1928], De weg tot eenheid, 161-184.

81 Ibidem, 45.

82 Ibidem, 61.

Rusland zelf en van de arbeidersklasse buiten Sovjet-Rusland waren om die reden op een tweede plan gekomen. Henriette zag de toestand voor de gewone man daarom verslechteren: de lonen bleven laag, woonruimte was er veel te weinig, de medezeggenschap van de arbeiders werd steeds kleiner, werkloosheid en alcoholisme namen toe en voor onderwijs en cultuur was weinig geld beschikbaar.84 Daarentegen werd er wel - zeer tot spijt van Henriette - veel geld gestoken in de militaire verdediging en in de industrialisatie van het land. En de arbeidsproduktiviteit werd opgevoerd door arbeiders meer loon en voordelen te geven, naarmate ze meer presteerden of beter geschoold waren.85 Dat was volgens Henriette niet erg 'socialistisch', want in plaats van altruïstische gevoelens werden egoïstische motieven aangesproken, als het er om ging de gemeenschap te dienen. Ook de grootschalige onderdruk- king van andersdenkenden had volgens Henriette niets met socialisme te maken:

Beter geen socialisme dan een "socialisme", dat het terrorrisme, de doodstraf, het terechtstellen van gijzelaars enz. noodig heeft, om zich te handhaven, dat in het gebruik van spionnen en provokateurs met de kapitalistische staten wedijvert.86

Het socialisme van Henriette ging om menselijkheid en om gemeenschap van allen. In het 'socialisme' in de Sovjetunie daarentegen was iedere humaniteit ver te zoeken.

Toch was er naast scherpe kritiek op de Sovjet-leiding in De weg tot eenheid ook waardering voor Sovjet-Rusland. Zo bewonderde Henriette de enorme energie waarmee men het land opbouwde en ze noemde Sovjet-Rusland 'tot heden toe de beste troefkaart in het kommunistische spel'87. Dit land bleef volgens haar van groot belang voor de bevrijdingsstrijd van arbeiders en onderdrukte koloniale volken. Ze bleef geloven in de roeping van het Russische volk:

Van groot gewicht is ook de intuïtieve overtuiging, in het russische volk levend, dat het uitverkoren is, om door zijn lijden andere volken van leed en schuld te verlossen.88

Uit De weg tot eenheid kunnen we ook opmaken hoe Henriette nu achteraf als religieus- socialiste de eerste tien jaren van de Russische revolutie zag. Henriette bleef de Russische bolsjewistische revolutie van 1917 zien als een hoogtepunt in de geschiedenis, als het moment waarop men voor het eerst werkelijk was gaan streven naar sociale gelijkheid. De eerste vier jaren van de revolutie bleef ze zien als overwegend glorierijke jaren. Toen had er groot enthousiasme geheerst in Rusland en waren velen bereid geweest zich volledig voor de revolutie op te offeren. Toen had men grote idealen. Het had er op geleken dat de wereldrevolutie in aantocht was. Daarom was het volgens Henriette goed dat de leiding van de Komintern toen in

84 Ibidem, 102-103. 85 Ibidem, 154-155. 86 Ibidem, 156. 87 Ibidem, 116. 88 Ibidem, 148.

handen was van de Russen. Zij hadden immers revolutionaire ervaring. Toen echter bleek dat de wereldrevolutie niet doorzette, had men volgens Henriette moeten streven naar meer democratie in plaats van naar meer dictatuur. Zo had men ook in de Komintern de leiding gedeeld moeten hebben delen met niet-Russische communisten. Dit was allemaal niet gebeurd. De Komintern was geleidelijk een instelling geworden van 'ijzeren discipline' met een strakke dogmatische leer, bepaald door Moskou. Discussie was niet meer mogelijk. Alle communisten hadden zich aan wat Moskou zei te onderwerpen en in alles wat Moskou voorstelde stond het belang van Sovjet-Rusland voorop. Zo was de Komintern volgens Henriette langzamerhand gedegenereerd. Volgens Henriette had Lenin echter tot aan zijn dood in 1924 nog een hoop kwaad tegen kunnen houden. Weliswaar had hij ook harde maatregelen genomen, maar hij was niet op eigenbelang uitgeweest. Hij was altijd een dromer gebleven. En als Trotski de machtsstrijd om zijn opvolging zou hebben gewonnen, dan was het ook allemaal een tikje beter gegaan. Weliswaar geloofde ook hij in geweld waar nodig, maar hij was volgens Henriette eerlijk en waarachtig. Met de opvolgers van Lenin en Trotski lag dat anders.89

Het boek De weg tot eenheid verscheen nog voordat Stalin definitief alle macht naar zich toegetrokken had. Toen dat eenmaal gebeurd was, werden de negatieve ontwikkelingen in Sovjet-Rusland, die Henriette in 1928 al geconstateerd had, alleen nog maar erger. Toch blijkt later uit haar bespreking in het tijdschrift Bevrijding van het bekende kritische boek Staline.

Aperçu historique du bolchévisme (1935) van de Fransman Boris Souvarine, dat Henriette,

anders dan Souvarine, geen strikte waterscheiding tussen Lenin en Stalin wilde aanbrengen:

Van een absolute tegenstelling, een absolute breuk, waardoor na Lenin's dood een geheel andere lijn begon, is m.i. geen sprake. Zeker, Lenin bezat de vindingrijkheid en soepelheid van het genie. Maar ook Stalin heeft zich somtijds vindingrijk en soepel getoond in zijn politiek. Zeker! Lenin stuurde in zijn grootsche koncepties aan op de demokratie, hij wilde geduld oefenen tegenover de boeren, hen winnen voor socialistische produktie door het voorbeeld der hoogere techniek. Maar Lenin heeft het "oorlogscommunisme" op zijn geweten, de expedities van arbeiders- en soldatenbenden tegen de boeren om hun hun voorraden af te nemen. Van Lenin is het woord "rooft het geroofde". Lenin heeft de regeeringsterreur aanvaard (en hoe!). Elk waarachtig demokratisch socialisme is in zijn kern anti- autoritair, anti-centralistisch, anti-gewelddadig. Elke "socialistische" diktatuur geeft in de kern het socialisme prijs. Zij heeft noodlottige konsekwenties, die Lenin niet wilde, maar die in zijn systeem lagen, zooals Rosa Luxemburg voorzag.90

Voor Henriette lag de oorzaak van de ontaarding van het bolsjewisme in de materialistische levensbeschouwing. Ook Lenin was overtuigd materialist geweest, dus ook al in de eerste jaren van de revolutie was de ontaarding latent aanwezig. Wel werd volgens Henriette 'de lijn der leninistische leer en der leninistische politiek .. door Stalin aanmerkelijk verbogen, in overeen- stemming met zijn barbaarsche persoonlijkheid'.91

89 Ibidem, 45-110.

90 H. Roland Holst, 'Over de geschiedenis van het bolchevisme', Bevrijding 7 (nr. 10, oktober 1935) 149-150, aldaar 150.

Stalin wint de machtsstrijd

Zoals we in het vorige hoofdstuk gezien hebben, had Stalin eind 1927 de 'linkse' oppositie van Trotski en zijn aanhangers verslagen.92 Hiermee hield de machtsstrijd van Stalin niet op. In 1928 keerde hij zich tegen zijn eigen 'rechtse' bondgenoten in het Politbureau, waaronder Boecharin. Reeds in het voorjaar van 1928 ontstond er een conflict tussen hen en Stalin over problemen rondom de graanvoorziening. De boeren hielden te veel graan voor zichzelf, zodat er weer een graantekort dreigde te ontstaan. Zij deden dit enerzijds omdat ze er van de regering slechts zeer weinig geld voor kregen en er nauwelijks verbruiksartikelen te koop waren, anderzijds uit hamsterdrift voor als er oorlog zou komen. Stalin besloot dwangmaatregelen te nemen tegen de rijkere boeren. Hij had zich namelijk inmiddels de opvattingen van de voormalige linkse oppositie ten aanzien van het platteland toegeëigend. Trotski en de zijnen hadden immers gepleit voor een zwaardere belasting voor de rijkere boeren, de 'koelakken', en voor grotere steun aan de arme boeren in hun klassenstrijd tegen de 'uitbuiters'. Stalin nam deze ideeën over en wist zelfs voormalige 'linkse' opposanten over te halen hem te komen helpen bij het uitvoeren van zijn nieuwste plannen. De belastingschroef voor de rijkere boeren werd flink aangedraaid, zij werden gedwongen obligaties te nemen, ze konden niet meer vrijelijk hun graan verkopen en soms werd hun graan hardhandig in beslag genomen. Boecharin en zijn medestanders waren fel tegen dit harde optreden tegen de boeren. Zij waren bang voor een hernieuwde periode van grote terreur en klassenstrijd op het platteland, net als in de eerste jaren na de revolutie van 1917. Zij zagen veel meer in hogere graanprijzen en het beschikbaar komen voor de boeren van meer verbruiksgoederen. Desnoods moesten de ambitieuze plannen van de Sovjetregering voor de uitbreiding van de zware industrie maar op een wat lager pitje worden gezet. Stalin echter had nu de steun van Boecharin en zijn vrienden niet meer nodig. In de loop van 1929 verloren zij hun openbare functies en in november van dat jaar had Stalin hen zo ver weten te krijgen dat zij hun oude opvattingen verloochenden. Stalin had de machtsstrijd om de opvolging van Lenin gewonnen. Nu kon hij zijn grootse plannen vrijelijk (laten) uitvoeren.93

het Eerste Vijfjarenplan

Reeds in 1927 had Stalin aan de Staatsplancommissie (Gosplan) opdracht gegeven om een vijfjarenplan op te stellen voor de ontwikkeling van de economie. Gosplan maakte verschillende versies, maar het plan dat tenslotte in april 1929 werd goedgekeurd - en met terugwerkende kracht op 1 september 1928 werd geacht te zijn ingegaan -, voorzag in een groei van de indus- triële produktie met 180% gedurende de komende vijf jaar. Hiervoor was het nodig dat 30% van het nationale inkomen ten behoeve van het Plan geïnvesteerd zou worden, maar in ruil daarvoor zou de bevolking een verhoging van het aantal consumptieartikelen en daarmee van de levens- standaard tegemoet kunnen zien.94

92 Zie § 4.2.

93 Bezemer, Een geschiedenis van Rusland, 255-257; H. Roland Holst, 'De nieuwe koers op landbouwgebied in Sowjet-Rusland', Klassenstrijd 3 (1928) 361-367.

* snelle industrialisatie

Het belangrijkste onderdeel van het Eerste Vijfjarenplan was de snelle industrialisatie van Sovjet-Rusland. Stalin zette er grote haast achter omdat hij wilde dat de Sovjetunie zich in geval van een invasie goed zou kunnen verdedigen. Daarom kreeg de ontwikkeling van de zware industrie de hoogste prioriteit. De produktie van steenkool, staal en elektriciteit werd sterk opgevoerd en ook ging Sovjet-Rusland zelf machines bouwen die men voorheen had moeten invoeren, zoals tractoren, combines en vrachtauto's. Stalin stelde de industrialisatie voor als een uiterste krachtsinspanning van de hele natie. De arbeiders moesten tot een zo groot mogelijke produktie opgezweept worden. Dit was helemaal niet eenvoudig. Veel arbeiders waren totaal ongeschoold en ook moeilijk te disciplineren. Ze kwamen eigenlijk zo van het boerenland. Toen alleen een beroep op het enthousiasme niet genoeg bleek, werd het loonstelsel steeds meer afgesteld op beloning naar scholing en naar prestatie en ontstonden steeds grotere inkomensver- schillen tussen de arbeiders. De snelle industrialisatie ging echter ten koste van de Sovjet-bevol- king. Omdat de ontwikkeling van de lichte industrie minder belangrijk geacht werd, werden er veel te weinig verbruiksgoederen geproduceerd en ontstond er grote schaarste op allerlei gebied. Daarbij kwam, dat de oude manieren van produceren, op ambachtelijke wijze of in de huisnij- verheid, de kop werden ingedrukt. De mensen met eigen kleine bedrijfjes, de 'NEP-mannen' die dankzij de NEP van 1921 hadden kunnen functioneren, werden tot klassenvijand bestempeld en 'verdwenen'. In 1929 en 1930 werden verbruiksgoederen en levensmiddelen uiteindelijk gerantsoeneerd. Ook was er nauwelijks geld beschikbaar voor woningbouw. Dit leidde tot ver- schrikkelijke woonomstandigheden, omdat de stedelijke bevolking ten gevolge van de industrialisatie steeds groter werd. Per 1 januari 1933 zou het Eerste Vijfjarenplan voor vervuld worden verklaard. Alleen op het gebied van de zware industrie waren goede resultaten geboekt. De lichte industrie was er nog slechter aan toe dan in 1928, toen men met het Plan begonnen was. De beloofde verhoging van de levensstandaard van de bevolking bleef dus uit.95

Henriette Roland Holst heeft veel geschreven over de ontwikkelingen in Sovjet-Rusland gedurende het Eerste Vijfjarenplan. In haar werk verzweeg ze de slechte economische omstandigheden, waarin de meerderheid van de Russische bevolking in deze periode leefde, niet. Telkens opnieuw schreef ze over voedelrantsoeneringen, over gebrek aan gebruiksgoe- deren, kleding en brandstof, over lange rijen voor de winkels, over de grote werkloosheid, over het gebrek aan woonruimte en de zeer slechte woonomstandigheden waarin velen dienten- gevolge verkeerden. Ook schreef ze over 'vrijwillige leningen' waarop de arbeiders verplicht waren in te tekenen ten behoeve van het Plan. Zeer grote kritiek had Henriette op de toenemende ongelijkheid tussen verschillende groepen in de samenleving. Mensen die als 'klassenvijand' bestempeld waren, werden volgens haar de 'paria's' van de samenleving, veroordeeld tot de bedelstaf. Dan was er de grote massa, die ook grote moeite had zichzelf staande te houden. Slechts een kleine groep van goed geschoolde arbeiders, specialisten, ingenieurs, buitenlanders en het regime goedgezinde intellectuelen, en natuurlijk de partijbonzen, hadden het goed voor elkaar, aldus Henriette. Zij hadden bijvoorbeeld andersoortig geld met een grotere waarde en voor hen werden speciale winkels gecreerd met betere produkten.96

95 Ibidem, 258-259, 263-265.

96 H. Roland Holst, 'Hoe de wereld leeft', De Nieuwe Weg 4 (1929) 33-40, aldaar 35-36; H. Roland Holst, 'Kroniek. De ekonomische krisis in Rusland en hare gevolgen', De Nieuwe Weg 4 (1929) 99-100; H. Roland

Volgens Henriette kreeg de staat de bevolking steeds meer in zijn greep. De bureaucratie werd steeds groter, de vakbonden waren verlengde staatsorganen geworden en democratie - voor zover het al bestaan had in de 'sovjets' - was er niet meer:

Dat er van "sociale" of "revolutionnaire" demokratie geen sprake meer is, al lang niet meer, dat weet iedereen nu wel. Alle verkiezingen voor de sovjets, fabriekskomité's enz. zijn openbaar. Wie niet "goed" stemt, wordt in de gaten gehouden. Alle kandidaten worden door de communistische cellen gesteld (natuurlijk met de noodige trucs en aardigheidjes). Het geheel is een komedie.97

Henriette was geen groot voorstandster van de grootschalige snelle industrialisatie van Sovjet- Rusland.98 Volgens haar stelde de Sovjetregering de industrialisatie en het zo snel mogelijk bereiken van een economisch gelijkwaardig of hoger niveau als dat in het Westen, gelijk met het bereiken van het socialisme. Om dit niveau te bereiken werd het kind echter met het badwater weggegooid. De toenemende loonsverschillen tussen de arbeiders, de invoering van een bijna militaire discipline in de fabrieken ten koste van de medezeggenschap, de invoering van een verbod voor arbeiders om vòòr het einde van het Plan elders te gaan werken, de invoering van nachtarbeid en de 'ononderbroken arbeidsweek'99 (christelijke feestdagen en zondagen werden niet meer als apart behandeld), het hoe langer hoe meer inspelen op groepseerzucht en egoïsti- sche motieven om de produktie op te voeren, het bestraffen van mensen die - vaak buiten hun schuld - niet konden voldoen aan de produktie-eisen, het stellen van kwantiteit boven kwaliteit, al deze zaken hadden volgens Henriette niets met waar socialisme te maken. Zij moest ook niets hebben van grote, fantastisch voorgestelde, industriële projecten. Ze volgde de bouw van enorme 'socialistische' fabriekssteden met 'vreemde namen vol van barbaarsche sonoriteit'100 als Autostroj, Magnitogorsk en Traktorostroj, die ontstonden rondom één bepaalde vorm van