• No results found

III DE DROOM WORDT WERKELIJKHEID (1917-1921)

3.2 communisme in Rusland (1917-1921)

vredesstreven

In het najaar van 1917 was de steun onder de Russische bevolking voor het vredesstreven van de bolsjewiki groot. Men was de geldverslindende oorlog, met z'n enorme verlies aan mensenlevens en grote economische chaos, meer dan zat. Veel soldaten weigerden verder oorlog te voeren, verlieten het front en gingen naar huis. Voor Henriette Roland Holst waren deze ontwikkelingen prachtig. Het vlak na de Oktoberrevolutie uitgeroepen 'decreet over de vrede', waarin alle oorlogvoerende partijen uitgenodigd werden tot onderhandelingen over een 'democratische vrede, zonder annexaties en contributies, rekening houdend met het zelfbeschik- kingsrecht, zonder geheime diplomatie' drukte voor haar de Russische 'volkswil' uit. Ook de oproepen van de nieuwe Sovjetregering aan de arbeiders overal ter wereld, om tegen hun regeringen in opstand te komen en de wereldrevolutie te ontketenen, spraken haar erg aan. Nu was het wachten op de opstand van de Duitse en Oostenrijkse arbeiders. Dan zou de revolutie zich verder kunnen verspreiden. Eindelijk leek het einde van de gruwelijke wereldoorlog in zicht. De vrede was dichterbij dan ooit.59

In eerste instantie was Lenin met het 'decreet over de vrede' en de onderhandelingen over een algemene vrede die daar uit voort zouden moeten vloeien van plan om aan de bevolkingen van de bij de Entente en de Centralen aangesloten landen te tonen dat hun regeringen imperialistisch waren. Dan zouden ook deze bevolkingen - net als het Russische volk - in opstand komen. De geplande onderhandelingen over een algemene vrede kwamen echter niet tot stand. De reactie van de Entente op het vredesdecreet van de bolsjewiki was direct zeer afwijzend. De landen van de Entente weigerden de nieuwe regering te erkennen en ze waren witheet toen de Sovjetregering het in zijn hoofd haalde geheime verdragen, destijds tussen het tsaristische bewind en de Entente gesloten, openbaar te maken. Onderhandelingen met hen zaten er niet in. Van de Centralen was de reactie op het vredesdecreet echter anders. Zij zagen wel degelijk voordelen in onderhandelingen met Sovjet-Rusland. Het was voor hen een belangrijke kans om tot een afzonderlijke en voor de Centralen gunstige vrede met Sovjet- Rusland te komen. Bij de Duitse legerleiding bestond aanvankelijk nog wel enig bezwaar tegen gesprekken met de Russen, omdat men daar steeds openlijk zinspeelde op de revolutie van de Duitse arbeiders, maar het vooruitzicht op aanzienlijke uitbreiding van de Duitse invloedssfeer tot in Polen en de Baltische landen deed ook haar snel overstag gaan.60

Al spoedig begonnen de onderhandelingen tussen Sovjet-Rusland en de Centralen. Op 15 december 1917 werd voor vier weken een wapenstilstand gesloten. Vervolgens overhandigde op 22 december de Russische delegatie in Brest-Litovsk een vredesvoorstel dat kort en goed een vrede zonder annexaties en schadeloosstellingen omvatte. Op 25 december verklaarden de Centralen zich in grote lijnen accoord met dit plan. De dag erna al werd echter duidelijk dat de

59 H.R.H., 'De Sowjets aan de macht', De Tribune 11 (nr. 37, 13 november 1917); H.R.H., 'De nieuwe revolutie in Rusland', De Voorbode 1 (nr. 2, 17 november 1917); H.R.H., 'De Russische revolutie', De Voorbode 1 (nr. 3, 1 december 1917); Henriëtte Roland Holst, Soldaten-plicht (2e druk; Amsterdam 1918) 10.

Centralen het accoord zo opvatten, dat Sovjet-Rusland vrijwillig afstand wilde doen van Polen en de Baltische staten. Op 27 december werd dit standpunt officieel bevestigd, wat een bittere teleurstelling voor de Russen betekende. 'Zelfbeschikkingsrecht der volkeren' en 'geen annexa- tie' bleken voor de Centralen niets anders te betekenen dan uitbreiding van hun invloedssfeer in Oost-Europa. De onderhandelingen werden afgebroken en de bolsjewiki gingen zich beraden over wat ze nu moesten doen. Men besloot van tactiek te veranderen. In het geheim zocht men contact met de Entente om na te gaan of die hen zouden willen steunen bij een eventueel verbreken van de onderhandelingen met de Centralen. Dit overleg leverde echter niets op. Overigens was Lenin van deze tactiek geen voorstander geweest. Hij wilde koste wat kost een afzonderlijke vrede met de Centralen bereiken. Op 8 januari 1918 werden de onderhandelingen met de Centralen hervat. Trotski, die nu de leiding van de Russische delegatie op zich genomen had, stelde op krachtige wijze het imperialisme van de Centralen aan de kaak. In plaats van annexatie door Duitsland pleitte hij voor zelfbeschikkingsrecht voor de bevolkingen van de omstreden gebieden. Er zouden daar referenda over de toekomst gehouden moeten worden. Trotski probeerde ondertussen de onderhandelingen zoveel mogelijk te rekken. Hij wilde geen vernederende vrede sluiten en hoopte dat inmiddels de onrust onder de Duitse en Oostenrijkse arbeiders dusdanig zou groeien, dat de revolutie daar uit zou breken. Van 18 tot 28 januari werden de onderhandelingen geschorst. In die periode werd steeds duidelijker dat er binnen de leiding van de bolsjewistische partij grote meningsverschillen bestonden over wat nu te doen. Lenin wilde hoe dan ook vrede met de Centralen, ook al zou dit een voor Rusland vernederende vrede zijn. Dit was volgens hem de enige mogelijkheid om het Sovjet-bewind in Rusland aan de macht te houden. Veel bolsjewiki waren echter voorstander van een 'revolutionaire oorlog' tegen Duitsland, tengevolge waarvan men hoopte dat de revolutie over zou slaan. Trotski nam een middenpositie in. Hij wilde de onderhandelingen zo lang mogelijk traineren en uiteindelijk de oorlog als geëindigd verklaren zonder officieel vrede te sluiten. Omdat Lenin nog niet genoeg steun kreeg voor zijn mening, steunde hij de tactiek van Trotski, die daarom vooralsnog gevolgd werd. Ondertussen waren de Centralen vanaf 13 januari ook onderhandelingen begonnen met de - overigens weinig gezaghebbende - nieuw gevormde nationalistische Rada-regering van de Oekraïne. Op 9 februari werd met hen een aparte vrede gesloten. De Oekraïne werd een zelfstandige staat, die sterk economisch gebonden was aan Duitsland. De inmiddels hervatte onderhandelingen tussen Sovjet-Rusland en de Centralen liepen nu compleet vast. De Centralen kwamen met een ultimatum aan de Russische onderhandelaars om binnen 24 uur de vrede te tekenen. Trotski reageerde daarop op 10 februari met een rede waarin hij verklaarde de oorlog als geëindigd te beschouwen en waarin hij de demobilisatie van het Russische leger aankon- digde, zonder echter eerst de vrede te willen tekenen. Na enig aarzelen besloten de Centralen hierop de oorlog te hervatten. Op 18 februari trokken de legers van Duitsland en Oostenrijk op. Ze ondervonden geen enkele weerstand van de Russen. De tactiek van Trotski, die niet verwacht had dat de Centralen weer oorlog zouden gaan voeren, had duidelijk gefaald. De dreiging was levensgroot en men besloot de hoofdstad van Sovjet-Rusland te verplaatsen van Petrograd naar het veiliger gelegen Moskou. Verder maakte Lenin nu van de gelegenheid gebruik om zijn standpunt er door te drukken dat een onmiddellijke vrede met de Centralen geboden was, omdat anders de revolutie verloren zou gaan. Op 1 maart begon men in Brest- Litovsk opnieuw vredesonderhandelingen. De Centralen dicteerden nu een vredesverdrag waarvoor de Russen 48 uur bedenktijd kregen. Op 3 maart 1918 gingen zij hiermee accoord. Rusland verloor Finland, de Baltische landen, Polen en de Oekraïne, wat neerkwam op

ongeveer 25% van zijn grondgebied, 25% van zijn landbouwgronden, 30% van zijn textiel- en 70% van zijn ijzer- en kolenindustrie; ook gingen belangrijke petroleumgebieden voor Rusland verloren. Op 15 maart werd de vrede van Brest-Litovsk - trouwens wel onder protest - door het Sovjet-congres geratificeerd.61

Voor Henriette Roland Holst was de houding van de bolsjewiki ten tijde van de vredesonderhandelingen tussen Rusland en de Centralen enorm inspirerend. Instemmend volgde ze hun pleidooi voor het zelfbeschikkingsrecht en ze was enorm blij met de manier waarop Trotski in Brest-Litovsk het annexionisme en imperialisme van de Centralen aan de kaak stelde.62 De mentaliteit van de nieuwe Russische regering was volgens haar heel anders dan die van de imperialistische regeringen: al op 1 december 1917 had Henriette geestdriftig geschreven over de voorbeeldige vrijwillige terugtrekking van het Russische leger uit Oost-Galicië en de teruggave daarvan aan Oostenrijk.63 Verder was in het begin van 1918 voor Henriette heel duidelijk wat er moest gebeuren als de Centralen een vernederende vrede aan de Sovjetregering op zouden willen leggen. Niet een nieuwe oorlog met militaire middelen, maar propaganda en oproepen aan de bevolkingen van de omstreden gebieden om in opstand te komen, waren de meest geëigende middelen. Als men er in die landen rijp voor zou zijn, dan zou men zichzelf van het imperialistische juk bevrijden. Revolutie moest volgens Henriette uit een volk zelf komen; daar was een omslag in het denken voor nodig. Henriette was dan ook een fel tegen- standster van het met geweld verspreiden van de revolutie. Een revolutionaire oorlog was voor haar niet bespreekbaar. Om oorlog te voeren zou er immers opnieuw krijgstucht en discipline onder de Russische bevolking ingevoerd moeten worden, en het nieuwe van de revolutie was volgens haar nu juist dat er geen dwang van bovenaf meer nodig was, omdat de bevolking zelf, via de sovjets de macht in handen had.64 In de periode van de vredesonderhandelingen wachtte Henriette vol spanning op de verspreiding van de revolutie. Af en toe waren er berichten van verbroedering tussen Russische en Duitse soldaten aan de frontlinies. De propaganda en het voorbeeld van Rusland zouden volgens haar spoedig tot revolutie leiden.65 Enorm geestdriftig is ze als in januari en februari 1918 ook stakingen in Duitsland en Oostenrijk uitbreken. Overal lijkt een opleving van de revolutionaire klassenstrijd plaats te vinden. De wereldrevolutie laat nu niet lang meer op zich wachten.66

61 Bezemer, Een geschiedenis van Rusland, 228-229; Stoelinga, Russische revolutie en vredesverwachtingen, 141- 145.

62 H.R.H., 'Trotzky en het Entente-Imperialisme', De Tribune 11 (nr. 88, 14 januari 1918).

63 H.R.H., 'De Russische revolutie', De Voorbode 1 (nr. 3, 1 december 1917).

64 H.R.H., 'De Russische revolutie', De Voorbode 1 (nr. 4, 15 december 1917).

65 H.R.H., 'Om de ziel van een volk', De Tribune 11 (nr. 81, 5 januari 1918).

66 H.R.H., 'De stakingen in Oostenrijk-Hongarije en in Duitschland', De Voorbode 1 (nr. 8, 9 februari 1918); Waarom schrijf je nooit meer?, doc.nr. 21: brief van Henriette Roland Holst aan Henk Sneevliet, 4 februari 1918.

Henriette is uiteindelijk totaal verbijsterd als de Duitse en Oostenrijkse legers opnieuw tegen Rusland optrekken. In de zomer van 1918 schreef ze hierover verbitterd in haar brochure

De strijdmiddelen der sociale revolutie:

Nooit werd zwarter verraad begaan in den proletarischen klassenstrijd! Nooit verraad met zoo rampzalige konsekwenties. Want dat verraad trof niet enkel de uiterlijke macht, de levens- en ontwikkelingsmogelijkheden der russische revolutie, maar het trof haar hartehart, haar zuiversten wil, haar edelste bezieling, haar hoogste mogelijkheden. Zoo begingen de duitsche proletariërs de zonde tegen den heiligen geest. De schoone droom stortte ineen die even voor de menschheid was opgeblonken, de gouden melodie zweeg, die haar geschokt gemoed even had verkwikt ... En voor de russische revolutie, die te Brest een uiterlijk en innerlijk hoogtepunt had bereikt, begon een tijdperk van toenemende benardheid, en daarmee een tijdperk waarin toenemende repressie naar binnen samenging met versterking van den wil tot militaire reorganisatie als middel zich te handhaven naar buiten.

Dit alles was onvermijdelijk. En het kan niet ongedaan maken dat, wat een oogenblik werkelijkheid is geweest: een nieuw-geboren gemeenschap, een groot volk zijn vertrouwen stellend niet op gewelddadige, maar op sociaal-moreele middelen om zichzelve te handhaven en anderen te herscheppen naar zijn beeld. Met deze werkelijkheid is een nieuw licht over de wereld opgegaan.67

Henriette had stellig verwacht dat de Duitse en Oostenrijkse arbeiders in opstand zouden komen tegen hun regeringen, maar in plaats daarvan begonnen ze opnieuw oorlog te voeren en dan nog wel tegen hun klassegenoten in Rusland! Voor haar betekende dit broedermoord en natuurlijk een enorme frustratie voor de wereldrevolutie. In maart 1918 stortte Henriette in. Tot juni moest ze rust nemen. Blijkens een brief aan Daniël de Lange - een vriend van Henriette - van 17 maart 1918, dus vlak na de vrede van Brest-Litovsk geschreven, wordt duidelijk hoe enorm de teleurstelling was, maar hoe tegelijkertijd ook de hoop bij haar bleef bestaan: '... Natuurlijk heeft de loop van zaken mij ontzaglijk teleurgesteld en verdriet gedaan, maar evenals u is mijn vertrouwen in een revolutionaire ontwikkeling, die spoedig weer zal inzetten, ongeschokt gebleven.'68

Tussen 1918 en 1921 schreef Henriette het toneelstuk Het offer69, dat speelde in de eerste winter van de revolutie in Sovjet-Rusland. Hierin verwerkte zij haar fascinatie met de eerste maanden van de revolutie en de enorme teleurstelling na de inval van de Centralen en de vrede van Brest-Litovsk. In het eerste bedrijf van het stuk is de bevolking van Rusland enorm enthousiast: de arbeid is vrij geworden en de mensen zijn vrij. Overal moet de revolutie nu verkondigd worden en er moet tot vrede opgeroepen worden. En als de Entente niet wil, moet er vrede gesloten worden met de Centralen. De wereldvrede komt eraan. Het tweede bedrijf heeft echter een heel andere sfeer. De Centralen blijken slechts een schandelijke vrede te willen. Volgens Oestoichyw - hij is in Het offer de verpersoonlijking van Trotski - kan men daarmee niet instemmen. Maar ook het gebruik van geweld is volgens hem uit den boze. Dan komt een bode melden dat de vijand opnieuw is binnengevallen, dat er verraad is gepleegd. Nu ontstaat er een dilemma: moet er geweld gebruikt worden? Moet er gevochten worden tegen de eigen

67 Henriëtte Roland Holst, De strijdmiddelen der sociale revolutie (Amsterdam z.j. [1918]) 93-94.

68 Borgers, Gorter en Roland Holst in hun tijd, 46.

broeders? Maar dan lijken we op de vijanden. Helemaal niets doen leidt echter tot de ondergang. Uiteindelijk besluit men ongewapend de vijand tegemoet te treden. Slechts liefde en vriendschap worden als wapen meegenomen, in de hoop dat de Duitse en Oostenrijkse makkers hiervoor gevoelig zijn, dat hun hart geraakt wordt en er verbroedering zal plaatsvinden. Oestoichyw waarschuwt echter er niet al te veel vertrouwen in te hebben. In het derde bedrijf wordt duidelijk dat de geweldloze tactiek helaas niet werkt. De 'makkers' vallen aan en er vallen vele doden in de strijd, waardoor gevoelens van wraak en vergelding worden opgeroepen. Oestoichyw probeert echter deze gevoelens te sussen. Het is volgens hem inderdaad noodzakelijk dat ze zichzelf verdedigen, het nieuwe Rusland mag immers niet ondergaan, maar tegelijkertijd moeten ze het geweld haten, zeker het geweld tegen kameraden. Geweld is en blijft uiteindelijk een onderdeel van de oude orde. Als we geweld gebruiken moet dat niet uit haat zijn, maar ten dienste van de mensheid: 'ook doodend moeten wij wekken nieuw leven en wonden heelen onder 't wonden slaan'70. Uiteindelijk wordt in het stuk algemeen erkend dat helaas de ontwikkelingen nog niet zo ver zijn als men gehoopt had. De wereldvrede zal nog lang op zich laten wachten; de ontwikkeling er naar toe zal nog vele toppen en dalen kennen. Maar uiteindelijk zal het doel bereikt worden.

burgeroorlog

Na de vrede van Brest-Litovsk had de Sovjetregering - zoals Henriette in het derde bedrijf van

Het offer had aangekondigd - inderdaad de noodzaak van verdediging ingezien en waren de

Russen met grote daadkracht begonnen aan de opbouw van een nieuw militair apparaat, het Rode Leger. Dit gebeurde onder leiding van Trotski, die nu volkscommissaris van oorlog was geworden. Opnieuw werd de dienstplicht ingevoerd; krijgstucht en discipline werden weer opgelegd en oude tsaristische officieren werden opnieuw als legerleiding aangesteld. Wel werd aan deze officieren een politiek commissaris toegevoegd, een trouwe bolsjewiek, die moest zorgen voor een goede mentaliteit in het leger en toewijding aan de regering. Om het leger op te kunnen bouwen werd ook de militaire industrie weer nieuw leven ingeblazen en ging er veel geld en energie op aan het zorgen voor voedsel, kleding en transport voor de soldaten. Om de steun van de bevolking voor het leger op te wekken werden grote propagandacampagnes gevoerd. Hiervoor zette men politieke redenaars, letterkundigen en toneelspelers in. Onder de boerenbevolking bestond minder animo voor het leger dan onder de stedelijke bevolking. In de steden was de economische situatie namelijk erg slecht: werk en voedsel ontbraken. Het leger bood een manier om wel een aardig salaris te verdienen en goed gevoed en gekleed te worden.71

Er was trouwens genoeg reden tot verdediging van Sovjet-Rusland. Al direct na de Oktoberrevolutie was er verzet tegen het Sovjet-bewind ontstaan, zowel in Rusland zelf als daarbuiten. Na de wapenstilstand tussen Sovjet-Rusland en de Centralen eind 1917 was de Entente een economische blokkade begonnen tegen Sovjet-Rusland, met het argument dat men niet wilde dat Duitsland via Rusland bevoorraad zou kunnen worden. Deze blokkade hield echter stand tot 1920, veel langer dan de Eerste Wereldoorlog duurde. De Entente-landen waren dus niet alleen uit geweest op het verslaan van de Centralen, ook Sovjet-Rusland zelf werd

70 Roland Holst [1921], Het offer, 106.

71 Bezemer, Een geschiedenis van Rusland, 235-236; Henriette Roland Holst, De daden der Bolschewiki (Amsterdam 1919 [Herziene en vermeerderde uitgave der artikelenserie in De Nieuwe Tijd]) 52-59.

beschouwd als vijand en de angst was groot dat de revolutie zich zou verspreiden over Midden- Europa. Ook was men hevig gegriefd toen Rusland in het voorjaar van 1918 verklaarde dat het alle staatsleningen in het buitenland, door de tsaristische en burgerlijke regeringen gesloten, niet meer zou terugbetalen en dat alle buitenlandse bezittingen verbeurd verklaard werden. De Entente steunde daarom alle verzet tegen het Sovjet-bewind. Reeds vanaf het begin van de Oktoberrevolutie hadden zich vrijwilligerslegers gevormd met als doel het Sovjet-bewind omver te werpen. In de loop van 1918 keerden de Entente-landen zich onomwonden tegen het Sovjet-bewind en verleenden steun aan de 'Witte' legers (conservatieven) en aan nationalistische groeperingen die zich tegen Moskou verzetten. Ook stuurden ze zelf enige troepen. De strijd tegen het Sovjet-bewind verliep echter nogal chaotisch. Vanuit allerlei richtingen rukten de vijandelijke troepen ongecoördineerd op. In het begin leek het goed te gaan voor diegenen die zich tegen de bolsjewiki verzetten. Belangrijke landbouw- en industriegebieden werden van Moskou afgesneden. Siberië, de Oeral, het Donetzbekken en het stroomgebied van de Wolga gingen voor de bolsjewiki verloren. In Samara aan de Wolga werd in juni 1918 een tegenre- gering gevormd, die in eerste instantie voornamelijk uit socialisten-revolutionairen bestond en als doel had de (burgerlijke) democratie in Rusland te herstellen. Het had op 16 juli 1918 de bolsjewiki er toe gebracht de tsaristische familie, die nog steeds gevangen zat, te vermoorden, uit angst dat ze door de tegenstander bevrijd zou worden. Al spoedig werd de tegenregering in Samara echter overgenomen door conservatieve generaals en trokken de socialisten-revolutio- nairen zich terug. Ze verklaarden zich neutraal of liepen weer over naar de bolsjewiki. Zo werd de steun voor de 'Roden' in de burgeroorlog weer groter. Langzamerhand wist het Rode Leger de tegenkrachten te bestrijden en de veroverde gebieden weer terug te winnen. Hierbij over- schreed men na de nederlaag voor Duitsland aan het einde van de Eerste Wereldoorlog ook de grenzen die bij de vrede van Brest-Litovsk waren vastgelegd. Zo wisten de bolsjewiki een deel van de Oekraïne weer in te lijven bij Rusland. Ook vonden er strubbelingen in de Baltische