• No results found

Hedendaags en Altijddurend Dool-Parket van Oorlog en Vrede Le present et perpetuel Labyrinthe de guerre et de paix

25 een ladder en een ijsstok Het onderstaande vers luidt:

4.5 Hedendaags en Altijddurend Dool-Parket van Oorlog en Vrede Le present et perpetuel Labyrinthe de guerre et de paix

De ets Hedendaags en Altijddurend Dool-Parket van Oorlog en Vrede [afbeelding 25], 382 × 275 mm, biedt tal van aanwijzingen dat zij oorspronkelijk voor een ander doel is gemaakt en uitgegeven. Aan de onderzijde staan links en rechts boven twee hoekmedaillons, plaatsnaam (Te Amsterdam) en uitgever (bij Abr: Allard) vermeld.

In een brede ovale rand zijn medaillons aangebracht genummerd 5 tot en met 20, de eerste vier bevinden zich in de hoeken van de prent. De Hollandse en Franse verzen in het midden van het ovaal verwijzen door middel van cijfers (1-20) naar emblemen in de medaillons. De vier hoekmedaillons duiden op de vier windstreken. In de overige medaillons zijn onder meer zinnebeeldige figuren te vinden, refererend aan de belligerenten. Middenboven zien we een landschap met water, bergen en een opkomende zon, die blijkens het vers verwijst naar de Zonnekoning. In het medaillon links daarvan is een figuur afgebeeld die Pax naufraga (6) moet voorstellen, de Vrede die schipbreuk heeft geleden. De benaming Albion en de roos bij haar rechterhand duiden erop dat hier Engeland wordt bedoeld. Haar pendant rechts op het ovaal is eveneens een vrouw, die in haar hand een boek met sommen houdt, terwijl haar gewaad bezaaid is met cijfers [afbeelding 26].Dit medaillon bevat verwijzingen naar het traumatische verleden van de Republiek 40 jaar eerder, 1672 om precies te zijn, het begin van de Hollandse Oorlog toen de Republiek werd aangevallen door de Engelsen en de Fransen. Hier wordt rechtstreeks gezinspeeld op zowel Engeland als het jaar: Brit annia, terwijl in het boek in de handen van de vrouw de rekensom te lezen valt: 1712 (min) 40 (=) 1672, het rampjaar dus.116 Ook in dit medaillon wordt dus opnieuw gezinspeeld op de onbetrouwbare Engelse bondgenoot, die nu als een soort Judas een herhaling van 1672 nastreefde. De overige cijfers in het boek lijken eerder te refereren aan cijfermatige aspecten van het handelsbedrijf, wat kan duiden op een eerdere uitgave van de prent. Voorbeelden zijn de verwijzing naar een dozijn (12 x 12); de cijfers op de jurk lijken eerder willekeurige reeksen.

De pendant van Faam (7) is Justitia (19), gekroond en niet geblinddoekt. Onder Faam volgt een medaillon met over een landschap vliegende vredesduiven, olijftakjes in hun snavels (8). Op de pendant hiervan

115 RP-P-OB-83.133-105; Muller 3202en 3203; Atlas van Stolk 3349. 116 Zie ook de Atlas van Stolk 1900, dl.IV, 3349, p. 194.

31

groeien twee bloemen waarvan de linker geknakt is (18). In het midden staan links de Dood (9) en rechts Fortuin (17), met gevleugelde voeten tegenover elkaar, van elkaar afgekeerd. Daaronder zijn voorstellingen die refereren aan wereldhandel en zeevaart, zoals een kompas (10) en een zonnewijzer (16). Tegenover een medaillon met een globe (11) is een slang afgebeeld die zich in zijn eigen staart bijt (15), de hierdoor

gevormde cirkel wordt doorkruist met een aar (verwijzend naar vrede) en een zwaard (oorlog). Links van het medaillon met een geldtellende handelaar middenonder (13), heeft een haan een nepedelsteen (‘Gemma falsa’) in zijn snavel (12). Op de pendant rechts van de handelaar is een gekroonde schedel te zien waaronder wapens, twee vlaggen, één met lelies getooid, de ander met scheepjes - mogelijk een verwijzing naar Engeland -, terwijl een zeis de doodssymboliek nog eens benadrukt (14).

In de medaillons zelf zijn eveneens teksten aangebracht, zowel in het Nederlands als het Latijn. De portee en poëtische waarde ervan is in onze hedendaagse westerse ogen hier en daar bedenkelijk en gering. Zo valt bij de windrichtingen west en oost te lezen: ‘In ’t West is veel te doen / ’t Geeft rijke stof tot poen’, en bij het zuiden, waarop een zwarte figuur met twee speren en een olijftak te zien is vinden we: ‘Het heete Zuiden / Geeft domme luiden’.

Er zijn tal van verwijzingen naar Pax, zoals de genoemde Pax naufraga (6), Pax Nostra Volubilis (8), Pacis Hora (10), Nollemus Umbram Pacis (16), Pax Vera venito (15), Emitur Pax (13), Pax mala Gemma falsa, Mundo est Pax falsa odiosa.117 Dit zal geen verbazing wekken: ‘pax’ is immers van wezensbelang voor het drijven van handel, waarop de oorspronkelijke prent waarschijnlijk doelde, maar kan net zo goed op voor de hand liggende wijze in verband worden gebracht met de Vrede van Utrecht. Hierop lijkt de tekst onderaan de prent te duiden:

‘Zie ’s Waerelds handel hier aan ’s Aardkloots vier gewesten / Zin-duidend afgemaald, hoe vlijt met wijsheid paard / Om ’t aards geluk zo ver ’t betaamd op ’t laatst te vesten/ En naar het beste lot te streeven

hemelvaart / Kunst, deugd, faam, tijd fortuin om winst zij waargenomen / Dog voor de dood, vooral gij rijke wilt niet schroomen: A. Allard.

De oorspronkelijke betekenis lijkt onderstreept te worden door een opmerkelijk verschil tussen de

Nederlandse teksten in de medaillons en de Latijnse. Waar de Nederlandse versregels telkens refereren aan handel maar nergens in het bijzonder aan de Successieoorlog - hooguit aan oorlog in het algemeen die handel en welvaart in de weg staat, een gebruikelijk gegeven - , geven de Latijnse teksten een andere draai aan de zaak: ze brengen de afbeeldingen rechtstreeks in verband met de situatie anno 1713. Zo wordt Faam (Angli non Franci) ‘perfide’ en gaat de haan (12), die in het Nederlandse vers slechts in verband wordt gebracht met graan pikken, nu vergezeld van de woorden Pax mala (slechte vrede) met in zijn snavel een valse edelsteen (Gemma falsa). Ook de wereldbol (11) is voorzien van een opmerkelijke Latijnse tekst: Mundo est Pax falsa e odiosa (de Wereld is een valse en weerzinwekkende vrede). Opmerkelijke details zijn hier bovendien de olijftakjes (links) en het ovale maskertje dat als een uitgegroeide olijf aan een van de takjes opduikt [afbeelding 27]. Ditzelfde maskertje zal terugkeren bij Leeuwen Wraak tegen de Aapen aan de

117

De respectievelijke vertalingen zijn: De schipbreuklijdende vrede/ De onbestendige, veranderlijke vrede/ Het uur der vrede/ Wij willen geen schijnvrede/ De vrede is in aantocht /De vrijgelaten vrede/Slechte vrede, valse edelsteen/De weerzinwekkende valse vrede.

32

Malie-baan t’Utrecht [4.6, afbeelding 30 en 32] en Dubbel Hoofdig Omzien naar de Vrede [4.9, afbeelding 41 en 42].

Niet alleen tekstuele, ook beeldende aanpassingen zijn ingezet om de prent toepasbaar te maken op de Vrede van Utrecht. Zo wordt bij voorbeeld Vrouwe Justitia beschuldigd van huichelarij (Justitia simulant), terwijl ze in haar linkerhand behalve een weegschaal ook een roos en een lelie houdt, en de Latijnse afkortingen ALB (Albion) en GAL (Gallia) duiden op de belligerenten Engeland en Frankrijk [afbeelding 28]. De overige verwijzingen naar de contemporaine situatie is te vinden in de verzen middenin het ovaal. Daar lezen we bijvoorbeeld: ‘De Franse zon komt weer wat op / Rend naar de Brit op een galop‘ en verderop ‘Zijn Haan (de Fransen) uit drek wil schatten houwe / Doch moet die Rijkdom weer besteên’ (ongetwijfeld aan de Britten, om hen om te kopen).

Ook het feit dat de teksten op meerdere plaatsen zijn ingevoegd terwijl de ruimte daarvoor niet toereikend is, kan erop duiden dat dit in een later stadium is gebeurd. Belangrijker nog is de opmerking van Muller die een ‘vroegere’ staat van de prent beschrijft waarin de Hollandse verzen ontbreken, evenals de opschriften ‘Doolparket van oorlog en vrede’ in het middelste ovaal en de woorden ‘oorlog en vrede’ achter ’s Waerlds handel’.118 Ook Van Rijn is van mening dat de Latijnse teksten in de medaillons later zijn aangebracht. Op stilistische gronden zou de prent mogelijk aan Allard zelf zijn toe te schrijven. Dit blijkt met name uit de weergave van de figuren. Typerend voor Allard is dat hij voor de modellering daarvan de stippeltechniek toepast. Op het Dool-Parket is dat niet anders: alle figuren ontlenen hun plasticiteit aan een

schaduwwerking die door stippels is verkregen. Er zijn slechts twee uitzonderingen: de ‘moor’ in het hoekmedaillon rechtsonder, wiens donkere huid door arceringen is weergegeven, en de geldtellende handelaar middenonder. Daarnaast duidt ook de niet altijd even geslaagde proportionering en stijfheid van de figuren op de hand van Allard, zoals in medaillon 1, 4, 9, 17 [afbeelding 29]. Wie deze figuren vergelijkt met bijvoorbeeld die in ‘Kopster’ [4.11 - afbeelding 52] of met de ‘geharkebuseerde’ ridder [4.15 - afbeelding 66], herkent hierin een en dezelfde hand.

Het lijkt er dus op dat deze prent door Allard zelf gemaakt is, zij het voor een ander doel, en voor ’t Lusthof zowel beeldend als tekstueel is aangepast aan de omstandigheden, waartoe de prent voldoende aanleiding gaf. Van Rijn is van mening dat de prent aanvankelijk geen ander doel diende dan de koopman de regels te geven waaraan hij zich in de wereldhandel te houden had, waarvoor inderdaad tal van aanwijzingen te vinden zijn.119

4.6 Leewen Wraak tegen de Aapen aan de Malie-baan t' Utrecht / Vengence des Lions contre Les Singes