• No results found

Ook op de kwaliteit van de prenten valt het nodige af te dingen. Daar waar Allard zelf gekopieerd of aangepast heeft zijn de prenten zeer pover van kwaliteit (stijve figuren gemodelleerd met de

stippeltechniek), terwijl originele eigen vondsten ontbreken. Alleen wanneer Allard gebruik maakt van kwalitatief hoogwaardige originelen of kopieën daarnaar, zoals de prenten van Romeyn de Hooghe of de anonieme Straf voor Hoog Verraad (4.22), wordt een ander niveau bereikt.

Kunstzinnige aspiraties op beeldend of poëtisch vlak had Allard klaarblijkelijk niet. Kennelijk konden alle mogelijke beelden worden ingezet om het satirische doel te dienen, het associatievermogen van Allard was wat dat aangaat ongebreideld. In veel gevallen zijn zowel de keuze voor de prenten als de wendingen in de verzen nogal ver gezocht. Vaak moet Allard zich in de nodige taalkundige bochten wringen om tekst en beeld met elkaar in overeenstemming te brengen. Ook Van Rijn is deze mening toegedaan - hij spreekt met regelmaat over ‘gewrongen’ dan wel ‘curieuze’ verzen, die voor de lezer ‘onverstaanbaar’ of zelfs

‘onaantrekkelijk’ geweest moeten zijn.216 Ook Muller houdt de verzen hier en daar voor zeer ‘kreupel’. Desalniettemin acht Muller ’t Lusthof ‘eene uiterst belangrijke, zeer volledige en hoogst zeldzame collectie’ Nederlandse historieplaten, ondanks de ‘geringe kunstwaarde’ ervan.217 Hij wijt de zeldzaamheid van de prenten aan het feit dat de ‘volksgeest eruit spreekt’ en ze daarom geminacht, veronachtzaamd en

weggegooid werden. Hier valt overigens direct de kanttekening bij te plaatsen op welke ‘volksgeest’ Muller hier dan doelt: gezien de complexiteit van de thematiek moet gedacht worden aan een ontwikkeld publiek van burgers dat zich met name ophield in de steden. Van Rijn is een heel andere mening toegedaan.218 De bundeling en heruitgave van de prenten, eerst in delen, nadien gebundeld als album, is in zijn ogen eerder een poging van Allard om onverkochte exemplaren op te ruimen dan een bewijs dat de prenten zo in de ‘volkssmaak’ vielen.219 Gezien de kwaliteit van zowel de verzen als een deel van de prenten, valt hier wel iets voor te zeggen.

Opmerkelijk is dat de prenten die betrekking hebben op de Vrede van Utrecht steeds weer dezelfde

gebeurtenissen becommentariëren, zij het in een telkens ander jasje gestoken, zodat het in feite gaat om 27 variaties op eenzelfde thema. Juist dit gegeven onderstreept het vermoeden dat de prenten aanvankelijk afzonderlijk zijn verschenen en pas later, om commerciële redenen zoals Van Rijn suggereert, zijn

gebundeld en opnieuw op de markt gebracht. Het feit dat de formaten van de prenten zeer verschillend zijn onderstreept deze conclusie.

De herhaling van telkens dezelfde boodschap met dezelfde stereotype voorstellingen roept associaties op met de diverse vormen van oorlogspropaganda die ook heden ten dage de media nog steeds beheersen. Deze uitingen namen in de vorige eeuw, tijdens de twee wereldoorlogen, maar zeker ook tijdens de Koude Oorlog (1945-1991) groteske vormen aan, een praktijk die zich in de eenentwintigste eeuw voortzet. Er zijn voorbeelden te over van dergelijke propagandistische herhalingsoefeningen. We hoeven maar te denken aan de sinds 2001 gelanceerde ‘War on Terror’, de oorlogen of schermutselingen in Irak, Syrië of Oekraïne.

216

Atlas van Stolk 1900, dl. IV, p. 53.

217 Muller 1876/77, dl. II-III p. 19-20. 218

Ibidem.

62

Systematisch en welbewust wordt een vijandbeeld gecreëerd waarin elke vorm van nuance ontbreekt. Tal van psychologische onderzoeken hebben aangetoond dat juist bij de gratie van de voortdurende herhaling de boodschap in de hoofden van het publiek beklijft. Wellicht was dit mede de gedachte bij de Allards, hoewel de

commerciële motivatie, de verkoop van telkens weer een variatie op een en hetzelfde thema door gebruikmaking van bestaande prenten, wat tijd- en kostenbesparend was, meer voor de hand ligt.

63

6 C O N C L U S I E

De in de voorgaande hoofdstukken onderzochte 27 prenten, afkomstig uit ’t Lusthof van Momus dat in 1713 aan het eind van de Spaanse Successieoorlog door Abraham Allard werd uitgegeven, hebben alle

betrekking op vredesonderhandelingen en de daarop volgende Vrede van Utrecht. Zonder uitzondering zijn met name de Engelsen mikpunt van spot en hoon, met koningin Anna als personificatie van het kwaad, ofschoon ook de ‘Old Pretender’, de katholieke zoon van Jacobus II, het geregeld moet ontgelden. Het lijkt opmerkelijk dat in dit laatste deel van het album niet zozeer Lodewijk XIV als boegbeeld van de Fransen, maar juist de Engelsen onder vuur genomen worden. Dit heeft echter alles te maken met de kentering in de Britse politiek in de jaren 1711 en 1712, toen de Tories de regeringsmacht in handen hadden gekregen. Deze conservatieve partij was veel minder dan de Whigs gericht op het continent en voelde zich amper

gebonden aan eerder gemaakte afspraken met de Republiek. De vredesbesprekingen tussen de Fransen en de Engelsen in die jaren, waarbij de Engelsen in het diepste geheim voor zichzelf zeer gunstige bepalingen wisten te bedingen, waren voor de Hollanders het bewijs van de ultieme onbetrouwbaarheid van hun voormalige bondgenoot. Van het Engelse verraad profiteerden de Fransen met de verovering van verschillende steden in de Zuidelijke Nederlanden. Deze gebeurtenissen raakten de nog steeds open zenuw, de traumatische gebeurtenissen van het Rampjaar 1672, toen de Republiek zowel door de Fransen als de Engelsen werd aangevallen. Verwijzingen hiernaar zijn op diverse prenten terug te vinden.

Bij de publicatie van de bovengenoemde 27 prenten heeft Allard op grote schaal gebruik gemaakt van bestaand materiaal. Als uitgever van prenten kon hij hierover in ruime mate beschikken. In de meeste gevallen heeft Allard zich bediend van kopieën van bestaande prenten. Mogelijk heeft een enkele keer prenten van eigen makelij ingezet, doort de firma reeds bij een eerdere gelegenheden uitgegeven. Ook hier betreft het dus een vorm van hergebruik. De voorstellingen van de prenten werden in sommige gevallen aangepast, door toevoegingen of het weghalen van andere beeldelementen. De belangrijkste

aanpassingen waren echter van tekstuele aard. Bij eigenhandige kopieën naar bestaande prenten is sprake van een kwalitatieve achteruitgang. Ook daar waar Allard zelf de hand heeft gehad in de aanpassing van bestaande voorstellingen is deze te herkennen aan de stijve, wat merkwaardig geproportioneerde figuren en gebruikmaking van de stippeltechniek om de figuren te modelleren. Ook in die gevallen is de kwaliteit zeer matig.

Ondanks de beeldende ingrepen wordt de politieke strekking van de prenten pas duidelijk aan de hand van de verklarende verzen in het Nederlands en Frans, een enkele keer in het Latijn. Om tekst en beeld op elkaar af te stemmen, moest Allard zich geregeld in taalkundige bochten wringen, waardoor de poëtische waarde van dergelijke verzen nihil is.

Uit de gering kwaliteit van de prenten, zowel waar het om de voorstellingen als de verzen gaat, valt af te leiden dat de artistieke of poëtische waarde van volstrekt ondergeschikt belang moet zijn geweest voor Allard. Het ging erom dat de politieke boodschap, in deze serie steevast anti-Engels, werd overgebracht. De wijze waarop dat gebeurde deed er blijkbaar minder toe. Telkens weer koos Allard voor de snelle en

64

geldbesparende methode van hergebruik, waarbij vooral de tekstuele aanpassingen de satirische boodschap overbrachten.

De politieke stellingname die uit de prenten naar voren komt sloot aan bij de algemene politieke opinie, zoals die vanaf de kansel, in pamfletten, manifesten, loterijrijmen en plakkaten naar voren komt. Het verraad van de voormalige bondgenoot werd zeer hoog opgenomen in de Republiek zoals ook blijkt uit tal van incidenten. Allard speelde keer op keer in op deze anti-Engelse sentimenten en voedde daarmee tegelijkertijd de anti-Britse politieke stellingname.

Naast de directe verontwaardiging die uit de prenten spreekt, kan het anti-Engelse sentiment ook op een ander niveau geïnterpreteerd worden. De gebeurtenissen in de laatste oorlogsjaren waren immers een exponent van de veranderde machtspolitieke en economische verhoudingen, van het feit dat de Britten de Republiek aan het overvleugelen waren als zeevarende, handeldrijvende natie. De glorierijke rol van de Zeven Verenigde Nederlanden was uitgespeeld. Dit kan amper puntiger gezegd worden dan in de in hoofdstuk 2.4 gememoreerde woorden van de Franse gevolmachtigde kardinaal De Polignac bij de vredesonderhandelingen te Utrecht: ‘chez vous, sur vous, sans vous’.220 Na veertig jaar - met

onderbrekingen - met de Fransen in oorlog te zijn geweest en na drie Engelse (zee)oorlogen moest de Republiek in beide mogendheden haar meerdere erkennen. Ofschoon de Republiek haar directe

doelstelling, een versterkte zuidgrens om nieuwe Franse invasies te voorkomen, had bereikt, was de Vrede van Utrecht was, de georganiseerde festiviteiten ten spijt, vooral een deceptie. Nadat de vrede beklonken was bleek de schatkist van de Republiek leeg, had ze haar leidende positie als zeevarende mogendheid af moeten staan aan de Engelsen en was daarmee het einde van de Gouden Eeuw een feit. Op het

internationale toneel was de prominente rol van de Republiek in de zeventiende eeuw uitgespeeld.

Het feit dat dezelfde politieke boodschap telkens in een andere hoedanigheid naar voren komt, sluit aan bij beproefde propagandistische methodes die tot op de dag van vandaag opgeld doen. Politieke en

commerciële beweegredenen gingen hierbij hand in hand. Uit de aard en kwaliteit van het materiaal valt af te leiden dat de prenten niet voor enige opdrachtgever gemaakt werden, maar geproduceerd werden voor de vrije markt. Ze waren bedoeld voor een politiek geïnteresseerd, geletterd publiek, de gezeten burgerij, dat zich vooral in de steden ophield.

Het zou interessant zijn nader onderzoek te doen naar de niet te traceren originele prenten. Ook zou het de moeite waard zijn het album integraal te onderzoeken en te bezien in hoeverre de politieke stellingnames in de loop van de oorlog verschoven. Bovendien zou diepgravender onderzoek naar andere satirische prenten uit deze periode kennis en inzicht over de context van opinievorming en publiek debat in de Republiek verder kunnen verdiepen.

65

G E R A A D P L E E G D E L I T E R A T U U R

Allard, Carel en Abraham (ed.). ‘t Lust-Hof van Momus, Beplant met de voornaamste Gewassen van Mars in Europa, En opgepronkt met Staat-kundige Zinnebeelden Des Tegenwoordigen Oorlogs, 1713

RP-P-OB-83.133 in het bijzonder RP-P-OB-83.133-101 tm RP-P-OB-83.133-127.

Atlas van Stolk. Katalogus der historie-, spot- en zinneprenten betrekkelijk de geschiedenis van Nederland, verzameld door A. Van Stolk. Gerangschikt en beschreven door G. van Rijn . Amsterdam 1900. Met name deel 3 en 4.

Bartsch, A. Le Peintre-Graveur, 5 dln. Wenen, 1803.

Bibliography of the History of Art (BHA).

Clark, Alvin L. jr. ‘Bacchanals by Poussin and the circles of Simon Vouet? Issues concerning contribution an publication’, in Fuhring, Peter e.a. L’Estampe au Grand Siècle. Études offertes à Maxime Préault. Parijs, 2010. Crelly, William R. The painting of Simon Vouet. New Haven en Londen, 1962.

Eeghen, I.H. De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, dl. V-1. Amsterdam, 1978. Eeghen, P. van en J.Ph. van der Kellen. Het werk van Jan en Casper Luyken, deel II. Amsterdam, 1905.

Eijnatten, Joris van. ‘Communicatie en de constructie van het publieke domein, 1450-1800’, in Willem Frijhoff en Leo Wessels eds., Veelvormige dynamiek. Europa in het ancien régime 1450-1800. Amsterdam 2006, p. 342- 372.

Frijhoff, Willem en Marijke Spies. Bevochten eendracht. Den Haag, 1999.

Gascoigne, B., Prentkunst en drukwerk. Een complete handleiding voor het herkennen van manuele en mechanische drukprocédés van houtsnede tot ink jet printing. Amsterdam, 1988.

Griffiths, A. Prints and printmaking. An introduction to the history and techniques. Londen, 1996.

Haks, Donald. Vaderland en vrede 1672-1713. Publiciteit over de Nederlandse Republiek in oorlog. Hilversum, 2013.

Hale, Meredith. ‘Drie koningen, een haan en een ezel.’ in: Nierop, Henk van e.a. (red.) De verbeelding van de late Gouden Eeuw. Zwolle/Amsterdam, 2008, p. 100-111.

66

Hollstein, F.G.W. Dutch and Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts c.1450-1700. Amsterdam e.a., 1949-.

Hollstein, F.G.W. The New Dutch Hollstein Dutch and Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts c.1450-1700, 72 dln. Amsterdam e.a., 1996-.

Hollstein, F.W.G. German engravings, etchings and woodcuts, 1400-1700, Amsterdam 1954-1987; Roosendaal 1988-93; Rotterdam 1995-.

Hollstein, F.W.H. e.a. The New Hollstein German engravings, etchings and woodcuts, 1400-1700, Ouderkerk aan den IJssel, 2014.

Houbraken, Arnold. De Groote Schouburg der Nederlantsche konstschilders en schilderessen. Amsterdam, 1976 (fotografische herdruk van de editie ’s-Gravenhage 1753).

Immerzeel, J. De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin van de vijftiende tot op de helft der negentiende eeuw, dln. I-III. Amsterdam 1974, ongewijzigde herdruk van de tweede druk, Amsterdam, 1855.

Jongh, E. de. Kwesties van betekenis. Thema en motief in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw. Leiden, 1995.

Jongh, E. de. Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de zeventiende eeuw. Amsterdam, 1967. Jongh, Eddy de en Ger Luijten. Spiegel van alledag. Nederlandse genreprenten 1550-1700. Amsterdam, 1997. Kleerkoper, M.M. en W.P. van Stockum. De boekhandel te Amsterdam, voornamelijk in de 17e eeuw, 2 dln. Den Haag, 1914-16.

Knuttel, W.P.C. Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke Bibliotheek, 1486-1853. ’s-Gravenhage 1889-1920, 9 dln. Herdruk Utrecht, 1978.

Kolfin, E. ‘Amsterdam, stad van prenten. Amsterdamse prentuitgevers in de 17de eeuw’, in: Kolfin, E. en J. van der Veen (red.). Gedrukt tot Amsterdam. Amsterdamse prentmakers en uitgevers in de Gouden Eeuw. Zwolle, 2011, p. 10-57.

Kramm, Christiaan. De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van den vroegsten tot op onzen tijd, deel 1. Amsterdam, 1857.

Kruif, J. de en M. Meijer Drees. Het lange leven van het pamflet: boekhistorische, iconografische, literaire en politieke aspecten van pamfletten 1600 - 1900. Hilversum, 2011.

67

Lankhorst, O.S. en P.G. Hoftijzer. Drukkers, boekverkopers en lezers in Nederland tijdens de Republiek. Een historiografisch en bibliografische handleiding. Den Haag, 1995.

Laz, Lauren. ‘Dessiner puis graver. Feuilles nouvelles de Grégoire Huret, François Chauveau et Raymond Lafage’, in : Fuhring, Peter e.a. L’Estampe au Grand Siècle. Études offertes à Maxime Préault. Parijs 2010, p. 315-325.

Loire, Stephane (red.). Simon Vouet : actes du colloque international, Galeries nationales du Grand Palais, 5-6-

7 février 1991, Paris, 1992.

Lynn, J.A. The wars of Louis XIV 1667-1714. Londen, 1999.

Muller, Frederik. Beredeneerde beschrijving van Nederlandse historieplaten, zinneprenten en historische kaarten; verzameld, gerangschikt , beschreven, dln. 1, 2 en 3. Amsterdam, 1970 (herdruk van de uitgave Amsterdam, 1863-1882).

Nierop, Henk van e.a. (red.). Romeyn de Hooghe. De verbeelding van de late Gouden Eeuw. Zwolle, 2008. Obreen, Fr.D.O. Archief voor Nederlandsche kunstgeschiedenis: verzameling van meerendeels onuitgegeven berichten en mededeelingen betreffende Nederlandsche schilders, plaatsnijders, beeldhouwers,

bouwmeesters, juweliers, goud- en zilverdrijvers, 7 dln. Rotterdam, 1877-1890.

Onnekink, David en Renger de Bruin. De vrede van Utrecht (1713). Hilversum, 2013. Ovidius. Metamorphosen, [vert. M. d’hane-Scheltema]. Amsterdam, 1994.

Palmer R.R. en Joel Colton. A history of the modern World. New York 1983, 6e druk. Picart, Yves, Simon Vouet, premier peintre de Louis XIII (1628-1649). Parijs, s.d. Pon, Lisa. Raphael, Dürer, and Marcantonio Raimondi. New Haven/Londen, 2004. Poortman, W.C., Boekzaal van de Nederlandse Bijbels, deel 1. ’s-Gravenhage, 1983. Poortman, W.C., Boekzaal van de Nederlandse Prentbijbels. ’s-Gravenhage, 1986.

Spaans, Joke. Graphic satire and religious change. The Dutch Republic, 1676-1707. Leiden/Boston, 2011 [NR. 53 In de Religious History and Culture Series].

Spaans, Joke en Trudelien van ‘t Hof. ‘Het beroerde Rome’: Spotprenten op de paus in een pleidooi voor een ‘Nederlandse’ katholieke kerk, 1705-1724. Hilversum, 2010.

Stijnman, Ad. Engraving and etching 1400-2000. A history of the development of manual intaglio printmaking processes. Londen/Houten, 2012

68