• No results found

THEORETISCHE AFBAKENING

2.2 H ET ORGANISEREN VAN AFSTEMMING

Boeren coördineren de afstemming van de contextgerelateerde factoren op de verschillende, elkaar beïnvloedende dimensies. Het gaat steeds om een specifieke, tijd- en plaatsgebonden afstemming. De afstemming heeft bovendien betrekking op verschillende schaalniveaus. Deze heeft plaats op onder meer het niveau van het veld, van het bedrijf, van dat van de buurman, maar ook op het niveau van de gebiedscoöperatie en dat van overheidsbeleid. Strategieën van boeren zullen zich in de praktijk verschillend (moeten) verhouden ten opzichte van de verschillende dimensies. De sociale en natuurlijke omgeving van boeren is geen vastliggend gegeven, maar voortdurend aan verandering onderhevig; evenzo het cultureel repertoire van boeren. Daarom ligt het afstemmingsproces binnen de sociale en de natuurlijke omgeving niet vast. Afstemmingsprocessen verlopen echter niet willekeurig maar volgens bepaalde patronen als gevolg van de institutionalisering van opvattingen en praktijken:

‘Institutionalisering is het fundamenteel-anthropologische proces waarin individuele menselijke handelingen worden geobjectiveerd tot vaste, min of meer normatieve handelingspatronen (gewoontes, mores, instituten) die als collectieve vormen onafhankelijk van handelende individuen kunnen blijven voortbestaan en als zodanig de individuele mens enerzijds dwingen om bepaalde handelingen op bepaalde wijze te verrichten (bepaalde sociale rollen te spelen), hem anderzijds echter de voor zijn handelen onmisbare sociale stabiliteit en zekerheid (integratie) verschaffen.’ (Zijderveld 1974:29-

30)

De geïnstitutionaliseerde handelingspatronen vormen een systeem van sociale controle dat het individu voor een belangrijk deel zelf door zijn handelen bepaalt. Deze handelingspatronen dwingen individuen in sociale rollen, die zij moeten internaliseren en leren uitvoeren indien zij hun handelen in het sociale systeem willen integreren. Het maatschappelijk samenleven van mensen krijgt hierdoor een zekere mate van geïntegreerde stabiliteit (ibid. 30-32). Zo bezien is ecologisch kapitaal op te vatten als een organisatorisch-institutioneel vraagstuk waarin sociale interactieprocessen centraal staan, evenals interactieprocessen tussen de boer en zijn natuurlijke omgeving, dus tussen boeren en de onderdelen van ecologisch kapitaal. Omdat in sociale interactieprocessen identiteit wordt gevormd, gaat de reïntegratie van ecologisch kapitaal in belangrijke mate ook over (verandering van) de identiteit van boeren. Identiteit, eenmaal uitgekristalliseerd, wordt voortgezet, aangepast of zelfs herzien door sociale relaties in de duale maatschappelijke context (Berger en Luckmann 1966:194). Ook in dat opzicht vormen interactieprocessen een omgeving om in te leren.

Het belang van sociale interactieprocessen: actor-benaderingen

Een benadering om de leeromgeving op basis van interactieprocessen verder te onderzoeken is de ‘actor-oriented approach’ van Berger en Luckmann (1966). Deze stelt de relatie van menselijk denken en de sociale context waarin kennis ontstaat, centraal. De benadering is tijd- en plaatsgebonden. Berger en Luckmann schrijven dat de maatschappelijke ordening en sociaal-historische kenmerken van menselijke kennis bepalend zijn voor de ‘natuurlijke’ manier van mensen om naar de wereld te kijken. Systematische analyse van verschillende sociale posities en de bijbehorende

accumulatie van verschillende perspectieven, dus de analyse van verschillen in betekenisverlening, verduidelijkt hoe mensen de werkelijkheid kennen. Zij spreken daarom van de sociale constructie van de werkelijkheid. Zij stellen dat de werkelijkheid wordt gekend in de interpretatie en subjectieve betekenisverlening van mensen. De werkelijkheid wordt gekend als een intersubjectieve wereld: een wereld die wordt gedeeld met anderen (Berger en Luckmann:15-38). Daarin wordt ook het wereldbeeld, ofschoon mensen het niet met elkaar eens hoeven te zijn – daar kom ik nog op terug –, gedeeld met anderen.

Agrarische ondernemers dringen de plaats en betekenis van ecologisch kapitaal terug. Dat leidt ertoe dat partijen buiten de landbouw zich om ecologisch kapitaal bekommeren. Goed beschouwd zijn er drie verschillende partijen met ieder een eigen wijze van denken over en handelen ten aanzien van ecologisch kapitaal. Zo zijn er professionele terreinbeheerders die het verdwijnen van bosjes en heggen en het afnemen van de weidevogelstand willen keren, boeren die ecologisch kapitaal in hun bedrijfsvoering reïntegreren en boeren die daar niets van willen weten. Die partijen hebben verschillende relaties ten aanzien van ecologisch kapitaal, en ook verschillen de relaties ten aanzien van ecologisch kapitaal tussen die partijen. Mensen benaderen de reïntegratie van ecologisch kapitaal vanuit verschillende houdingen en praktijken. Daarom is in mijn onderzoek de rol van sociale interactieprocessen belangrijk. Ter verduidelijking heb ik de reïntegratie van ecologisch kapitaal tot een driedeling van (sociale) interactieprocessen teruggebracht. Deze interactieprocessen zijn niet alleen sociaal van aard (dus tussen mensen). Ook de onderdelen van ecologisch kapitaal hebben een rol in de interactieprocessen. In dit proefschrift werk ik de intersubjectieve wereld zoals beschreven door Berger en Luckmann verder uit: ik vul aan dat het wereldbeeld van boeren zich uitbreid met onderdelen van ecologisch kapitaal. De driedeling die ik hanteer betreft de interactie tussen a) boeren onderling, b) boeren en andere actoren en c) de verschillende actoren (boeren en anderen), hun praktijken en de onderdelen van ecologisch kapitaal. Boeren en de andere partijen nemen verschillende houdingen in, mede gebaseerd op hun eigen praktijken. Simpel gesteld: ze spreken elk een eigen taal. Als zij een gezamenlijke taal ontwikkelen, kunnen zij elkaar begrijpen, elkaars zienswijze doorgronden en ecologisch kapitaal verder ontwikkelen.

Niet alles wat boeren denken en doen drukken zij uit in taal. Wel stellen boeren handelingen en praktijken voortdurend bij. Zij optimaliseren hun bedrijfsvoering in een continue cyclus van observeren, interpreteren, organiseren en evalueren. In dit doorgaande interactieproces stemmen boeren een verscheidenheid aan elementen op elkaar af. Dat geldt ook voor de onderdelen van ecologisch kapitaal. Die worden in interactie met elkaar en met andere onderdelen van de bedrijfsvoering afgestemd. Daarbij leert een boer hoe hij de onderdelen optimaal op elkaar kan afstemmen. Die kennis, stelt Darré (1985), is niet altijd uit te drukken in woorden. Darré spreekt in het kader daarvan over praktijken die vooruit lopen op de woorden: kennis manifesteert zich in praktijken. Hiermee gaat het over het verschil tussen discursief en praktisch bewustzijn (Giddens 1984), waarmee kan worden geduid dat mensen niet in staat zijn

om al hun handelingen in woorden uit te drukken, dus ze te beschrijven, laat staan ze te verklaren.

Verdere uitwerking en functie van een actor-benadering

Mensen delen een taal die ‘de coördinaten van het maatschappelijk leven’ geven en die het leven vult met betekenisvolle objecten (Berger en Luckmann 1966). Dat geldt zeker ook voor boeren die ecologisch kapitaal benutten verbeteren. Boeren kennen elkaars praktijken als geen ander. Dát is hun gespreksstof, en daar praten ze gemakkelijk met elkaar over. Of ze delen er in elk geval ervaringen in, ook zonder deze onder woorden te brengen. Hun kennis stelt hen in staat de verschillen tussen elkaars praktijken te benoemen en/of verschillende praktijken met elkaar te vergelijken. Boeren zijn in staat de consequenties van de reïntegratie van ecologisch kapitaal te overzien. Ondanks het feit dat dit afstemming vereist van context- gerelateerde factoren op álle onderdelen van het eigen bedrijf (ook op andere onderdelen dan onderdelen van ecologisch kapitaal), op onderdelen van het bedrijf van de buurman, op de wijdere omgeving van het bedrijf of zelfs over landsgrenzen heen. De actor-netwerk benadering van Callon (1986) maakt inzichtelijk hoe deze factoren zich op verschillende schaalniveaus tot elkaar verhouden. Op die manier kan de dynamiek en interne structuur worden beschreven van wat Berger en Luckmann’s al benoemden als ‘een wereld gedeeld met anderen’. Callon zelf gebruikt er de term ‘actor-worlds’ voor. De sociale interactie tussen verschillende actoren verloopt niet vanzelfsprekend op moeiteloze wijze. Het denken en interpreteren van partijen kan immers in belangrijke mate uiteenlopen. Dat blijkt ook in de volgende hoofdstukken in dit proefschrift. Probleem van de actor-benadering is dat de onderdelen van ecologisch kapitaal theoretisch geen rol zouden kunnen hebben. In de benadering van Berger en Luckmann draait het immers om een sociaal interactieproces. In een actor-netwerk benadering staan echter heterogene interactieprocessen centraal. In dit proefschrift gaat het om de interactie tussen de mens en de levende natuur. Het gaat om meer dan puur sociale interactieprocessen. Daarom is de actor-netwerk benadering relevanter: daarin staan heterogene interactieprocessen centraal. Deze is dus geschikter om de complexe, meeromvattende afstemming van contextgerelateerde factoren (waaronder de onderdelen van ecologisch kapitaal) op verschillende schaalniveaus te onderzoeken. Met de toepassing van een actor-netwerk benadering creëert onderzoek nieuwe verbindingslijnen. De kern van de theoretische afbakening is dat de confrontatie tussen zienswijzen, handelingen en praktijken van verschillende actoren en de onderdelen van ecologisch kapitaal leiden tot een leerproces. Ten behoeve van inpassing van de natuurlijke omgeving werk ik de actor-netwerk benadering van Callon in hoofdstuk 6 uit aan de hand van Sauvant (1996). Deze uitwerking pas ik vervolgens toe op ecologisch kapitaal. Het sterk interactieve en iteratieve karakter van het onderzoek is hier aan de orde: theorieontwikkeling gaat niet zonder empirisch onderzoek, en andersom.

Verdere theoretische verdieping van actor-benaderingen

Terugkomend op de eerste twee niveaus van interactie, dus tussen boeren onderling en tussen boeren en andere actoren, kan worden gesteld dat verschillende actoren hun gedachten en handelen op elkaar betrekken in de sociale constructie van de

werkelijkheid. Daarmee kan de reïntegratie van ecologisch kapitaal worden opgevat als een arena (Long 1997 en 2001:59) waarin actoren elkaar confronteren met hun gedachten en handelingen, sociale relaties mobiliseren en discursieve en andere culturele middelen inzetten om bepaalde doelstellingen te bereiken. Soms willen boeren simpelweg boer blijven, en richten ze zich daarom op de reïntegratie van ecologisch kapitaal. Zo zorgen ze ervoor onderdeel van het spel te blijven. Ze kunnen boer blijven door de erkenning van anderen te winnen, juist omdat ze ecologisch kapitaal in hun bedrijfsvoering integreren. De strijd ontstaat vooral wanneer boeren verschillend omgaan met ecologisch kapitaal, zowel tussen boeren onderling als tussen boeren en andere partijen die de terugdringing van ecologisch kapitaal willen voorkomen. Met mijn empirisch onderzoek naar de interactieprocessen maak ik duidelijk hoe verschillende actoren verschillende zienswijzen, handelingen en praktijken hanteren en hoe zij tegelijkertijd verschillend over elkaar denken en elkaar ook verschillend interpreteren. In de door Long ontwikkelde actor-oriented approach staan het handelend vermogen van actoren, human agency, en de analyse van ontmoetingspunten waar mensen met verschillende achtergronden, belangen en doeleinden interacteren, interfaces, centraal (Long 1996 en 2001). Long schrijft:

‘Interfaces typically occur at points where different, and often conflicting, lifeworlds or social fields intersect, or more concretely, in social situations or arenas in which interactions become oriented around problems of bridging, accommodating, segregating or contesting social evaluative and cognitive standpoints. Social interface analysis aims to elucidate the types and sources of social discontinuity and linkage present in such situations and to identify the organizational and cultural means of reproducing or transforming them.’ (Long 2001:65)

Deze benadering is geschikt om de sociale constructie van de werkelijkheid in al zijn complexiteit te onderzoeken. Taal en strategisch handelen van actoren resulteren in een discursieve constructie van een in praktische zin gelimiteerde, want niet door alle actoren op gelijke wijze gekende werkelijkheid. Een gedeelde zienswijze moet dan ook volgens Long niet verwacht worden. In plaats daarvan werken mensen aan een gezamenlijke interpretatie van de werkelijkheid waarbij altijd ruimte moet blijven bestaan voor afwijkende meningen (Long 1997:2-4). De benadering verduidelijkt bovendien de reïntegratie van ecologisch kapitaal als een doorgaand, sociaal

geconstrueerd en onderhandeld proces. Interfaces waar interacties, onderhandelingen

of zelfs conflicten aan de orde zijn en waar verschillen in de taal van actoren een probleem kunnen vormen, zijn onderwerp van onderzoek. Door empirische zienswijzen, handelingen en praktijken in een interactief en iteratief proces op elkaar en op theoretische vertrekpunten te betrekken, ontstaan nieuwe inzichten en aanknopingspunten voor de reïntegratie van ecologisch kapitaal en ook aanvullingen op bestaande of soms zelfs nieuwe theorieën.