• No results found

Gehanteerde definitie van seksueel geweld tegen kinderen

In document 2015–2019 (pagina 162-166)

verdiepend inzicht in de groepen daders nodig. Zeker wanneer het om jonge daders gaat

9.2.1 Gehanteerde definitie van seksueel geweld tegen kinderen

De daders zijn ingedeeld naar de twee vormen van seksueel geweld tegen kinderen: hands-off en hands-on (zie §1.3). Voor meer informatie over hoe dit onderscheid is gemaakt voor de fasen

van melding en aangifte, zie §3.4.1. Voor de fasen van inschrijving bij het OM tot onvoorwaar-delijke gevangenisstraf, zie §5.3.1 voor meer informatie. Voor resocialisatie staat de toelichting in §7.3.1.

9.2.2 Beperkingen aan de data

De verschillende gebruikte databronnen hebben beperkingen, die zijn toegelicht in §3.4.2,

§5.3.2 en §7.2.1 en §7.3.1. Door deze bronnen te combineren, zoals in dit hoofdstuk gebeurt, ontstaan er nieuwe beperkingen. De voornaamste is dat de selecties die gemaakt zijn om tot de zaken van seksueel geweld tegen kinderen te komen, niet geheel overeenkomen tussen de bronnen. Dit is het gevolg van verschillen in registraties, die samenhangen met het werk van de organisaties. Zo verdeelt de politie zaken in maatschappelijke categorieën, terwijl het OM dat voornamelijk doet in wetsartikelen. Bovendien konden groepen daders voor prevalentie en de fase van recidive niet worden meegenomen. De beschikbare prevalentiestudies bieden daar-voor te weinig informatie over de daders. Ook de data over recidive laten een generaliseerbare uitsplitsing naar geslacht en leeftijd niet toe.

Dit hoofdstuk gaat over de verdachten en daders die in beeld zijn gekomen bij opsporings-instanties, het OM en de reclassering. Er kan van uit worden gegaan dat de kenmerken van deze groep niet representatief zijn voor alle daders van seksueel geweld tegen kinderen, omdat niet alle daders in beeld zijn bij de instanties.

9.3 Geslacht

Figuur 9.1 laat per vorm van seksueel geweld tegen kinderen zien wat het geslacht is van de daders in de verschillende fasen van de strafrechtketen. Het gele aandeel toont het percentage vrouwelijke daders en het mintgroene aandeel toont het percentage mannelijke daders. De daders van wie het geslacht onbekend is (1%), zijn niet opgenomen in de figuur.

Aandeel vrouwen neemt af verder in de keten

Het overgrote deel van de daders van seksueel geweld tegen kinderen is man. Bij de totale mel-dingen is de dader in 97% van de gevallen een man. Dit percentage neemt toe naarmate verder in de keten gekeken wordt. Zo is in de fase van resocialisatie 99% man. Er blijven steeds minder vrouwelijke daders over naarmate je verder in de keten komt.

Dit valt in het bijzonder op bij hands-off delicten. Mannelijke daders zijn betrokken bij 94% van de hands-off meldingen en vervolgens bij 98% van de veroordelingen. Hands-on delicten kennen bij meldingen het hoogste percentage mannelijke daders: 98%. Bij de veroordelingen is dit 99%.

Overigens blijkt uit Hoofdstuk 2, over prevalentie, dat het daadwerkelijke aandeel vrouwelijke daders mogelijk hoger ligt dan deze cijfers laten zien. Minderjarige vrouwen gaven namelijk vaker aan een ander te hebben gedwongen of onder druk te hebben gezet om seks te hebben. Van de minderjarigen die aangaven dat te hebben gedaan was 29% vrouw. Maar het gaat hier alleen om

99%

Figuur 9.1 Het geslacht van daders van seksueel geweld tegen kinderen in de strafrechtketen in de periode 2015-2019, per vorm van seksueel geweld tegen kinderen

Bron: CBS-databestanden, data OM (peildatum april 2020), data reclasseringsorganisaties (3RO)

minderjarigen en over een vrij brede definitie van seksueel geweld (zie §2.3.1). Dat is daarom mogelijk niet goed vergelijkbaar met de in dit hoofdstuk getoonde cijfers. Het is leerzaam om te achterhalen hoe deze verschillen in de strafrechtketen verklaard kunnen worden.

9.4 Leeftijd

Figuur 9.2 toont de verhouding minderjarige en meerderjarige daders per vorm van seksueel geweld. Het mintgroene aandeel toont het percentage minderjarige daders en het gele aandeel toont het percentage meerderjarige daders.

Minderjarige daders minder snel onvoorwaardelijke gevangenisstraf

Het valt op dat het grootste deel van de daders meerderjarig is en dat het aandeel minderjarigen verder in de keten afneemt. Toch is meer dan een kwart (27%) van de bij meldingen bij de politie

13%

Figuur 9.2 Minder- en meerderjarigheid van daders van seksueel geweld tegen kinderen in de strafrechtketen in de periode 2015-2019, per vorm van seksueel geweld tegen kinderen Bron: CBS-databestanden, data OM (peildatum april 2020), data reclasseringsorganisaties (3RO)

betrokken verdachten minderjarig. Dat jongeren al op jonge leeftijd seksueel geweld plegen, is zor-gelijk. Alleen al omdat daderschap op jonge leeftijd samenhangt met een hoger risico op recidive (zie Hoofdstuk 8). Het is dan ook van cruciaal belang dat wordt ingezet op het voorkomen van da-derschap, en daarmee slachtofferschap. Wanneer verder in de keten gekeken wordt naar veroorde-lingen, is het aandeel minderjarigen afgenomen tot 17%. Van de daders die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf hebben gekregen, is vervolgens 9% minderjarig. Deze afname laat zien dat minder-jarige daders minder snel worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Minder-jarigen worden mogelijk vaak op andere wijze gestraft, bijvoorbeeld buiten het OM om of met een taakstraf. Hoofdstuk 8, over recidive, laat zien dat minderjarige daders een grotere kans hebben op het later opnieuw plegen van een delict. Dat roept de vraag op of deze jonge daders voldoende wor-den geholpen om herhaald daderschap, en daarmee ook slachtofferschap, te voorkomen.

Aandeel minderjarige daders groter bij hands-off delicten dan bij hands-on delicten

Wanneer naar vorm van seksueel geweld tegen kinderen wordt gekeken, vallen de verschillen per fase in de strafrechtketen op. Bij hands-off delicten is in de fasen melding en aangifte bij de politie 32% minderjarig. Bij inschrijving bij het OM is dit aandeel afgenomen naar 10%. Dit is te verklaren doordat het overgrote aandeel hands-off zaken van jongeren (ongewenste) sexting betreft (79%), en deze jongeren worden doorverwezen naar Halt (zie §5.6). Zij komen daarom niet bij het OM in beeld.

Bij hands-on delicten neem het aandeel minderjarigen juist toe van 25% in de fase aangifte bij de politie naar 29% in de fase inschrijving bij het OM. Dit kan echter mogelijk verklaard worden doordat minderjarige daders oververtegenwoordigd zijn in onze data over hands-on zaken bij het OM.

In document 2015–2019 (pagina 162-166)