• No results found

Definitie van recidive

In document 2015–2019 (pagina 145-149)

gehouden moeten worden in toezicht en begeleiding

8.2.2 Definitie van recidive

Recidive is in dit hoofdstuk geoperationaliseerd als ‘een nieuwe strafzaak’. Daarmee worden za-ken bedoeld die zijn afgedaan met een transactie, strafbeschikking of beleidssepot door het OM of met een straf of maatregel opgelegd door de rechter en zaken die nog niet (onherroepelijk) door de rechter zijn afgedaan (zie §5.5 en §6.5.1).Deze lopende (hoger beroep) zaken worden ook als recidive gerekend, omdat de grote meerderheid van de strafrechtelijke vervolgingen eindigt in een geldige afdoening.5Dit hoofdstuk behandelt hoe vaak recidive voorkomt. Hiervoor wordt gekeken naar het percentage personen met een veroordeling voor seksueel geweld tegen

kinde-2 Wartna et al., 2011.

3 Wetboek van Strafrecht Titel XIV – ‘Misdrijven tegen de zeden’ is opgenomen in Bijlage 2.

4 In zijn consultatiereactie heeft de Nationaal Rapporteur zijn zorgen geuit rondom het gebruik van de term jeugdprostitutie. Naast het stellen van heldere normen in strafbaarstellingen is de juiste terminologie van groot belang. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het kopen van seks van minderjarigen en het gelegaliseerde en gereguleerde prostitutiebeleid in Nederland. Bij prostitutie gaat het om vrijwillige en betaalde seks tussen volwassenen, minderjarige prostituees zijn dus non existent op grond van de wet. Zie verder ook website Nationaal Rapporteur, www.nationaal- rapporteur.nl/publicaties/brieven/2020/08/14/consultatiereactie-voorontwerp-wet-seksuele-misdrij-ven (geraadpleegd 15 maart 2020).

5 De Heer-de Lange, & Kalidien, 2014.

ren dat binnen een bepaalde termijn na afdoening een nieuwe strafzaak heeft. Oftewel: de daders van seksueel geweld tegen kinderen die opnieuw de fout in gaan. In dit hoofdstuk worden ver-schillende soorten recidive onderscheiden (zie Tabel 8.1), op basis van het delict dat is gepleegd.

Tabel 8.1. Recidivecriteria volgens de WODC-Recidivemonitor

Recidivecriterium Betekenis van recidivecriterium

Algemene recidive Een nieuwe strafzaak naar aanleiding van enig misdrijf, ongeacht de aard en ernst van de gepleegde delicten.

Ernstige recidive Een nieuwe strafzaak naar aanleiding van een misdrijf met een maximale strafdreiging van 4 jaar of meer of waarvoor voorlopige hechtenis kan worden opgelegd.

Zeer ernstige recidive Een nieuwe strafzaak naar aanleiding van een misdrijf met een maximale strafdreiging van 8 jaar of meer.

Zedenrecidive Een nieuwe strafzaak naar aanleiding van een zedendelict.

Recidive seksueel geweld tegen kinderen

Een nieuw justitiecontact naar aanleiding van seksueel geweld tegen kinderen.

Met een nieuwe strafzaak worden zaken bedoeld die zijn afgedaan door de rechter of het OM, maar die niet zijn geëindigd in een vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging, technisch sepot of andere technische beslissing. Zaken die nog niet zijn afgedaan en zaken die in hoger beroep dienen worden ook meegeteld, omdat de grote meerderheid van de strafrechtelijke vervolgin-gen eindigt in een geldige afdoening.

Figuur 8.1 geeft de relatie weer tussen verschillende soorten recidive. Zo vallen ernstige delicten onder alle delicten, en vallen zeer ernstige delicten daar weer onder. Zedendelicten kennen strafdreigingen van twee tot twaalf jaar. Hierdoor kunnen ze zowel deel uitmaken van algeme-ne recidive als van ernstige of zeer ernstige recidive. Zedendelicten met minderjarige slachtof-fers vallen per definitie onder zedendelicten, ook al kennen zij strafdreigingen van twee tot twaalf jaar.

algemene recidive

ernstige recidive

zeer ernstige recidive zedenrecidive

recidive seksueel geweld

tegen kinderen

Figuur 8.1 Schematische weergave van de relatie tussen verschillende soorten recidive

NB: de verhoudingen in afmetingen tussen de elementen weerspiegelen niet de verhouding waarin verschillende soorten recidive voorkomen.

8.2.1 Beperkingen aan de data

De gehanteerde definitie van recidive brengt een belangrijke kanttekening met zich mee: alleen daders die opnieuw in aanraking komen met justitie worden meegerekend als recidiverend (zie ook §B1.6). Omdat niet alle delicten onder de aandacht komen van justitie, betekent dit dat er sprake is van onderrapportage.

8.2.2 Onderzoeksperiode

Dit hoofdstuk behandelt de recidive van daders die in de periode 2001 tot en met 2015 zijn veroor-deeld voor seksueel geweld tegen kinderen. Met veroorveroor-deelde daders worden in dit hoofdstuk niet alleen daders bedoeld waarbij de strafzaak is geëindigd in een schuldigverklaring door de rechter, maar ook daders waarbij de strafzaak is afgedaan met een transactie, strafbeschikking of beleidssepot door het OM.6 Het jaar 2001 is gekozen als startpunt van het onderzoek, om zo lang mogelijk in de tijd te kunnen terugkijken. En omdat seksueel geweld tegen kinderen vanaf 2001 goed geïdentificeerd kan worden in de OBJD. De laatste groep daders die in dit onderzoek wordt gevolgd is de groep die is veroordeeld in 2015. Ten tijde van het onderzoek was dit het laatste co-hort waarover de tweejarige recidive berekend kon worden. De recidive op basis van de OBJD kan namelijk pas na een periode van 2,5 jaar betrouwbaar worden gemeten. In dit onderzoek zijn van alle daders veroordeeld voor seksueel geweld tegen kinderen gegevens uit de OBJD geraadpleegd tot juli 2018. Zo kon worden achterhaald of zij opnieuw strafrechtelijk zijn vervolgd in de jaren na hun uitgangszaak. De recidivemeting in dit hoofdstuk bestrijkt daarmee een andere periode dan de rest van deze monitor, namelijk van begin 2001 tot halverwege 2018.

8.2.3 Onderzoekspopulatie

In Hoofdstuk 6 staan de kerncijfers over daders die veroordeeld zijn in de periode 2015-2019, de onderzoeksperiode die in de andere hoofdstukken van dit rapport gehanteerd wordt. Deze pa-ragraaf beschrijft de belangrijkste kenmerken van het cohort waar het in dit hoofdstuk over gaat: daders van seksueel geweld tegen kinderen veroordeeld in de periode 2001-2015. Figuur 8.2 laat het aantal veroordeelden per jaar zien.

6 Voor meer toelichting over sepots, zie Nationaal Rapporteur, 2018 (Dadermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2013-2017), p. 73.

1.223 1.260 1.247 1.253 1.365

1.286 1.124

1.027

843 822 824 802 778 801

892

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Figuur 8.2 Aantal veroordeelden voor seksueel geweld tegen kinderen, per jaar 2001-2015 (N=15.547) Bron: data recidivemonitor WODC

Over de jaren heen zien we een golfbeweging. Het aantal veroordeelden is vrij stabiel tussen 2001 en 2004, waarna een kleine piek volgt in 2005. Vervolgens is een vrij sterke daling zichtbaar tot 2010. Hierna blijft het aantal veroordeelden redelijk stabiel tot aan 2014, waarna het weer toeneemt in 2015. Zoals te zien in de figuur is de grootte van de groep daders in de periode tussen 2001 en 2015 duidelijk vermin-derd. In Figuur 6.1 zien we overigens dat deze trend zich tussen 2015 en 2019 verder voort heeft gezet.7 Aandeel minderjarigen gehalveerd

In hoeverre is de samenstelling van de groep daders veranderd? Dat is van belang om te weten, omdat ook dit effect kan hebben op de kans op recidive. Figuur 8.3 laat de ontwikkelingen zien in de persoonskenmerken van daders voor geboorteland, eerder gepleegde delicten, leeftijd en geslacht. Ter vergelijking zijn dezelfde kenmerken opgenomen van alle daders veroordeeld in 2015. Deze groep bevat veroordeelden voor alle type delicten, dus ook lichtere delicten zoals verkeersovertredingen. De cijfers van deze groep zijn daarom alleen bedoeld om de kenmerken van daders van seksueel geweld tegen kinderen in perspectief te plaatsen.

De samenstelling van de groep is veranderd tussen 2001 en 2015. Het aandeel minderjarige veroordeelden is meer dan gehalveerd. Waar in 2001 33% van de veroordeelden voor seksueel geweld tegen kinderen minderjarig is, is dit in 2015 nog maar 14%. Minderjarigen worden mo-gelijk op andere wijze gestraft, buiten het strafrecht om. Voor jonge daders van (ongewenste) sexting bestaat bijvoorbeeld de Halt-interventie (zie §5.6). In vergelijking met daders van ande-re delicten zijn daders van seksueel geweld tegen kindeande-ren ande-relatief vaak minderjarig. Het aan-deel minderjarigen onder verooraan-deelden in 2015 voor alle type delicten ligt met 6% een stuk lager. Dit benadrukt het belang van het voorkomen van (herhaald) daderschap. Wat betreft daders van seksueel geweld tegen kinderen is het aandeel vrouwen, veroordeelden zonder eer-dere strafzaken en veroordeelden geboren in Nederland weinig veranderd in de onderzochte vijftien jaar. Het is belangrijk de veranderingen in populatie in gedachten te houden bij het

7 De totalen zijn niet vergelijkbaar omdat de selectie van zaken niet precies hetzelfde is.

80% 78% 80% 81% 81% 85% 85% 84% 86% 86% 86% 84% 84% 86% 85%

70%

61% 64%

58% 56% 60% 59% 57% 59% 57% 60% 59% 58% 57% 58% 58%

33% 35% 37%

31% 32% 34%

28% 27% 26%

22% 21% 19% 18% 17% 14% 14%

2% 1% 1% 2% 1% 1% 1% 2% 2% 1% 2% 2% 1% 3% 2% 6%

18%

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2015 Daders seksueel geweld tegen kinderen

Alle daders

% Geboorteland Nederland % First offender % Minderjarig % Vrouw

Figuur 8.3 Ontwikkelingen in persoonskenmerken van veroordeelden voor seksueel geweld tegen kinderen, per jaar 2001-2015 (N=15.547)

Bron: data recidivemonitor WODC

bekijken van ontwikkelingen in recidive: persoonskenmerken zoals leeftijd en strafrechtelijk verleden hangen samen met de kans op recidive (zie §8.5).8

Meer hands-off zaken

De afname van het aandeel minderjarige daders hangt mogelijk samen met een verandering in de aard van de zaken over dezelfde periode. In de hands-off categorie is het merendeel van de daders vermoedelijk meerderjarig. In de hands-on dwangcategorie zitten per definitie veel minderjarige daders.9 In Figuur 8.4 is het aandeel van de verschillende categorieën zedenzaken te zien.

Zoals te zien in bovenstaande figuur is het aandeel van de verschillende categorieën zedenzaken sterk veranderd van 2001-2015.Het aandeel hands-off zaken is toegenomen van 9% tot 37%, met een piek van 40% in 2014. Het aandeel hands-on dwang- en ontuchtzaken is juist afgenomen.

In document 2015–2019 (pagina 145-149)