• No results found

Afgehandelde zaken bij het OM

In document 2015–2019 (pagina 94-97)

Het OM behandelt steeds minder zaken van seksueel geweld tegen kinderen. Bovendien gaat het OM in veel

MODERNISERING ZEDENWETGEVING

5.5 Afgehandelde zaken bij het OM

Wanneer een zaak is ingeschreven bij het OM, beslist de officier van justitie over de vervolgstap-pen. Een klein aantal zaken wordt administratief afgedaan. Dat wil zeggen dat een zaak niet wordt behandeld, maar dat de registratie bij het OM feitelijk wordt gesloten. Dit gebeurt

bij-21 Schriftelijke informatie OM, d.d. 22 maart 2021.

22 Schriftelijke informatie politie, d.d. 22 april 2021.

Oost-Nederland Rotterdam Noord-Nederland Den Haag Midden-Nederland Zeeland-West-Brabant Oost-Brabant Noord-Holland Amsterdam Limburg 388

1.241

1.141

799 750 692 645 533

525 441

Figuur 5.5 Aantal ingeschreven zaken bij het OM, naar arrondissementsparket, totaal 2015-2019 (N=7.155) Bron: data OM (peildatum april 2020)

Arrondissementsparket Oost-Nederland heeft de meeste ingeschreven zaken van seksueel ge-weld tegen kinderen. Dit is niet verwonderlijk, aangezien het de grootste regio betreft. Het valt verder op dat bij arrondissementsparket Rotterdam relatief veel zaken van seksueel geweld te-gen kinderen zijn ingeschreven en dat in Amsterdam opmerkelijk weinig van dergelijke zaken zijn ingeschreven. Met 1.141 zaken in vijf jaar heeft Rotterdam ruim 2,5 maal meer van deze zaken dan Amsterdam, terwijl arrondissementsparket Den Haag bijvoorbeeld 750 zaken kent.

Dit beeld is vergelijkbaar met het regionaal beeld van meldingen bij de politie (zie §3.5.4), waar Amsterdam als kleinste regio ook het minste aantal zaken kent.

voorbeeld als een zaak dubbel is geregistreerd. In de periode 2015-2019 gebeurt dit in 208 zaken, oftewel een kleine 3% van de 7.539 zaken die het OM heeft afgehandeld. Dat is dus meer dan de 7.155 zaken die in dezelfde periode zijn ingeschreven bij het OM. Dat deze aantallen niet gelijk zijn komt doordat niet alle ingeschreven zaken in 2015-2019 ook in die jaren worden afgehandeld.

Omgekeerd zijn er ook zaken in deze periode afgedaan die al voor 2015 waren ingeschreven.

Dagvaarding volgt bij helft van de inhoudelijk afgehandelde zaken

In de meeste gevallen (7.331 zaken in 2015-2019) wordt een zaak dus inhoudelijk door het OM afgehandeld. In dat geval beoordeelt het OM de zaak en beslist het OM op welke wijze het de zaak wil afdoen. De verschillende inhoudelijke afhandelingen en de ontwikkelingen daarvan over de afgelopen vijf jaar zijn weergegeven in Figuur 5.6.

In de afhandelingen zijn weinig grote verschillen waarneembaar tussen de jaren. Ongeveer de helft van de afgehandelde zaken die zijn ingeschreven met (onder andere) seksueel geweld te-gen kinderen, is uiteindelijk gedagvaard voor een dergelijk feit. In een klein deel van de zaken is uiteindelijk gedagvaard voor een ander feit dan het zedenfeit tegen kinderen. Hier kan bij-voorbeeld sprake van zijn wanneer een zaak wordt ingeschreven bij het OM met mishandeling en ontucht, en het OM vervolgens alleen voldoende bewijs vindt voor de mishandeling.

Aandeel technische sepots daalt niet

Ruim 37% van alle ingeschreven zaken eindigt in een technisch sepot. Het OM ziet dan af van het vervolgen van de verdachte, omdat het van mening is dat de zaak niet tot een veroordeling zal leiden. In 79% van deze gevallen is dit vanwege onvoldoende bewijs. Het aandeel technische sepots neemt daarbij over de jaren niet af. In 2019 eindigt zelfs ruim vier op de tien zaken in een dergelijk sepot. Al eerder constateerde de Nationaal Rapporteur het hoge aantal zaken dat

ge-2015 2016 2017 2018 2019

Dagvaarding uitsluitend voor andere feiten 10 4 6 8 0

Technisch sepot (onvoorwaardelijk) 652 542 549 472 532

Onvoorwaardelijk beleidssepot 56 64 50 56 44

Voorwaardelijk beleidssepot 142 119 112 82 68

Transactie 6 14 19 12 8

OM-strafbeschikking 1 0 0 1 1

Voeging 17 21 13 14 7

Dagvaarding (mede) voor seksueel

geweld tegen kinderen 842 739 719 667 662

0%

Figuur 5.6 Type inhoudelijke afhandelingen door OM, per jaar 2015-2019 (N=7.331) Bron: data OM (peildatum april 2020)

seponeerd werd wegens onvoldoende bewijs. 23 Naar aanleiding hiervan heeft de Nationaal Rapporteur de aanbeveling gedaan om te onderzoeken wat nodig is om de digitale opsporing te intensiveren. Nu een steeds groter deel van ons leven online plaatsvindt, is de kans ook steeds groter dat er digitaal steunbewijs te vinden is voor het gepleegde strafbare feit, zoals chats tussen dader en slachtoffer. Dergelijk digitaal materiaal kan daarom waardevol zijn, juist in zedenzaken, die meestal moeilijk te bewijzen zijn.

Dat digitale opsporing steeds noodzakelijk is, blijkt ook uit een bericht van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Bij seksueel geweld tegen kinderen worden steeds vaker smartpho-nes en sociale media gebruikt.24 Het OM geeft aan dat er aanzienlijk meer aandacht is voor de digitale component in opsporing van hands-on zaken en dat een zaak niet slechts kan bestaan uit het horen van getuigen of het afnemen van een zedenkit.25 De politie bevestigt dit.26 Daarnaast geeft het OM aan dat het niet alleen actief aanstuurt op digitale opsporing, maar ook actief inzet op financiële opsporing, bijvoorbeeld voor het zogenoemde ‘slachtofferbeslag’.27 De politie legt dan beslag op bijvoorbeeld waardevolle spullen of geld, zodat wanneer de rech-ter het ten laste gelegde feit bewezen verklaart en een schadevergoeding toewijst, dat bedrag kan worden verhaald bij de verdachte op basis van dat beslag. Zo hoeft de staat niet altijd de schadevergoeding (deels) voor te schieten op basis van de schadevergoedingsmaatregel, en draait de verdachte er zo veel mogelijk zelf voor op.

Aandacht voor online en financiële component

De Nationaal Rapporteur heeft al veelvuldig aandacht gevraagd voor de toenemende rol van de online component bij zowel slachtoffer- als daderschap, en is dan ook positief dat de politie en het OM meer aandacht hebben voor zowel de online component als de financiële component.

Net als bij mensenhandel waar er altijd een onderliggend financieel motief is voor het plegen van het delict28 zien we bij seksueel geweld zaken, in toenemende mate een financiële compo-nent, vooral rondom ongewenste sexting en sextortion (zie §3.5.2). Daar ligt dus ook een kans voor de opsporing. Het is dan ook goed als de politie en het OM samen gericht evalueren in welke zaken van seksueel geweld tegen kinderen digitale en/of financiële opsporing extra (steun)bewijs heeft opgeleverd.

Veel technische sepots bij hands-on zaken

De afhandeling kan verschillen per type seksueel geweld tegen kinderen. Daarom is in Figuur 5.7 de afhandeling uitgesplitst naar hands-off en hands-on seksueel geweld.

23 Nationaal Rapporteur, 2018b (Dadermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2013-2017).

24 Zie ook §2.2.1 en §4.2.4.

25 Mondelinge informatie OM, d.d. 15 februari 2021.

26 Schriftelijke informatie politie, d.d. 22 april 2021.

27 Mondelinge informatie OM, d.d. 15 februari 2021.

28 Nationaal Rapporteur, 2021 (Dadermonitor mensenhandel 2015-2019), p. 66-68.

Het valt op dat zaken die als hands-on ingedeeld zijn veel vaker eindigen in een technisch sepot.

Dat is zo in bijna de helft van deze gevallen. Als een hands-on zaak in een technisch sepot ein-digt, is dat in 81% van die gevallen vanwege onvoldoende bewijs. Daarmee eindigt 35% van alle hands-on zaken in een technisch sepot. Dat hands-off delicten minder vaak in een zo’n sepot eindigen komt vermoedelijk doordat deze zaken vaak gaan over het bezitten en verspreiden kinderpornografie (zie ook Figuur 5.1). Bij deze zaken vormt het bewijs, namelijk het beeldma-teriaal, vaak de aanleiding tot het opsporingsonderzoek. Hierbij spelen dus relatief weinig be-wijsproblemen voor het OM. Bij hands-off zaken eindigt dan ook 11% van alle zaken in een sepot geen bewijs.

In document 2015–2019 (pagina 94-97)