• No results found

Analysis kan verbinding maken met gegevensbronnen van Microsoft SQL Server Analysis Services en functies in Analysis Services gebruiken, zoals perspectieven en weergavemappen. In deze sectie worden de functies beschreven en kunt u zien hoe u ze kunt gebruiken in uw werkruimten. U vindt hier ook een aantal definities om vertrouwd te raken met de gebruikte termen in Analysis Services.

Opmerking:

Voor ondersteunde versies van Microsoft SQL Server Analysis Services raadpleegt u de PAM (Product Availability Matrix) voor SAP BusinessObjects BI 4.0 op de SAP Support Portal.

Dimensies

Dimensies in Analysis Services bestaan uit hiërarchieverzamelingen.

Hiërarchieën

Attributen zijn de bouwstenen van dimensies en worden in Analysis Services gebruikt om de waarden in een kubus te ordenen.

In Analysis Services is een dimensie een verzameling attributen waarmee de gegevens in de tabellen van een gegevensbronweergave worden beschreven.

In een clienttoepassing, zoals Analysis, kan een bedrijfsgebruiker de attributen in een dimensie niet zien. De attributen moeten eerst in hiërarchieën worden geordend voordat u door de leden in een kubus kunt navigeren.

Er kunnen twee typen hiërarchieën worden gemaakt van attributen: attribuut- en gebruikershiërarchieën.

• Een attribuuthiërarchie wordt gemaakt voor elk attribuut in een dimensie. Deze hiërarchie heeft dezelfde naam als het attribuut. Gebruikers kunnen in een attributenhiërarchie door de leden van een attribuut bladeren.

Een attribuuthiërarchie bestaat uit slechts één niveau. Met een attribuuthiërarchie kunt u verwijzen naar de cellen van een kubus worden verwezen en bent u niet afhankelijk van een

gebruikershiërarchie, waardoor de beveiliging en berekeningen onafhankelijk zijn van de

navigatiepaden van een kubus. Voor de bedrijfsgebruiker lijkt een attribuuthiërarchie niet anders dan een hiërarchie die u zelf maakt. Bedrijfsgebruikers kunnen hiermee door de leden van een attribuut bladeren.

Attribuuthiërarchieën vervangen virtuele dimensies, die zijn gebruikt in eerdere versies van Analysis Services.

• Gebruikershiërarchieën zijn alle hiërarchieën die geen attribuuthiërarchie zijn. Een

gebruikershiërarchie bestaat uit attributen die zijn geordend in niveaus die de navigatiepaden in een kubus vormen. De ledenstructuur van gebruikershiërarchieën kan uit een van de volgende vier basisvormen bestaan, afhankelijk van de relaties tussen de leden:

• Hiërarchieën in evenwicht

• Hiërarchieën uit evenwicht

• Onregelmatige hiërarchieën

• Boven- en onderliggende hiërarchieën

Aangezien gebruikershiërarchieën in tegenstelling tot attribuuthiërarchieën een groot aantal niveaus kunnen bevatten, worden deze vaak hiërarchieën met meerdere niveaus genoemd.

Feitentabellen

Een feitentabel is een databasetabel waarin de waarden of gegevens van een zakelijk proces zich bevinden. Een feitentabel van een supermarkt kan bijvoorbeeld waarden bevatten, zoals Verkoop, Voorraad en Winst.

Dimensietabellen

Een dimensietabel is een databasetabel met daarin attributen waarmee de bedrijfsonderdelen van een onderneming worden beschreven. Deze attributen worden door gegevensanalisten gebruikt voor het beperken en groeperen van databasequery's. Zo kan de tabel Winkel bijvoorbeeld, locaties en grootten van winkels bevatten.

Waardegroepen

Een waardegroep bevat een of meer waarden uit dezelfde feitentabel. Alle kubussen en perspectieven in Analysis Services bevatten ten minste één waardegroep.

In Analysis worden meetwaardegroepen weergegeven in het venster Gegevens, en in het venster

"Filter" als u op lid filtert.

Weergavemappen

Weergavemappen zijn mappen die optioneel op de Analysis Services-server kunnen worden

geconfigureerd om hiërarchieën weer te geven in mapstructuren. De mapstructuren maken het makkelijk voor gebruikers om vanuit een clienttoepassing te navigeren door de hiërarchieën die onder één dimensie zijn gegroepeerd.

In Analysis worden mappen alleen weergegeven in het venster Gegevens, deze worden niet

weergegeven in het venster "Filter". U kunt ook geen weergavemappen selecteren, alleen de hiërarchieën binnen de weergavemappen.

Perspectieven

Het kan in SQL Server Analysis Services lastig zijn om door kubussen te navigeren omdat deze erg groot kunnen zijn. Eén kubus kan de inhoud van een volledige gegevensopslaglocatie bevatten, waarbij elke waardegroep in een kubus één feitentabel en elke dimensie een dimensietabel uit de

gegevensopslag vertegenwoordigt. Dit perspectief kan gebruikers afschrikken, omdat zij vaak slechts een klein gedeelte van een kubus nodig hebben.

In Analysis Services kan een perspectief de complexiteit van een kubus verkleinen, omdat u hiermee een subset van de kubus maakt die kan worden weergegeven. Met de definitie van het perspectief wordt bepaald welke objecten in een kubus zichtbaar zijn in een business-intelligencetoepassing.

Toegankelijkheid

Toegankelijkheidsmodus

Analysis biedt een toegankelijkheidsmodus voor gebruikers met een visuele of motorische handicap.

Ga als volgt te werk om de toegankelijkheidsmodus in te schakelen:

1. Open de pagina "Voorkeuren" in het SAP BusinessObjects BI-startpunt.

2. Klik op Analysis, editie voor OLAP.

3. Schakel het selectievakje Toegankelijkheidsmodus in.

4. Meld u af bij het BI-startpunt en meld u weer aan.

In de toegankelijkheidsmodus bevat knopinfo uitgebreidere tekst over schermlezerondersteuning. Ook zijn de toetsenbordacties die verderop in deze sectie worden beschreven beschikbaar in de

toegankelijkheidsmodus.

Kleurschema's en lettertypen

Ter ondersteuning van gebruikers biedt Analysis de keuze uit verschillende kleurschema's en lettertypen.

Deze opties zijn beschikbaar in het venster Eigenschappen.

Toetsenbordsneltoetsen Actie Sleutels

De focus verplaatsen naar de volgende regio in de kruistabel.

Dit zijn de regio's die u kunt openen met de Tab-toets:

• Kolomleden

• Rijleden

• Cellen Tabblad

In de kruistabel de focus één cel omhoog, omlaag, naar links of rechts verplaatsen. In de metagegevensverkenner de focus omhoog of omlaag verplaatsen, of objecten uitvouwen en samenvouwen.

Pijltoetsen

De cel of het object selecteren waarop de focus is gericht.

Spatiebalk

De celselectie van de bestaande geselecteerde cellen uitbreiden tot de momenteel geselecteerde cel.

Shift + spatiebalk

Meerdere lidkopteksten selecteren Ctrl + spatiebalk

Een bovenliggend lid of object uitvouwen.

+

Actie Sleutels

Een bovenliggend lid of object samenvouwen.

-De selectie uitbreiden met meer cellen.

Shift + pijltoetsen

Een kruistabel- of diagramonderdeel sluiten.

Ctrl + F4

De cel met focus selecteren en vervolgens het contextmenu (snelmenu) weergeven.

Shift + F10

Een kruistabel- of diagramonderdeel maximaliseren of herstellen.

Ctrl + F10

Een van de volgende acties uitvoeren:

• Het contextmenu sluiten

• De vervolgkeuzelijst sluiten

• Andere acties sluiten of beëindigen Esc