• No results found

4. Overzicht van de gebeurtenissen

4.1 De eerste uren

5.1.5. Gedeelde identiteit: ‘Iedereen kent wel iemand.’

Een van de belangrijke punten die eerder uit de literatuur naar voren kwam, is het collectieve gevoel van rouw waarin de samenleving zich bevindt. Dit hangt samen met het creëren van een gezamenlijke sociale identiteit. Ook de invoelbaarheid en identificatie, is een belangrijk aspect van een sociale tragedie. Het gevoel van: dit had mij ook kunnen overkomen.

Bovenstaande theoretische punten komen duidelijk naar voren in de teksten. Ze zijn in eerste instantie gecodeerd onder de noemer: benadrukken van het collectief. In de loop van de analyse bleek dat deze code een beetje opgerekt moest worden. Het ging niet alleen om het feit dat veel slachtoffers uit Nederland kwamen en dat de samenleving als geheel slachtoffer is geworden. Het gaat ook om de gezamenlijke betekenis die men wil geven aan de situatie. Dat slachtoffers bijna inwisselbaar zijn en dat het niet uitmaakt of je wel of geen slachtoffers van de ramp kende. Nederland is als natie getroffen door de ramp.

Door in artikelen te benadrukken dat dit het hele land aangaat, wordt die gezamenlijke identiteit bevestigd, en ontstaat er ook een soort collectieve emotie. Die vervolgens weer bevestigd wordt in dezelfde artikelen.

Patronen die binnen dit construct vallen hangen duidelijk samen met de theorie. Er zijn grofweg drie patronen die de gedeelde identiteit onderscheiden.

Aan de ene kant het benadrukken van het collectief. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het veelvuldig gebruik van woorden als ‘iedereen’, ‘ons’ en ‘wij’. Soms worden die woorden in combinatie gebruikt, bijvoorbeeld: iedereen in ons land, of overal in ons land. Het woord ‘iedereen’ slaat dan meer op de grote, of het collectief. ‘Ons’ geeft in dit geval niet per se alleen een bezittelijkheid maar meer een gedeelte identiteit weer.

Dit wordt nog sterker neergezet door het in heel veel artikelen noemen van grote aantallen of het benoemen van de grootte. Zo is het medeleven “massaal”, geven “ontelbare landgenoten” steun en staan er “duizenden langs de route” en is het “een collectieve ervaring”.45

44 Golf van rouw, 19 juli

Een tweede te herkennen patroon is de invoelbaarheid en identificatie met de slachtoffers. Het had iedereen kunnen zijn: “We zouden op de rampvlucht meegaan, maar zijn een dagje langer in

Amsterdam gebleven, omdat het zo gezellig was.”46 Of een Zeeuws gezin dat door overboeking op het laatste moment een andere vlucht kreeg dan MH17. Letterlijk stond het gezin aan de “poorten van de hel, toen ze naar eigen zeggen een tweede kans kregen om te leven”, schrijft De Telegraaf. “Een wonder. We hadden nu eigenlijk dood moeten zijn.”47 Bovenstaande voorbeelden zijn van mensen waarvan duidelijk is dat zij inderdaad in het vliegtuig hadden kunnen zitten. Dit patroon wordt echter ook kenbaar gemaakt door opgevoerde mensen die er niet in die mate dichtbij staan, maar toch het gevoel hebben dat zij het hadden kunnen zijn. Zo zegt wielrenner Koen de Kort: “Het is een route die mijn vriendin, familie en vrienden geregeld nemen. Altijd stap je onbezorgd in het vliegtuig en steeds vlieg je boven dit gebied. Nooit heb ik erbij stilgestaan dat dit kan gebeuren”.48

Hiermee wordt ook meteen de willekeurigheid van de slachtoffers aangeduid. Dit aspect zal later in het hoofdstuk uitgebreider besproken worden.

Soms komt een combinatie van de invoelbaarheid en de gedeelde identiteit samen. De zin: “Het had ons net zo goed kunnen overkomen”49, legt niet alleen nadruk op het feit dat het om willekeurige slachtoffers gaat, maar ook op de betrokkenheid van de samenleving als geheel.

Die betrokkenheid kenmerkt zich als patroon op zich. Soms wordt het letterlijk door opgevoerde personen gezegd: […] “Ik heb het gevoel dat wij hier allemaal deel van uitmaken.”50

Daarbij wordt ook duidelijk gemaakt dat niet alleen nabestaanden of betrokkenen geraakt zijn door het ongeluk. Een hulpverlener die in een van de artikelen opgevoerd wordt, zegt: “Ook helpen we mensen die geen van de passagiers hebben gekend.” Volgens het artikel is er een “veel ruimere kring rondom de slachtoffers waar mensen in nood kunnen verkeren”.51

Door daar nadruk op te leggen lijkt De Telegraaf te zeggen: deze ramp raakt iedereen. Soms door dat letterlijk te benoemen: “Het gaat bij vertrekhal 3 om heel veel mensen die een band hebben met de slachtoffers. Iedereen kent via via wel iemand die erbij betrokken is.”52 […] “Omdat het neerschieten van een passagiersvliegtuig een enorme collectieve impact op de samenleving heeft”53.

Die gedeelde identiteit wordt ook opgevoerd als steun en als hulpmiddel bij het omgaan met de situatie. Bijvoorbeeld het citaat van eerder genoemde Nick: “En de wetenschap dat ik niet de enige ben die dit doormaakt, dat er mensen zijn die snappen hoe ik me voel, helpt. Ik ben niet alleen met mijn verdriet.”54 Hier wordt later in het hoofdstuk nog dieper op ingegaan in de paragraaf

‘betekenisgeving’.

46 Inchecken met tranen en bibbers, 19 juli

47 ‘Dankbaar voor eervolle klus”; Hans en Sonja droegen tientallen slachtoffers MH17 op Eindhoven, 28 juli

48 Tour staat stil bij vliegtuigramp, 19 juli

49 ‘Vertrouwen en kalmte uistralen’; stewardessen moeten passagiers extra op hun gemak stellen, 21 juli

50 ‘Kapot in mijn hoofd’; Rampvlucht MH17 en conflict Gaza beheersen Galith Garmy, 28 juli

51 Massaal medeleven helpt nabestaanden, 27 juli

52 ‘Er is zoveel verdriet’; Pastoraal team op Schiphol maakt overuren, 26 juli